Beantwoording Tweede Kamervragen over de wenselijkheid van vermenging van accountancy en advocatuur
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de ministers van Financiën en voor Rechtsbescherming
over de wenselijkheid van vermenging van accountancy en advocatuur. Ingezonden 13 januari 20212021Z00474
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht in het Financieele Dagblad, waarin geschreven wordt over
de plannen van accountantskantoren om zich ook toe te gaan leggen op het leveren van juridische
diensten? Zo ja, wat vindt u van deze ontwikkeling?1
Antwoord
Ja. De ontwikkeling dat accountantskantoren binnen hun netwerk ook juridische adviesdiensten
leveren is niet nieuw. Het artikel richt zich op het door accountantskantoren leveren van diensten
uit het domeinmonopolie van advocaten. In het antwoord op vraag 2 gaan de Minister voor
Rechtsbescherming en ik in op de wenselijkheid van deze ontwikkeling.
Vraag 2
Bent u het eens met de kritiek van de schrijver van bovengenoemd artikel op deze ontwikkeling?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De Minister voor Rechtsbescherming en ik zijn het met de schrijver eens dat advocaatdiensten en
accountancydiensten een verschillend belang dienen. Advocaten dienen het belang van de cliënt en
accountants dienen rekening te houden met het publiek belang. Bij het mogelijk opzetten van een
advocatenpraktijk door accountantskantoor zal hiermee dan ook goed rekening moeten worden
gehouden. Zoals uit onderstaande beantwoording blijkt bevat de huidige wetgeving al waarborgen
om onwenselijke vormen daarvan tegen te gaan. Dit dwingt de accountantskantoren om de
wenselijkheid goed in overweging te nemen en er zorg voor te dragen dat de het publiek belang en
fundamentele beginselen van de beroepsuitoefening niet in het geding komen.
Vraag 3
In hoeverre staan huidige wetten en regels een vermenging van accountants- en advocatenwerk,
zoals bijvoorbeeld voorgesteld door Deloitte, EY en KPMG Meijburg die een deel van de markt voor
juridische diensten willen overnemen, in de weg? Met andere woorden: kan een dergelijke
vermenging op dit moment wettelijk door de beugel? Zo ja, vindt u dit wenselijk en waarom dan?
Antwoord
Wat betreft de controlepraktijk van accountantskantoren geldt het samenloopverbod van controle
en niet-controlediensten. Dit geldt zowel voor de wettelijke controle van organisaties van openbaar
belang (oob’s) 2 op grond artikel 24b van Wet toezicht accountantsorganisaties, als voor overige
controles op grond van de door de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants
(NBA) vastgestelde Verordening inzake onafhankelijkheid van accountants bij assuranceopdrachten (zie antwoord vraag 4). Wat betreft de niet-controlepraktijk van accountantskantoren
(bijvoorbeeld adviesdiensten) is vermenging niet verboden, maar dwingen de beroepsregels
waaraan accountants en advocaten in al hun activiteiten gebonden zijn nog steeds tot een zekere
distantie tussen de uitoefening van die twee beroepen om conflictsituaties tussen de daarvoor
geldende beroepsregels te voorkomen. Overtreding van die beroepsregels kan tuchtrechtelijke
consequenties hebben.
Vraag 4
Bent u bekend met de onderzoeksrapporten die in het artikel genoemd worden, uit onder meer
Australië, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika én Nederland, waarin wordt gewezen op
de perverse en verkeerde prikkels die kunnen uitgaan van de samenloop tussen accountants- en
adviesdiensten? Zo ja, bent u het eens met de stelling dat er perverse en verkeerde prikkels
uitgaan van de samenloop tussen accountants- en adviesdiensten? Zo nee, bent u bereid de
1 Het Financieele Dagblad, 10 januari 2021 (https://fd.nl/opinie/1369946/vergaande-samenwerkingaccountants-en-advocaten-verkeerd-signaal)
2 Oob-controles zijn controles van het bestuursverslag van beursfondsen, banken en verzekeraars. Daarnaast
zijn bij AMvB nog een aantal andere controles, zoals bij bepaalde woningcorporaties en pensioenfondsen,
aangewezen als oob.
bewuste rapporten tot u te nemen en dan alsnog dezelfde stelling van commentaar te voorzien?
