Antwoorden op kamervragen van Omtzigt en Van Nispen over onderzoek naar fraude bij de landsadvocaat onvolledig en niet (genoeg) onafhankelijk

21-04-2022 10:14

Kamerleden Van Nispen (SP) en Omtzigt (Omtzigt) hadden onlangs aan de Minister van Justitie en Veiligheid kamervragen gesteld over het bericht dat het onderzoek naar fraude bij de landsadvocaat onvolledig en niet onafhankelijk genoeg was. Deze vragen zijn door Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid beantwoord.

 

Weerwind geeft aan dat het de taak van de CvT is om te onderzoeken hoe het toezicht op advocaten functioneert. Hij verklaart dat er een kritisch rapport ligt met conclusies met aanbevelingen, maar dat hij gezien de onafhankelijkheid van de advocatuur en het toezicht daarop terughoudend is met reageren op een individuele casus. Hij geeft wel zijn visie in zijn algemeenheid op het toezicht op de advocatuur. De ambtsvoorganger van Weerwind heeft de Kamer op 29 oktober 2021 geïnformeerd over de opvolging van de aanbevelingen uit het evaluatierapport. Hierbij is het uitgangspunt dat het toezicht binnen de advocatuur wordt versterkt door de oprichting van een landelijke toezichthouder op alle advocaten. De landelijke toezichthouder dient onder meer te beschikken over adequate bevoegdheden en landelijke ondersteuning. Het toezicht moet onafhankelijk, transparant, uniform, preventief en effectief zijn. Het streven naar de vorming van een landelijke toezichthouder binnen de advocatuur die landelijk wordt ondersteund draagt daaraan bij. Als gevolg zullen de 11 lokale dekens niet meer eindverantwoordelijk zijn voor het toezicht in hun eigen arrondissement. Bovendien zal de ondersteuning van het toezicht niet meer lokaal plaatsvinden. Op het moment van beantwoording lopen gesprekken met de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) om te bezien of het niet verstandiger is om het toezicht verder van de deken te organiseren.

 

Ondanks dat de fraude bij Pels Rijcken al bekend was, noemde de deken het toezicht in het Haagse arrondissement in het laatste jaarverslag ‘in hoge mate effectief’. Weerwind geeft aan wederom terughoudend te zijn met het oordelen in een individuele casus. Het CvT ziet toe op de werking van het toezicht en kan in dat kader ook oordelen over de effectiviteit hiervan, aldus Weerwind.

 

Met betrekking tot het feit dat er geen onderzoek is gedaan naar de naleving van antiwitwaswetgeving bij het dekentoezicht op Pels Rijck, verklaart Weerwind dat de deken als toezichthouder bij het doen van onderzoek naar mogelijke misstanden bij advocaten de opzet en de omvang van dit onderzoek bepaalt. Hierbij herinnert hij eraan dat de deken sinds 2015 zowel toezichthouder is op de naleving door advocaten van het bepaalde bij of krachtens de Advocatenwet als de Wwft. Weerwind is ook niet bereid om er op korte termijn voor te zorgen dat er grondig en onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar naleving van antiwitwaswetgeving bij Pels Rijcken. Volgens Weerwind is het niet aan hem om beide toezichthouders, zijnde de deken en het Bureau Financieel Toezicht (BFT), opdracht te geven een onderzoek te starten.

 

Wanneer dekens niet meewerken aan het toezicht van het CvT biedt de Advocatenwet de mogelijkheid om maatregelen te nemen. De deken verstrekt alle informatie die het CvT redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van zijn taken, op grond van artikel 45i, lid twee, Advocatenwet. Indien de CvT deze informatie niet ontvangt dan kan de lokale deken een aanwijzing krijgen om die informatie te verstrekken ingevolge artikel 45b Advocatenwet. Een dergelijke aanwijzing is niet vrijblijvend. Als de deken de aanwijzing niet opvolgt dan handelt de deken in strijd met de Advocatenwet.

