Vordering schade gevolgen voortvloeiende als advocaat zich bezondigd aan het bepaalde bij Aatikel 21 Rv juncto art 8 gedragsregels advocaten
Een rechtsvordering tot vergoeding van schade of tot betaling van een bedongen boete verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade of de opeisbaarheid van de boete als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt of de boete opeisbaar is geworden.
Daarnaast is gebleken dat uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat de in die bepaling genoemde korte termijn van vijf jaren pas begint te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van deze schade in te stellen. Die korte verjaringstermijn staat niet alleen in het teken van de rechtszekerheid, maar ook van de billijkheid. Indien de benadeelde zijn vordering niet kan instellen door omstandigheden die aan de schuldenaar moeten worden toegerekend, dan gaat de vijfjaartermijn pas in wanneer die omstandigheden niet langer verhinderen dat de vordering kan worden ingesteld.