Antwoord
Ik ben ermee bekend dat er in meerdere landen onderzoek wordt of is gedaan naar de perverse
prikkels die kunnen uitgaan van de samenloop tussen de controle van het jaarverslag en
andersoortige diensten. Nederland is een van de eerste landen die hierop vergaande maatregelen
hebben genomen door een wettelijk verbod in te voeren om bij oob-controles ook andere diensten
aan die oob te verlenen. Een later in werking getreden EU-verordening heeft alleen bepaalde
diensten verboden en het op grond van een lidstaatoptie mogelijk gemaakt dat onze strengere
Nederlandse wetgeving in stand bleef. Op basis van de door de NBA vastgestelde Verordening
inzake onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten geldt eveneens een
samenloopverbod bij controles van niet-oob’s dat alleen kan worden doorbroken als er een
maatregel wordt genomen die de onafhankelijke uitvoering van de controle waarborgt. Gelet op
het feit dat de aard van controlewerkzaamheden en van juridische dienstverlening zo
fundamenteel van elkaar verschillen, lijkt louter een maatregel om de onafhankelijke uitvoering te
borgen bij de samenloop van die twee diensten geen optie. Juridische dienstverlening is immers
gericht op het persoonlijk belang van de cliënt. Dat verhoudt zich niet tot het publiek belang dat
bij vele audits is gemoeid.
In Nederland heeft de AFM in 2018 een onderzoek gepubliceerd naar kwetsbaarheden in de
structuur van de sector, waarin ook expliciet is gekeken naar perverse prikkels. Dit rapport was
voor mij mede aanleiding om de Commissie toekomst accountancysector (Cta) in te stellen om te
adviseren hoe de kwaliteit van de wettelijke controle duurzaam kan worden verhoogd. Ook de Cta
heeft gekeken naar de perverse prikkels in de sector. Ze concludeerde dat de beschikbare
informatie onvoldoende rechtvaardiging geeft om in dit stadium ingrijpende maatregelen te nemen
ten aanzien van de structuurkenmerken van de accountancysector. Wel adviseerde ze om onder
meer nader onderzoek te doen naar het audit-only model, waarbij de wettelijke controlepraktijk
wordt afgesplitst van de andere onderdelen van de organisatie. De Cta deed ook een groot aantal
andere aanbevelingen om de kwaliteit van de sector duurzaam te verhogen. Naar aanleiding van
de aanbevelingen van Cta heb ik de Kwartiermakers toekomst accountancysector opdracht
gegeven onderzoek te doen naar de alternatieve structuurmodellen audit only, joint audit en het
intermediair model. De kwartiermakers zijn hiermee aan de slag.
Vraag 6
In hoeverre kan de bovengenoemde ontwikkeling los gezien worden van de tendens dat meer
bedrijven zogenaamd “zelfonderzoek” door advocaten instellen? Zijn deze twee ontwikkelingen
niet potentieel een heel gevaarlijke cocktail?
