Beantwoording Tweede Kamervragen over de wenselijkheid van vermenging van accountancy en advocatuur

15-02-2021 09:09

Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de ministers van Financiën en voor Rechtsbescherming

over de wenselijkheid van vermenging van accountancy en advocatuur. Ingezonden 13 januari 20212021Z00474

 

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht in het Financieele Dagblad, waarin geschreven wordt over

de plannen van accountantskantoren om zich ook toe te gaan leggen op het leveren van juridische

diensten? Zo ja, wat vindt u van deze ontwikkeling?1

 

Antwoord

Ja. De ontwikkeling dat accountantskantoren binnen hun netwerk ook juridische adviesdiensten

leveren is niet nieuw. Het artikel richt zich op het door accountantskantoren leveren van diensten

uit het domeinmonopolie van advocaten. In het antwoord op vraag 2 gaan de Minister voor

Rechtsbescherming en ik in op de wenselijkheid van deze ontwikkeling.

 

Vraag 2

Bent u het eens met de kritiek van de schrijver van bovengenoemd artikel op deze ontwikkeling?

Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord

De Minister voor Rechtsbescherming en ik zijn het met de schrijver eens dat advocaatdiensten en

accountancydiensten een verschillend belang dienen. Advocaten dienen het belang van de cliënt en

accountants dienen rekening te houden met het publiek belang. Bij het mogelijk opzetten van een

advocatenpraktijk door accountantskantoor zal hiermee dan ook goed rekening moeten worden

gehouden. Zoals uit onderstaande beantwoording blijkt bevat de huidige wetgeving al waarborgen

om onwenselijke vormen daarvan tegen te gaan. Dit dwingt de accountantskantoren om de

wenselijkheid goed in overweging te nemen en er zorg voor te dragen dat de het publiek belang en

fundamentele beginselen van de beroepsuitoefening niet in het geding komen.

 

Vraag 3

In hoeverre staan huidige wetten en regels een vermenging van accountants- en advocatenwerk,

zoals bijvoorbeeld voorgesteld door Deloitte, EY en KPMG Meijburg die een deel van de markt voor

juridische diensten willen overnemen, in de weg? Met andere woorden: kan een dergelijke

vermenging op dit moment wettelijk door de beugel? Zo ja, vindt u dit wenselijk en waarom dan?

 

Antwoord

Wat betreft de controlepraktijk van accountantskantoren geldt het samenloopverbod van controle

en niet-controlediensten. Dit geldt zowel voor de wettelijke controle van organisaties van openbaar

belang (oob’s) 2 op grond artikel 24b van Wet toezicht accountantsorganisaties, als voor overige

controles op grond van de door de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants

(NBA) vastgestelde Verordening inzake onafhankelijkheid van accountants bij assuranceopdrachten (zie antwoord vraag 4). Wat betreft de niet-controlepraktijk van accountantskantoren

(bijvoorbeeld adviesdiensten) is vermenging niet verboden, maar dwingen de beroepsregels

waaraan accountants en advocaten in al hun activiteiten gebonden zijn nog steeds tot een zekere

distantie tussen de uitoefening van die twee beroepen om conflictsituaties tussen de daarvoor

geldende beroepsregels te voorkomen. Overtreding van die beroepsregels kan tuchtrechtelijke

consequenties hebben.

 

Vraag 4

Bent u bekend met de onderzoeksrapporten die in het artikel genoemd worden, uit onder meer

Australië, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika én Nederland, waarin wordt gewezen op

de perverse en verkeerde prikkels die kunnen uitgaan van de samenloop tussen accountants- en

adviesdiensten? Zo ja, bent u het eens met de stelling dat er perverse en verkeerde prikkels

uitgaan van de samenloop tussen accountants- en adviesdiensten? Zo nee, bent u bereid de

1 Het Financieele Dagblad, 10 januari 2021 (https://fd.nl/opinie/1369946/vergaande-samenwerkingaccountants-en-advocaten-verkeerd-signaal)

2 Oob-controles zijn controles van het bestuursverslag van beursfondsen, banken en verzekeraars. Daarnaast

zijn bij AMvB nog een aantal andere controles, zoals bij bepaalde woningcorporaties en pensioenfondsen,

aangewezen als oob.

bewuste rapporten tot u te nemen en dan alsnog dezelfde stelling van commentaar te voorzien?

