Brief van PvB aan de nieuwe Voorzitter Dijsselbloem over hoe zijn Onderzoeksraad de Vuurwerkramp afserveerde voor zijn komst. Bestuurlijke overlevingsdrang smoort waarheidsvinding.

06-05-2019 12:58

Geachte heer Dijsselbloem,

 

Allereerst past het mij u te feliciteren met uw benoeming per 1 mei jl. tot voorzitter van de

Onderzoeksraad voor de Veiligheid; in mijn ogen een heel belangrijke positie en tevens een

zeer eervolle benoeming. Deze post stelt hoge eisen aan de persoonlijke integriteit van de

ambtsdrager en het is niet velen gegeven om aan die hoge eisen te blijven voldoen. Dus

nogmaals mijn gelukwensen.

 

Graag vraag ik uw aandacht voor een kwestie die Nederland al 19 jaar bezighoudt, met

zowel impact op de huidige veiligheidssituatie, als een groot belang voor het vertrouwen in

de Nederlandse rechtsstaat. Het betreft de Vuurwerkramp Enschede 2000, waarbij 23 doden

vielen, 947 gewonden werden geregistreerd en waarbij een volledige stadswijk werd

weggevaagd. De Nederlandse overheid heeft verzuimd de vuurwerkregelgeving (die zo'n

ramp moet voorkomen) aan te passen. Een vergelijkbare ramp kan zich op ieder moment

weer voordoen in Nederland, dit bij iedere vuurwerkopslag van enige omvang. In sommige

veiligheidsregio's zou de brandweer zelfs wederom op basis van verkeerde blusvoorschriften

naar een brand in een vuurwerkopslag worden gestuurd, daarbij gebruik makend van

ineffectieve blusmiddelen, zonder de juiste afstand te houden en zonder het bezit van enige

kennis van de mechanismen en omstandigheden die bij het ontstaan van explosies horen,

zoals die zich in Enschede voordeden.

 

Verzoek Kamervoorzitter

 

Op 21 maart jl. verzocht de voorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Khadija Arib, de

Onderzoeksraad om advies over een door mij opgesteld reviewrapport over de

Vuurwerkramp, met 1393 blz. die handelen over 1. de aanleiding tot de ramp, 2. de ramp

zelf en 3. de opvolging van de ramp tot aan de dag van vandaag. Ik heb hier jaren aan

gewerkt en de plenaire vergadering van de Tweede Kamer had graag van de Onderzoeksraad

een advies ontvangen over dit omvangrijke en technische rapport.

De verzoekbrief van de Kamervoorzitter aan de Onderzoeksraad d.d. 21 maart 2019 is

 

Afwijzing door Onderzoeksraad

 

De woordvoerder van de Onderzoeksraad gaf daarop te kennen dat de beoordeling (of het

verzoek wordt ingewilligd) gewoonlijk niet langer duurt dan twee weken. Pas op 29 april jl.

schreef uw voorganger bij de Onderzoeksraad, de juist op die dag aftredende voorzitter

Tjibbe Joustra, aan de Kamervoorzitter dat hij haar verzoek niet honoreert.

De afwijzingsbrief van de heer Joustra aan de Kamervoorzitter d.d. 29 april 2019 is

bijgevoegd als bijlage 2.

 

2

 

Nadat de pers mij op 2 mei jl. om een reactie vroeg, op de toen aan mij nog onbekende

afwijzing van de Onderzoeksraad, en ik dit via Twitter kenbaar had gemaakt, kreeg ik van de

behandelend ambtenaar van de Onderzoeksraad (W. van der Weegen) te horen dat er een

afwijzende beslissing was genomen door de Onderzoeksraad aangaande mijn rapport. Zie

onderstaande email. Als dossierbehandelaar heeft Van der Weegen geen gebruik gemaakt

van mijn herhaalde aanbod aan de Onderzoeksraad, gedaan op 25 januari en op 27 maart jl.,

om een toelichting te verstrekken inzake de maatschappelijke relevantie van het door de

Kamervoorzitter gevraagde onderzoek.

