Afdeling bestuursrechtspraak stelt vragen aan Europees Hof over erkenning Europese kentekenbewijzen
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (24 mei 2017) zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de Europese Kentekenbewijzenrichtlijn.
Achtergrond
De vragen zijn gerezen in twee zaken die de Afdeling bestuursrechtspraak in behandeling heeft en waarin de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) heeft geweigerd om een Bentley en een Alvis in het Nederlandse kentekenregister in te schrijven. De eigenaren van de auto's hadden verzocht om de inschrijving, en dus om een Nederlands kentekenbewijs. Volgens hen had de RDW de inschrijving niet mogen weigeren, omdat een andere Europese lidstaat voor beide auto's eerder een kentekenbewijs heeft afgegeven. De Europese Kentekenbewijzenrichtlijn verplicht de RDW dan om deze kentekenbewijzen te erkennen, aldus de eigenaren. Voor de in 2013 verbouwde Bentley, die oorspronkelijk in 1950 werd geproduceerd, gaf België een kentekenbewijs af. Het Verenigd Koninkrijk gaf een kentekenbewijs af voor de in 2009-2010 verbouwde Alvis, die oorspronkelijk in 1938 werd geproduceerd.
Kentekenbewijzenrichtlijn van toepassing?
De Afdeling bestuursrechtspraak wil allereerst van het Hof van Justitie weten of de Kentekenbewijzenrichtlijn op deze auto's van toepassing is. Zij twijfelt daaraan, omdat de Kentekenbewijzenrichtlijn daarvoor verwijst naar een andere richtlijn, de Kaderrichtlijn, die geldt vanaf 29 april 2009. De vraag is of de Kentekenbewijzenrichtlijn daardoor alleen van toepassing is op auto's van ná 29 april 2009 of ook op auto's van vóór deze datum. De Afdeling bestuursrechtspraak wil ook van het Hof weten hoe de leeftijd van een samengesteld voertuig moet worden bepaald. De vraag of de Bentley en Alvis stammen uit het jaar dat zij zijn geproduceerd of uit het jaar waarin zij zijn verbouwd, kan uitmaken of de Kentekenbewijzenrichtlijn op de zaken van toepassing is.
Erkenningsplicht
Als de Europese Kentekenbewijzenrichtlijn van toepassing is, is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak de vraag of de RDW ook verplicht is een kentekenbewijs uit een andere lidstaat te erkennen als daarop bepaalde informatie ontbreekt die op grond van de richtlijn verplicht is. Ten slotte wil de Afdeling bestuursrechtspraak weten of de erkenningsplicht uit de Kentekenbewijzenrichtlijn de RDW de ruimte geeft om een auto te controleren en eventueel een Nederlands kentekenbewijs te weigeren als een auto niet aan de technische eisen voldoet.
Schorsing behandeling
De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de behandeling van de zaken in afwachting van de antwoorden van het Hof van Justitie in Luxemburg. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaken voortzetten en hierin definitief uitspraak doen.
Bron: Raad van State