 

Antwoord

Ik ben ermee bekend dat er in meerdere landen onderzoek wordt of is gedaan naar de perverse

prikkels die kunnen uitgaan van de samenloop tussen de controle van het jaarverslag en

andersoortige diensten. Nederland is een van de eerste landen die hierop vergaande maatregelen

hebben genomen door een wettelijk verbod in te voeren om bij oob-controles ook andere diensten

aan die oob te verlenen. Een later in werking getreden EU-verordening heeft alleen bepaalde

diensten verboden en het op grond van een lidstaatoptie mogelijk gemaakt dat onze strengere

Nederlandse wetgeving in stand bleef. Op basis van de door de NBA vastgestelde Verordening

inzake onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten geldt eveneens een

samenloopverbod bij controles van niet-oob’s dat alleen kan worden doorbroken als er een

maatregel wordt genomen die de onafhankelijke uitvoering van de controle waarborgt. Gelet op

het feit dat de aard van controlewerkzaamheden en van juridische dienstverlening zo

fundamenteel van elkaar verschillen, lijkt louter een maatregel om de onafhankelijke uitvoering te

borgen bij de samenloop van die twee diensten geen optie. Juridische dienstverlening is immers

gericht op het persoonlijk belang van de cliënt. Dat verhoudt zich niet tot het publiek belang dat

bij vele audits is gemoeid.

In Nederland heeft de AFM in 2018 een onderzoek gepubliceerd naar kwetsbaarheden in de

structuur van de sector, waarin ook expliciet is gekeken naar perverse prikkels. Dit rapport was

voor mij mede aanleiding om de Commissie toekomst accountancysector (Cta) in te stellen om te

adviseren hoe de kwaliteit van de wettelijke controle duurzaam kan worden verhoogd. Ook de Cta

heeft gekeken naar de perverse prikkels in de sector. Ze concludeerde dat de beschikbare

informatie onvoldoende rechtvaardiging geeft om in dit stadium ingrijpende maatregelen te nemen

ten aanzien van de structuurkenmerken van de accountancysector. Wel adviseerde ze om onder

meer nader onderzoek te doen naar het audit-only model, waarbij de wettelijke controlepraktijk

wordt afgesplitst van de andere onderdelen van de organisatie. De Cta deed ook een groot aantal

andere aanbevelingen om de kwaliteit van de sector duurzaam te verhogen. Naar aanleiding van

de aanbevelingen van Cta heb ik de Kwartiermakers toekomst accountancysector opdracht

gegeven onderzoek te doen naar de alternatieve structuurmodellen audit only, joint audit en het

intermediair model. De kwartiermakers zijn hiermee aan de slag.

 

Vraag 6

In hoeverre kan de bovengenoemde ontwikkeling los gezien worden van de tendens dat meer

bedrijven zogenaamd “zelfonderzoek” door advocaten instellen? Zijn deze twee ontwikkelingen

niet potentieel een heel gevaarlijke cocktail?

 

Antwoord

De Minister voor Rechtsbescherming heeft mij laten weten dat de ontwikkeling ten aanzien van het

zelfonderzoek door advocaten in beginsel los lijkt te staan van de ontwikkeling om door uitbreiding

van het aanbod van dienstverleners meer innovatie en verbetering van de toegang tot het recht te

bewerkstellingen. De ontwikkeling van verdere samenwerking lijkt vooral ingegeven door de

toevoeging van de experimenteerparagraaf aan de Verordening op de advocatuur. Hiermee wil de

Nederlandse Orde van Advocaten onderzoeken in hoeverre alternatieve bedrijfsstructuren, met

behoud van de kernwaarden voor de advocatuur, bijdragen aan verbetering van de toegang tot

het recht. Dit moet ook ruimte bieden aan meer (digitale) innovatie binnen de advocatuur, zodat

de burger daarmee geholpen is en een betere toegang tot het recht krijgt. De

experimenteerparagraaf beperkt zich tot rechtsbijstandsverzekeraars en schaderegelingskantoren

en is daardoor niet van toepassing op accountants- en consultancy kantoren. Uit het artikel in het