Antwoord
De Minister voor Rechtsbescherming heeft mij laten weten dat de ontwikkeling ten aanzien van het
zelfonderzoek door advocaten in beginsel los lijkt te staan van de ontwikkeling om door uitbreiding
van het aanbod van dienstverleners meer innovatie en verbetering van de toegang tot het recht te
bewerkstellingen. De ontwikkeling van verdere samenwerking lijkt vooral ingegeven door de
toevoeging van de experimenteerparagraaf aan de Verordening op de advocatuur. Hiermee wil de
Nederlandse Orde van Advocaten onderzoeken in hoeverre alternatieve bedrijfsstructuren, met
behoud van de kernwaarden voor de advocatuur, bijdragen aan verbetering van de toegang tot
het recht. Dit moet ook ruimte bieden aan meer (digitale) innovatie binnen de advocatuur, zodat
de burger daarmee geholpen is en een betere toegang tot het recht krijgt. De
experimenteerparagraaf beperkt zich tot rechtsbijstandsverzekeraars en schaderegelingskantoren
en is daardoor niet van toepassing op accountants- en consultancy kantoren. Uit het artikel in het
Financieele Dagblad van 5 januari 20213 blijkt dat de ‘Big Four’ (de vier grootste
accountantsorganisaties) de samenwerking met advocaten ook willen aangaan. Deze grote
kantoren hebben, met hun internationale netwerk, hun innovatiebudget veel beter geborgd,
waardoor zij, naar het zich laat aanzien, innovatie gerichter en sneller naar de markt van de
advocatuur zouden kunnen brengen. Tegenover die samenwerking staat wel het spanningsveld
tussen de kernwaarden van beide beroepen als risico, iets waarmee bij een samenwerking en
verdere verkenning continu rekening gehouden zal moeten worden. Bij een verkenning naar een
verdere samenwerking tussen accountants en advocaten moet ook het effect op het
verschoningsrecht en de geheimhoudingsplicht van advocaten steeds worden onderzocht. Deze
privileges van de advocaat zijn gelet op hun oorsprong en doel niet automatisch overdraagbaar.
Het is dus nodig om zorgvuldigheid te betrachten en te onderzoeken welke neveneffecten verdere
3 Het Financieele Dagblad, 5 januari 2021 (https://fd.nl/ondernemen/1368778/big-four-kantoren-staan-klaarom-advocatenmarkt-te-bestormen)
samenwerking met zich brengen.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft zoals u weet ten aanzien van de ontwikkeling rondom
het zelfonderzoek door advocaten, na een motie van uw Kamer, een onderzoek laten starten door
het WODC, waarover uw Kamer separaat zal worden geïnformeerd.
Vraag 5
Ziet u ook dat de belangen van accountants, die in essentie onafhankelijk, objectief en onpartijdig
moeten opereren, zich zeer slecht verhouden tot de belangen van een advocaat, die het
cliëntbelang altijd voorop moet stellen, en bent u het er dan mee eens dat deze twee branches
beter gescheiden zouden kunnen blijven? Zo nee, kunt u uitgebreid beargumenteren waarom u dat
niet zo ziet?
Vraag 7
Bent u bereid de markt dusdanig te reguleren dat vermenging van accountancy en
advocatenpraktijken geen doorgang kan vinden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Zoals de Minister voor Rechtsbescherming en ik hebben aangegeven bij het antwoord op vraag 2
onderschrijven wij dat beide beroepsgroepen twee verschillende belangen dienen. De twee
activiteiten kunnen dan ook moeilijk in één entiteit direct gecombineerd worden. Ik verwacht dat
de samenwerking tussen accountants en advocaten niet plaatsvindt of zal plaatsvinden binnen een
accountantskantoor, maar gescheiden in afzonderlijke entiteiten van het netwerk waarvan het
accountantskantoor deel uitmaakt. Op deze wijze kunnen zij vanuit hun eigen rollen diensten van
elkaar afnemen. Gelet op het reeds van toepassing zijnde strikte samenloopverbod wat betreft de
controlepraktijk van accountants zie ik dan beperkte risico’s voor de onafhankelijke uitvoering van
wettelijke controles. Wat betreft de niet-controlepraktijk zullen de eigen verplichtingen waaraan
accountants en advocaten gebonden zijn nopen tot een zekere distantie. Een te nauwe
samenwerking kan resulteren in een conflict tussen de onderscheidenlijke beroepsnormen van
deze beroepsgroepen met mogelijke tuchtrechtelijke consequenties. Een nauwe samenwerking is
ook niet in het belang van deze beroepsgroepen. Een accountant heeft eigen verplichtingen en kan
zich naar verwachting niet beroepen op het verschoningsrecht van advocaten als hij zelf op grond
van een wettelijk voorschrift bijvoorbeeld een meldplicht of plicht tot informatieverstrekking heeft.
Daarom is het nodig om zorgvuldigheid te betrachten en te bezien welke neveneffecten verdere
samenwerking met zich kan brengen. De Minister voor Rechtsbescherming en ik zullen deze
ontwikkelingen nauwlettend volgen.
Bron : RijksOverheid.NL