De afwijzing door uw voorganger de heer Joustra van het verzoek van de voorzitter van de

Tweede Kamer is kwestieus en ik meen u daarvan op de hoogte te moeten stellen. Deze

kwestieuze aspecten benoem ik hierna.

 

Kwestieuze aspecten

• Afwijzingsdatum. De aftredend voorzitter van de Onderzoeksraad, de heer Joustra,

zond zijn afwijzing op 29 april 2019 aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Dit was

de laatste werkdag van de heer Joustra, die als voorzitter van de Onderzoeksraad per

1 mei is opgevolgd door U. Dit maakt het voor de Onderzoeksraad, met U als nieuwe

voorzitter, praktisch gesproken onmogelijk om nog op deze beslissing terug te

komen. Deze consequentie zal de heer Joustra niet zijn ontgaan.

 

• Actualiteit. 

De weigering om gebruik te maken van mijn herhaald aanbod om mij te

horen over de merites van het door mij geschreven rapport over de vuurwerkramp

heeft er toe geleid dat de Onderzoeksraad in de afwijzing van het verzoek van de

Kamervoorzitter gebruik heeft gemaakt van argumenten die niet van toepassing zijn.

Dit had vermeden kunnen worden.

 

• Strafrecht.

In de afwijzing van het verzoek van de Kamervoorzitter legt de

Onderzoeksraad veel nadruk op de noodzaak van een strikte scheiding tussen het

(lang geleden gelopen) strafrechtelijk onderzoek en een (nog uit te voeren)

onderzoek van uw Raad, dat is gericht op het kunnen trekken van lessen zonder dat

getuigen gehinderd zouden worden vanwege mogelijke strafrechtelijke

consequenties. Oppervlakkige bestudering van het rapport zou de Onderzoeksraad

reeds hebben getoond dat de technische rapportages van TNO, NFI en rijksinspecties,

evenals de technische vuurwerkproeven op de Maasvlakte en in het EU-CHAF-project

en ook de regelgeving in Nederland op het gebied van classificatie, testen, vervoer,

opslag en blussen, een centrale plaats inneemt binnen de in mijn rapport geschetste

problematiek. Daarnaast worden ook bestuurlijke en politieke onwil beschreven.

Tevens heb ik in het rapport duidelijk gemaakt dat de doelstelling van het rapport

uitdrukkelijk niet is om alsnog strafrechtelijke vervolging af te dwingen, zo dat

überhaupt nog mogelijk is (verjaring). Het door de Raad gebezigde argument

betreffende de noodzaak van scheiding tussen strafrechtelijk onderzoek en een door

de Onderzoeksraad te voeren onderzoek, is hier niet van toepassing.

 

3

• Regelgeving. In de afwijzing van het verzoek van de Kamervoorzitter stelt de

Onderzoeksraad dat er vaak sprake is van inmiddels verbeterde regelgeving. Graag

wijs ik u erop dat het hele reviewrapport juist betoogt én onderbouwt dat er géén

sprake is van verbeterde regelgeving. Er zijn geen lessen geleerd, niet na Culemborg

1991, niet na Enschede 2000, niet na Kolding 2004 en niet na Polen 2005. Op veel

punten is de regelgeving betreffende de opslag en het blussen van vuurwerk in de

ons omringende landen veel beter geregeld dan in Nederland. Het door de Raad

gebezigde argument betreffende een inmiddels verbeterde regelgeving is niet van

toepassing.

 

• Historie. In de afwijzing van het verzoek van de Kamervoorzitter stelt de

Onderzoeksraad dat de Vuurwerkramp te lang geleden is om nog aanbevelingen voor

de toekomst te kunnen doen. Dit is onjuist. Het reviewrapport behandelt:

 

1. De aanloop naar de ramp (Culemborg, regelgeving rijk, brandweerzorg,

gemeentelijk handelen, oud-eigenaar S.E. Fireworks).

 

2. De bestrijding van de ramp (blusvoorschriften, optreden brandweer,

vuurstorm).

 

3. De opvolging van de ramp (onderzoeken TNO, NFI, inspecties, OM, Tolteam,

rijksrecherche.