Financieele Dagblad van 5 januari 20213 blijkt dat de ‘Big Four’ (de vier grootste

accountantsorganisaties) de samenwerking met advocaten ook willen aangaan. Deze grote

kantoren hebben, met hun internationale netwerk, hun innovatiebudget veel beter geborgd,

waardoor zij, naar het zich laat aanzien, innovatie gerichter en sneller naar de markt van de

advocatuur zouden kunnen brengen. Tegenover die samenwerking staat wel het spanningsveld

tussen de kernwaarden van beide beroepen als risico, iets waarmee bij een samenwerking en

verdere verkenning continu rekening gehouden zal moeten worden. Bij een verkenning naar een

verdere samenwerking tussen accountants en advocaten moet ook het effect op het

verschoningsrecht en de geheimhoudingsplicht van advocaten steeds worden onderzocht. Deze

privileges van de advocaat zijn gelet op hun oorsprong en doel niet automatisch overdraagbaar.

Het is dus nodig om zorgvuldigheid te betrachten en te onderzoeken welke neveneffecten verdere

3 Het Financieele Dagblad, 5 januari 2021 (https://fd.nl/ondernemen/1368778/big-four-kantoren-staan-klaarom-advocatenmarkt-te-bestormen)

samenwerking met zich brengen.

De Minister van Justitie en Veiligheid heeft zoals u weet ten aanzien van de ontwikkeling rondom

het zelfonderzoek door advocaten, na een motie van uw Kamer, een onderzoek laten starten door

het WODC, waarover uw Kamer separaat zal worden geïnformeerd.

 

Vraag 5

Ziet u ook dat de belangen van accountants, die in essentie onafhankelijk, objectief en onpartijdig

moeten opereren, zich zeer slecht verhouden tot de belangen van een advocaat, die het

cliëntbelang altijd voorop moet stellen, en bent u het er dan mee eens dat deze twee branches

beter gescheiden zouden kunnen blijven? Zo nee, kunt u uitgebreid beargumenteren waarom u dat

niet zo ziet?

 

Vraag 7

Bent u bereid de markt dusdanig te reguleren dat vermenging van accountancy en

advocatenpraktijken geen doorgang kan vinden? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord

Zoals de Minister voor Rechtsbescherming en ik hebben aangegeven bij het antwoord op vraag 2

onderschrijven wij dat beide beroepsgroepen twee verschillende belangen dienen. De twee

activiteiten kunnen dan ook moeilijk in één entiteit direct gecombineerd worden. Ik verwacht dat

de samenwerking tussen accountants en advocaten niet plaatsvindt of zal plaatsvinden binnen een

accountantskantoor, maar gescheiden in afzonderlijke entiteiten van het netwerk waarvan het

accountantskantoor deel uitmaakt. Op deze wijze kunnen zij vanuit hun eigen rollen diensten van

elkaar afnemen. Gelet op het reeds van toepassing zijnde strikte samenloopverbod wat betreft de

controlepraktijk van accountants zie ik dan beperkte risico’s voor de onafhankelijke uitvoering van

wettelijke controles. Wat betreft de niet-controlepraktijk zullen de eigen verplichtingen waaraan

accountants en advocaten gebonden zijn nopen tot een zekere distantie. Een te nauwe

samenwerking kan resulteren in een conflict tussen de onderscheidenlijke beroepsnormen van

deze beroepsgroepen met mogelijke tuchtrechtelijke consequenties. Een nauwe samenwerking is

ook niet in het belang van deze beroepsgroepen. Een accountant heeft eigen verplichtingen en kan

zich naar verwachting niet beroepen op het verschoningsrecht van advocaten als hij zelf op grond

van een wettelijk voorschrift bijvoorbeeld een meldplicht of plicht tot informatieverstrekking heeft.

Daarom is het nodig om zorgvuldigheid te betrachten en te bezien welke neveneffecten verdere

samenwerking met zich kan brengen. De Minister voor Rechtsbescherming en ik zullen deze

ontwikkelingen nauwlettend volgen.

 

Bron : RijksOverheid.NL

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/02/11/bijlage-1-beantwoording-kamervragen-over-de-wenselijkheid-van-vermenging-van-accountancy-en-advocatuur