De vast gestelde omgevingswet gaat er waarschijnlijk niet komen mede gelet op het ontbreken van een Constitutioneel Hof en de art. 120 grondwet problematiek.
Op 1 juli 2015 heeft de Tweede Kamer en in 2016 de Eerste Kamer ingestemd met het toen voorliggend wetsvoorstel OMGEVINGSWET. De bedoeling was om de nieuwe wet in 2021 in te doen laten gaan waardoor 26 wetten zouden worden terug gebracht naar 1 wet en 5000 wetsartikelen terug naar 350. Verder zouden120 ministeriële regelingen terug worden gebracht naar 10 en 120 algemene maatregelen van bestuur terug naar 4. Tevens zou de nieuwe wet het mogelijk maken om lokale problemen ook lokaal op te lossen en om van meerdere bestemmingsplannen binnen een gemeente naar 1 omgevingsplan te gaan.
Gisteren verscheen in de uitgave Binnenlands Bestuur onder "de kop" Koepels: - voortgang omgevingswet in gevaar - onderstaand artikel:
Nieuwe vertraging voor de al twee keer uitgestelde Omgevingswet? In een brandbrief aan de verantwoordelijke ministers melden IPO, VNG en Unie van Waterschappen dat het uitvoeringsprogramma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’ momenteel niet ‘het ‘tempo [kan] maken en de ondersteuning bieden die noodzakelijk is’.
Verhuizing oorzaak
Oorzaak van de vertraging is de verhuizing van het dossier Omgevingswet van het voormalige ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) naar dat van Binnenlandse Zaken (BZK). November vorig jaar kwam al aan het licht dat de nieuwe minister Ollongren (BZK) verzuimde ook het voor het dossier benodigde budget van 200 miljoen euro veilig te stellen.
Temporiseren in invoering
Dat begint nu te knellen. Door gebrek aan financiële middelen ‘dreigt het gezamenlijk, interbestuurlijk organiseren van invoeringsondersteuning weg te vallen’, schrijven de drie koepels. ’Deze onduidelijkheid leidt er zelfs toe dat gemeenten, provincies en waterschappen gaan temporiseren in de invoering. Dit is een zeer onwenselijke ontwikkeling.’
Twee keer uitgesteld
In de Omgevingswet worden alle regels voor ruimtelijke ontwikkeling gebundeld. Daardoor zijn er straks minder vergunningen nodig en kunnen procedures sneller worden doorlopen. Invoering van de wet is door de complexiteit van het proces al twee keer uitgesteld en staat nu gepland voor 1 januari 2021.
Maar dan zal Nederland net als alle overige EU-Lidstaat-landen al hebben gedaan toch eerst een Constitutioneel Hof moeten vestigen binnen haar eigen landsgrenzen gelet o.a. op het verbod welke Nederlandse rechters door de Nederlandse wetgever is opgelegd bij art. 120 van de Nederlandse Grondwet.
==============================
EMLS
Utrecht / Haaksbergen, 26 januari 2018