 

4. De situatie heden ten dage (regelgeving, afwijkingen buitenland).

Daarom zijn de bevindingen uit het rapport juist van belang voor de toekomst. De

Onderzoeksraad laat hiermee de gelegenheid liggen om een enorme slag te maken voor de

veiligheid van Nederland.

 

• Personen. In de afwijzing van het verzoek van de Kamervoorzitter stelt de

Onderzoeksraad dat er vaak sprake is van inmiddels vertrokken personen die niet

meer beschikbaar zijn voor het onderzoek van de Raad. Dit is een misverstand. De

Tweede Kamer vraagt de Raad niet om het onderzoek naar de Vuurwerkramp over te

doen. De Tweede Kamer vraagt om advies over de actuele waarde van het rapport.

De Kamer wil een advies bij de beoordeling of dit zeer kritische rapport serieus te

nemen is. Enig door de Raad te verrichten onderzoek zou juist betrekking hebben op

het heden van regelgeving en voorschriften, waarvan de verantwoordelijke personen

uiteraard gewoon nog op hun plaats zitten. Het door de Raad gebezigde argument

betreffende niet meer beschikbare personen is niet van toepassing.

 

• Adviesorgaan. Tenslotte wijst de heer Joustra Kamervoorzitter Arib op het feit dat de

Onderzoeksraad geen adviescollege is in de zin van artikel 30 van het Reglement van

Orde van de Tweede Kamer. Desalniettemin stelt de Onderzoeksraad het verzoek van

mevrouw Arib uitvoerig inhoudelijk te hebben beoordeeld. Daarbij hecht ik eraan te

constateren dat deze beoordeling louter betrekking heeft gehad op de formele

vereisten van het verzoek en zeker niet op de inhoud zelf van het reviewrapport. Dit

volgt onweerlegbaar uit bovenstaande constateringen. Bovendien staat het de

Onderzoeksraad vrij om de Tweede Kamer te adviseren over de kwaliteit van een

technisch rapport dat over een belangrijk veiligheidsterrein in Nederland handelt. En

zeker wanneer de Kamer daar zelf om vraagt.

4

• Beïnvloeding. In het verleden is de integriteit van de naar de vuurwerkramp

gevoerde onderzoeken regelmatig en op ernstige wijze geschonden. Daarvan worden

voorbeelden genoemd in het door mij opgestelde reviewrapport. Dit betreft niet

alleen de oorspronkelijke onderzoeken uit de periode 2000 - 2003 (van ramp t/m

veroordelingen in hoger beroep), maar ook door de rijksrecherche (2004), door de

commissie Justitie van de Tweede Kamer (2005-2006), de nieuwe feitenonderzoeken

door het OM (2010-2012) en de vooronderzoeken door Onderzoeksraad Integriteit

Overheid en de Nationale Ombudsman (2013). Daarnaast hebben mij aanwijzingen

bereikt van beïnvloeding betreffende de behandeling van mijn rapport bij het college

van Pg's en de Tweede Kamer (2018/2019). E.e.a. heeft zijn uitwerking niet gemist bij

de besluitvorming door uw voorganger de heer Joustra.

 

Conclusie

 

De afwijzing van het verzoek van de Kamervoorzitter door de heer Joustra is beargumen-

teerd met uitsluitend formalistische argumenten. Aangetoond is dat deze niet van

toepassing zijn. Dit geheel van gebezigde argumenten dient een fictief beeld, als zou het

gaan om een verzoek van de Kamer om naar oud strafrechtelijk onderzoek te kijken. In

werkelijkheid gaat het om verificatie en technisch onderzoek betreffende veiligheidsaspect-

en met een zeer hoge actualiteitswaarde. De Onderzoeksraad noemt dan ook geen enkel

inhoudelijk argument m.b.t. het rapport. Het rapport blijft daardoor onweersproken. De

afwijzing van de heer Joustra gebeurde bovendien volgens een subjectief tijdspad en zonder

daarbij de auteur van het betreffende reviewrapport te raadplegen.

