Burger mag niet in de knel komen door digitaliserende overheden.
Digitalisering biedt de samenleving veel voordelen en kansen. Tegelijkertijd mag de burger niet de dupe worden van verdergaande digitalisering bij de overheid. Bij het digitaal communiceren door de overheid staat het gemak van het functioneren van de overheid voorop. Digitale communicatie en gegevensverwerking verlopen nog niet gecoördineerd. Overheidsorganen staan nog onvoldoende stil bij de gevolgen daarvan voor de verhouding tussen de overheid en de burger.
Dit staat in een advies van de Afdeling advisering van de Raad van State dat vandaag (6 september 2018) is gepubliceerd. In haar advies wijst de Afdeling advisering op knelpunten bij digitale overheidscommunicatie en bij wetgeving. Ook geeft zij een aantal adviezen om die te verbeteren.
Toegankelijkheid digitale overheid
Voor burgers is digitaal contact met de overheid niet altijd even gemakkelijk. De overheid bestaat feitelijk uit honderden organisaties die digitalisering niet allemaal op dezelfde manier aanpakken. Daardoor kan de burger het spoor bijster raken. Dat geldt des te meer voor mensen die door omstandigheden minder zelfredzaam zijn. Van hen kan niet altijd worden verwacht dat zij alle digitale kanalen van overheidsorganen in de gaten houden en de weg kunnen vinden in de digitale uitvoering van regels. Toegang tot de overheid is een beginsel van behoorlijk bestuur. De Afdeling advisering raadt daarom aan om dit beginsel ook bij een digitaliserende overheid voortdurend in het oog te houden. Burgers hebben recht op zinvol contact met de overheid, waarbij zij serieus worden genomen en hun eigen gegevens kunnen inzien en (waar nodig) corrigeren.
Ook digitaal genomen besluiten goed motiveren
Overheidsorganen gebruiken steeds vaker computers om besluiten voor hen te nemen. Deze besluiten komen tot stand door het gebruik van geautomatiseerde beslisregels (algoritmes), die volautomatisch besluiten nemen, zonder menselijke tussenkomst. Burgers kunnen dan niet meer nagaan welke regels de overheid toepast en welke gegevens zij voor een besluit gebruikt. De Afdeling advisering raadt daarom aan om scherp te letten op een goede motivering van besluiten. Daarbij moet duidelijk zijn welke beslisregels de overheid heeft toegepast en wat de bron is van de ingevoerde gegevens. Bij geautomatiseerde besluitvorming blijft maatwerk belangrijk. Een menselijke blik blijft nodig, om te beoordelen of van de regels moet worden afgeweken. Sommige besluiten kan een overheidsorgaan niet zonder menselijke interventie nemen, wil er met alle omstandigheden rekening kunnen worden gehouden. Alleen op die manier kan een overheidsorgaan voorkomen dat het individuele burgers onevenredig benadeelt.
De digitale werkelijkheid in wetgeving
De wetgever lijkt niet altijd voldoende rekening te houden met de nieuwe digitale werkelijkheid. Daarom vindt de Afdeling advisering het verstandig dat de wetgever bij nieuwe wetten en regels al vanaf het begin aandacht besteedt aan de gedigitaliseerde uitvoering van die wetten en regels. Dat moet precies en gestandaardiseerd, juist als voor een gedigitaliseerde uitvoering wordt gekozen. Verder moet de wetgever zich bewust blijven van de mogelijkheid dat ICT zich sneller ontwikkelt dan wetten en regels kunnen bijbenen.
Ongevraagd advies
De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert in de regel over wetsvoorstellen die regering en parlement aan haar voorleggen. Zij kan echter ook advies geven zonder dat een concreet wetsvoorstel voorligt. Dat heet dan een ongevraagd advies. Dit advies over digitalisering is daar een voorbeeld van. Het advies haakt aan bij de Agenda Digitale Overheid ‘NL DIGIbeter’ die de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in juli van dit jaar aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. Daarmee wil het kabinet invulling geven aan het voornemen in het regeerakkoord om een brede agenda voor de verdere digitalisering van het openbaar bestuur op verschillende niveaus tot stand te brengen. Het advies van de Afdeling advisering is onder andere voorbereid in gesprekken met de Algemene Rekenkamer, de Nationale Ombudsman en de Autoriteit Persoonsgegevens. Verder is gesproken met het Rathenau-instituut, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en met deskundigen van diverse ministeries.
Bron : Raadvanstate.NL
================================
EMLS
Utrecht / Haaksbergen, 6 september 2018