Advies Afdeling Advisering Raad van State inzake het Protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag (BVEI) betreffende de intellectuele eigendom merken, tekeningen en modellen

18-07-2017 08:37

Het advies onder No. W15.17.0051/IV werd op  12 juli 2017 gepubliceerd in de Staatscourant 

 

Bij Kabinetsmissive van 22 februari 2017, no.2017000316, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen); Brussel, 21 mei 2014 (Trb. 2014,119), met toelichtende nota.

 

Met het protocol wordt het Benelux-Gerechtshof (hierna:BenGH) voortaan de enige bevoegde instantie voor beroepen tegen beslissingen van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE).

 

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert de goedkeuringsprocedure voort te zetten, maar heeft opmerkingen over de toelichtende nota. Zij adviseert nader te motiveren dat de goedkeuring van het protocol niet leidt tot afwijking van de Grondwet.

 

In de toelichting wordt niet ingegaan op de verhouding tussen het protocol en de Grondwet. Deze verhouding is echter wel relevant in het licht van de procedure die bij de goedkeuring van het protocol moet worden gevolgd. Artikel 91, derde lid, van de Grondwet, regelt immers dat indien een verdrag bepalingen bevat welke afwijken van de Grondwet dan wel tot zodanig afwijken noodzaken, de kamers de goedkeuring alleen kunnen verlenen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen. Om die reden moet worden bezien of er met de goedkeuring van het protocol wordt afgeweken van bepalingen uit de Grondwet.

 

Ten eerste is belangrijk of de overdracht van exclusieve rechtsmacht toelaatbaar is binnen het stelsel van de Grondwet. Op grond van artikel 92 kunnen bij of krachtens verdrag aan volkenrechtelijke organisaties bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en rechtspraak worden opgedragen.1 De rechtsmacht voor deze geschillen ligt op dit moment bij het Gerechtshof ’s-Gravenhage, dat op grond van artikel 116 van de Grondwet onderdeel is van de rechterlijke macht.2 Het BenGH kan niet worden aangemerkt als gerecht behorende tot de rechterlijke macht op grond van artikel 116 Grondwet. Om die reden moet worden bezien of de overdracht zich verdraagt met artikel 112 Grondwet.3 Zoals de Afdeling eerder heeft opgemerkt met betrekking tot het overdragen van rechtsmacht in octrooigeschillen aan het Eengemaakt octrooigerecht (EOG) onderschrijft zij de opvatting van de regering dat uit het karakter van artikel 112 van de Grondwet volgt dat deze bepaling uitsluitend betrekking heeft op de Nederlandse rechterlijke macht en niet ziet op internationale rechters.4 De Afdeling is daarom van oordeel dat er bij opdracht of overdracht van exclusieve rechtsmacht aan een internationale rechter geen sprake is van afwijking van deze grondwetsbepaling. Wel acht de Afdeling het aangewezen dat de toelichting bij het voorliggende wetsvoorstel hierop ingaat, zeker nu dit pas de tweede keer is dat een dergelijke overdracht zich voordoet.

 

Ten tweede moet worden bezien of er sprake is van afwijking van andere Grondwetsbepalingen. Opdracht of overdracht van rechtsprekende bevoegdheid aan een internationaal gerecht is alleen mogelijk indien dit gerecht voldoet aan de eisen die de Grondwet stelt aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, met name in artikel 17.5 Hierbij dient tevens gewaarborgd te zijn dat dat gerecht voldoet aan de onafhankelijkheids- en onpartijdigheidsmaatstaven voortvloeiend uit (voor zover van toepassing) de artikelen 5 en 6 EVRM.6 De toelichting gaat niet in op de vraag of het BenGH voldoet aan deze eisen en hoe dit gegarandeerd wordt.

 

De Afdeling adviseert in de toelichting in het licht van het bovenstaande in te gaan op de verhouding tussen het protocol en de artikelen 17 en 112 van de Grondwet.

 

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

 

De ieloffiece bekendmaking is hier te lezen: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-40347.html