Hierdoor dreigt een beeld te ontstaan van de Onderzoeksraad die kennelijk reeds op

voorhand op de hoogte is van het feit dat een onderzoek naar het reviewrapport

vuurwerkramp niet welkom is en daardoor een hoog afbreukrisico kent voor de

Onderzoeksraad. Het is immers ondenkbaar dat de heer Joustra niet gewezen zou zijn op

deze afbreukrisico's.

 

Oplossing

 

In uw nieuwe functie van voorzitter Onderzoeksraad voor de Veiligheid doe ik een beroep op

u. De Onderzoeksraad kan altijd besluiten tot een onderzoek op eigen initiatief. In de

Memorie van Toelichting op de Wet van de oprichting van de Onderzoeksraad staat dat dé

leidraad voor de Onderzoeksraad, bij het bepalen of de Raad al dan niet een

onderzoeksopdracht naar een ongeval moet openen, bijvoorbeeld niet is of er veel

slachtoffers zijn gevallen, maar wél of er belangrijke lessen zijn te leren voor de veiligheid in

de toekomst. Daarom is genoemd dat de Onderzoeksraad ook kleinere ongevallen moet

kunnen onderzoeken om te voorkomen dat in de toekomst zo'n klein ongeval alsnog op

grotere schaal plaatsvindt. Aangezien er uit de Vuurwerkramp, die wél groot is en in het

nationaal geheugen staat gegrift, vele veiligheidslessen zijn te trekken, die echter nooit door

de overheid zijn getrokken, is er alle aanleiding voor de Onderzoeksraad om op eigen

initiatief alsnog een onderzoek te starten naar de huidige fouten in regelgeving en

blusvoorschriften betreffende de opslag van vuurwerk, alsmede naar de wijze waarop

Nederland is omgegaan met deze ramp. Immers de ramp kan nog steeds plaatsvinden omdat

er geen lessen zijn geleerd. De commissie Oosting heeft nog volgens een oude systematiek

onderzoek heeft gedaan, waardoor Oosting faalde. Dit is nog een blinde vlek in de

Nederlandse recente veiligheidsgeschiedenis die wacht op onderzoek door uw Raad.

 

5

 

Wanneer de Onderzoeksraad volhardt in zijn weigering de Vuurwerkramp alsnog te bekijken,

komt een andere oplossing in beeld. Dan zal de Tweede Kamer het initiatief moeten nemen

tot onderzoek. Dit kan de Kamer doen door externe deskundigen, eventueel gevolgd door

een parlementair onderzoek.

Gelet op het belang van deze kwestie, stuur ik een afschrift van deze email aan een aantal

direct betrokkenen en deskundigen, waaronder vanzelfsprekend de voorzitter van de

Tweede Kamer mevrouw Khadija Arib, de drie initiatief nemende Kamerleden Kees van der

Staaij (SGP), Ronald van Raak (SP) en Henk Krol (50plus), alsmede een aantal Kamerleden

van de vaste Kamercommissie voor Justitie en de Stichting Maatschappij en Veiligheid.

Met vriendelijke groet,

Paul van Buitenen

Voormalig lid Europees parlement (2004-2009)

 

===================================

 

Op do 2 mei 2019 om 12:39 schreef info :

Geachte heer Van Buitenen,

Naar aanleiding van uw mail van 25 januari 2019 met betrekking tot uw onderzoek naar de

vuurwerkramp in Enschede heb ik u bericht dat ik een mogelijk verzoek vanuit de Tweede Kamer op

dit gebied zou afwachten, een en ander in samenhang te bekijken en u vervolgens te berichten. Op

27 maart en 25 april heeft u per mail geïnformeerd naar de stand van zaken op dit gebied.

Zoals u waarschijnlijk bekend heeft de voorzitter van de Tweede Kamer bij brief van 21 maart 2019

aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid verzocht advies uit te brengen over het rapport ‘Review

Strafvervolging Vuurwerkramp Enschede.’

Begin deze week, op 29 april 2019, is de reactie van de voorzitter van de Onderzoeksraad op dit

verzoek per brief verzonden aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Ik voeg deze brief als bijlage

toe aan deze mail, zodat u daar kennis van kunt nemen.

Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groeten,

De Onderzoeksraad voor Veiligheid

 
 
======================================================