Dossier Vuurwerkramp // (41) Hoe en waarom van aangifte. Vervolging overheid bij ondermijning van de Staat

04-11-2019 08:32

Op maandag 28 oktober jl. deden drie belanghebbenden en ondergetekende aangifte van strafbare feiten gepleegd door een groot aantal overheidsinstanties in het kader van de Vuurwerkramp.

 

01. De aangevers

Jan Paalman: ex-rechercheur RBT-Tolteam dat de strafrechtelijke opsporing verrichtte onder aansturing van het Openbaar Ministerie. Hij meldde intern de onrechtmatigheid van het OM-bewijs. Dit kostte hem zijn baan als politieman. Is belanghebbende.

Rudi Bakker: ex-mede-eigenaar van het bedrijf S.E. Fireworks. Werd door het Openbaar Ministerie door de mangel gehaald en publiekelijk als crimineel neergezet. Onterecht veroordeeld voor de dood van 23 slachtoffers. Is belanghebbende.

Mathilde van der Molen: weduwe van brandweerman Hans van der Molen die tijdens de inzet bij de Vuurwerkramp om het leven kwam. Is belanghebbende.

Paul van Buitenen: voormalig Europarlementariër en lid van de Expertgroep Klokkenluiders. Deed vijf jaar onderzoek naar de Vuurwerkramp. Is geen direct belanghebbende bij de Vuurwerkramp, maar wél onrechtstreeks door de wijze waarop het OM de rechtsstaat ondermijnt bij de opvolging van de Vuurwerkramp.

02. De strafklachten

Onder meer: Dood-door-schuld, doodslag, ambtsmisdrijf, valsheid in geschrifte, meineed, bedrog, verduistering, (schriftelijke) smaad, bedreiging/intimidatie van getuigen en verdachten, onrechtmatig verkregen bewijs, misleiding van rechterlijke macht, ondermijning van de rechtsstaat, misbruik van recht.

 

03. Verplichting tot het doen van aangifte

Gelet op de aard van de strafbare feiten, cumulerend in activiteiten gericht tegen de rechtsstaat, alsmede gelet op de hoedanigheid van de daders, zoals colleges en ambtenaren van de Nederlandse staat, volgt uit de artikelen 160 (Kennis dragen van een misdrijf) en 162 (Verplicht aangifte te doen) van het Wetboek van strafvordering dat er een aangifteplicht bestaat van deze strafbare feiten.

 

04. Doelstelling van aangifte

Met het doen van deze aangifte beogen de aangevers niet alleen waarheidsvinding, maar ook heropening van de strafrechtelijke onderzoeken, strafvervolging van de schuldigen, rehabilitatie en schadeloosstelling door de overheid van mede-ondergetekenden Jan Paalman en Rudi Bakker, ook Andre de Vries (postuum) en Charl de Roy van Zuydewijn. Tevens waarheidsvinding voor verwerking door-, en schadeloosstelling door overheid aan, slachtoffers/nabestaanden Vuurwerkramp. Erkenning van de schuld door de overheid aan de dood van de slachtoffers en met name aan de dood van de vier brandweerlieden die in opdracht van de overheid de brand en ramp bestreden.

 

05. Waarom aangifte?

De vier aangevers probeerden jarenlang de waarheid boven water te krijgen, niet alleen betreffende de toedracht van de Vuurwerkramp, maar zeker ook aangaande de opsporing, vervolging en de conclusies van de overheid n.a.v. de ramp. Deze waarheid is niet te vinden in de officiële overheidsrapportages. Bovendien werkt de Nederlandse overheid op systematische wijze tegen dat aanwijzingen of bewijzen een heropening van het strafrechtelijk onderzoek kunnen betekenen. Ook de reviewrapportage van ondergetekende schuift de overheid terzijde, zonder daarbij op de inhoud van het rapport in te gaan. Bij een aangifte waarvan dit rapport onlosmakelijk deel uitmaakt, wordt de overheid gedwongen om wél naar die inhoud te kijken en er een oordeel over te vormen.

 

06. Aangifte van feiten die al dan niet vervolgbaar zijn

Naast de normaal vervolgbare feiten, zoals het plegen van ‘Dood-door-schuld-met-voorwaardelijke-opzet’, gepleegd door nog in leven zijnde daders, zijn in deze aangifte ook feiten opgenomen, die geïsoleerd beschouwd niet vervolgbaar zijn. Dat zijn reeds verjaarde feiten, of feiten gepleegd door inmiddels overleden daders, alsmede kleinere feiten die ‘an sich’ niet vervolgbaar zijn. Deze feiten geven in gezamenlijkheid beschouwd het bewijs van samenspanning door de overheid tot aantasting van de Nederlandse rechtsstaat.

 

07. Bestaande overheidsrapportages

Uit het strafrechtelijk onderzoek door de overheid werd geconcludeerd de brand was aangestoken. Aangever Paalman en een toenmalige collega legden getuigenverklaringen af bij het gerechtshof waaruit bleek dat het bewijs van het Openbaar Ministerie onrechtmatig verkregen was. Zij verklaarden dit in weerwil van zowel de korpsleiding (korpschef Piet DEELMAN), als het Openbaar Ministerie (advocaat-generaal WELSCHEN). Hierop werd de onschuldig tot 15 jaar (!) cel veroordeelde André de Vries (†) vrijgesproken door het Hof.