 

Weerwind stelt dat, ondanks de positieve ontwikkelingen van het toezicht en de toezichtcultuur sinds de inwerkingtreding van de Wet positie en toezicht op de advocatuur op 1 januari 2015, verdere verbeteringen mogelijk en noodzakelijk zijn. Deze mogelijke verbeteringen zien niet alleen op wijziging van wet- en regelgeving maar ook op aanpassing in de uitvoering daarvan. Weerwind constateert dat er voornamelijk bij de dekens verschillende inzichten bestaan over de uitvoering van de regeling van het toezicht. Gesprekken met de verschillende gremia binnen de NOvA zijn volgens Weerwind noodzakelijk en nuttig om te achterhalen waar overeenkomsten en verschillen zitten in de beleidsvoornemens, wetgeving en uitvoering.

 

De dekens hebben met elkaar afgesproken dat jaarlijks minstens 10 procent van alle advocatenkantoren moet worden bezocht, ongeacht de grootte van het kantoor. Daarnaast gebruiken de dekens verschillende andere instrumenten om informatie te verzamelen over de naleving door advocaten van de wet- en regelgeving. De toezichthouder bepaalt op welke wijze het toezicht wordt vormgegeven. De toezichthouder bepaalt dus ook of het jaarlijks bezoeken van 10 procent van de kantoren hem in staat stelt om adequaat en effectief toezicht uit te oefenen. Sinds 2022 heeft het dekenberaad een portefeuillehouder die specifiek is belast met grote kantoren. Dekens voeren daarnaast in 2022 thematisch onderzoek uit naar het gebruik van derdengelden bij grote kantoren. Ook is er bijzondere aandacht voor de cultuur en integriteit binnen de grote kantoren, aldus Weerwind.

 

Op dit moment kunnen de dekens en het BFT gezien artikel 22a Wwft geen vertrouwelijke informatie met elkaar delen. Wel kunnen met inachtneming van huidige regelingen in de Advocatenwet, de Wet op het notarisambt en de Wwft controles worden gehouden bij kantoren waar zowel advocaten als notarissen werkzaam zijn. In het kader van het toezicht op de Wwft vindt overleg plaats tussen de dekens en de BFT over de wijze waarop generieke informatie, trends en kennis wel met elkaar kan worden gedeeld. Bovendien zal ook worden gekeken naar welke extra informatie de landelijk toezichthouder op de advocatuur in de toekomst zou moeten kunnen delen met andere toezichthouders.

 

Weerwind geeft aan de zorg van de leden over de schijn van belangenverstrengeling te delen. Het doel van het versterken van het toezicht is om te komen tot een modern, evenwichtig en toekomstbestendig stelsel. Binnen dit stelsel zullen alle actoren opereren met eenduidige, duidelijk afgebakende taken, rollen en bevoegdheden en is het toezicht onafhankelijk, transparant, uniform en effectief. Weerwind onderschrijft dit doel en neemt dit als uitgangspunt bij het nader uitwerken van de plannen om het toezicht op de advocatuur te versterken.

 

De Staat heeft een contractuele verhouding met een advocaat die optreedt als Landsadvocaat. Het kabinet zal een commissie van deskundigen instellen om advies uit te brengen over de mogelijke positionering en vormgeving en over de inhoudelijke reikwijdte van de advocatuurlijke dienstverlening aan de rijksoverheid. Weerwind acht het verstandig om in afwachting van het advies geen onomkeerbare stappen te nemen.

 

Volgens Weerwind zijn stevige waarborgen voor checks and balances in de financiering van het toezicht noodzakelijk in het kader van onafhankelijk, transparant, uniform, proactief en effectief toezicht. Dit vormt dan ook een belangrijk onderdeel in de gesprekken met de NOvA over de inrichting van een landelijke toezichthouder en een landelijke ondersteuning van die toezichthouder.