 

Deze onrechtmatigheid van het OM-bewijs werd daarna bevestigd door een intern politieonderzoek, maar burgemeester MANS en minister DONNER lieten de rijksrecherche in 2004 onderzoek doen, waaruit de conclusie was dat er geen onrechtmatigheden zijn voorgevallen tijdens de strafvervolging. Daarom kan de overheid dit blijven volhouden.

 

Naast deze ontkenning van onrechtmatigheden, betoogt de Nederlandse overheid op technisch vlak dat uit de onderzoeken van rijksinspecties, TNO, NFI en de Commissie Onderzoek Vuurwerkramp (COV), blijkt dat de escalatie van brand naar ramp slechts kon gebeuren doordat het vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks ‘Te-veel-en-te-zwaar’ vuurwerk in opslag had.

 

08. Nieuwe situatie door de review

De door ondergetekende uitgevoerde review toont aan dat de rapportages van de COV, TNO en het NFI, op onrechtmatige wijze tot stand zijn gekomen, onder gebruikmaking van onwetenschappelijke bewijsmethodes, gemanipuleerde onderzoeksbevindingen, verkeerd geïnterpreteerde getuigenverklaringen en gefingeerde contra-expertises.

 

De door ondergetekende uitgevoerde review toont ook aan dat de rapportage van de rijksrecherche uit 2004 eveneens op onrechtmatige wijze tot stand is gekomen. Zo is de onderzoeksopdracht verkeerd uitgevoerd en is op subjectieve wijze onderzoek gedaan met een vooropgezette doelstelling om eerdere kritische bevindingen te ontkrachten. Dit is geconstateerd aan de hand van aan ondergetekende gelekt materiaal uit de rijksrecherche. Ook is aangetoond dat een verificatie van het rijksrechercherapport door de Nationale Ombudsman onjuist is uitgevoerd, waarbij een belangrijke rol was weggelegd voor het college van Pg’s.

 

Ook zijn tijdens de review de in 2010-2012 door het OM uitgevoerde ‘feitenonderzoeken’ geanalyseerd, voor zover dat kon met via WOB verkregen stukken en verklaringen van getuigen die zijn gehoord bij die onderzoeken. De review toonde aan dat de feitenonderzoeken Esaltato (2010), VerEsal (2011) en Daslook (2012) alleen waren bedoeld ter neutralisering van nieuwe aanwijzingen betreffende de ramp en de strafvervolging.

 

Daarom zorgt de reviewrapportage voor een volledig nieuwe situatie: Er is aangetoond dat bestaande overheidsrapportages op onrechtmatige wijze tot stand zijn gekomen. Deze onrechtmatige rapportages liggen aan de basis van alle veroordelingen, vonnissen en uitspraken op het gebied van strafrecht, civielrecht, bestuursrecht, tuchtrecht en uitkeringen aan slachtoffers. Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van deze aangifte kan het Openbaar Ministerie niet meer op automatische piloot varen dat ‘Alles reeds is onderzocht is en er van onrechtmatigheden niets is gebleken’. Daarvoor dient eerst het reviewrapport van ondergetekende te worden geverifieerd.

 

09. Vervolging overheid: Eerste en Tweede Kamer

De centrale en decentrale overheid kan in Nederland vaak niet strafrechtelijk worden vervolgd voor strafbare gedragingen. Dit is gebaseerd op artikel 51 Sr. (1976) en jurisprudentie, zoals de HR-arresten: Volkel, Pikmeer-1 en 2 en Grafheuvel.

 

Het OM besluit in 2001 om de overheid ter zake van de Vuurwerkramp niet te vervolgen, op grond van genoemde jurisprudentie, werd door de Tweede Kamer als onbevredigend ervaren. Naar aanleiding van de Vuurwerkramp én de Nieuwjaarsbrand Volendam, kwam er een initiatief wetsontwerp om strafvervolging van de overheid voortaan makkelijker te maken. Dit wetsontwerp is op 11 juni 2013 in de Tweede Kamer aangenomen, maar op 10 november 2015 in de Eerste Kamer weggestemd, op één stem verschil. Hieraan lag de motivering ten grondslag dat de overheid alleen verantwoording verschuldigd is binnen de politiek, Kamer en gemeenteraad. Verantwoording aan de strafrechter werd niet wenselijk geacht, want handelingen van de overheid worden geacht te strekken tot de behartiging van het algemeen belang.

 

10. Deze aangifte tegen de overheid kent andere uitgangspunten

In tegenstelling tot eerdere vervolgingspogingen is deze aangifte niet gericht op onrechtmatige gedragingen bij vergunningverlening, controle, handhaving en andere gedragingen in het kader van exclusieve bestuurstaken. Deze gedragingen worden weliswaar aangegeven, doch slechts ter ondersteuning van een wél vervolgenswaardige onrechtmatige gedraging van de overheid, namelijk de ‘Ondermijning van de rechtsstaat’.

 

Het algemeen belang is gediend met veiligheid en rechtszekerheid. Dit zou uitgangspunt moeten zijn van de Nederlandse overheid bij de afwikkeling van de Vuurwerkramp, alleen al om een soortgelijke ramp in de toekomst te voorkomen. In de aangifte zijn 32 overheid gerelateerde partijen opgenomen die in samenhang stelselmatig hebben gehandeld in strijd met het algemeen belang, op grond waarvan betrokken overheidsinstellingen zich dienen in te spannen om de oorzaak van de Vuurwerkramp te achterhalen, ten einde herhaling te voorkomen. Tevens dient zowel de gemeente Enschede als de brandweerorganisatie zich als werkgever in te spannen om de arbeidsomstandigheden van de betrokken diensten zo veilig mogelijk te maken.

 

Het belemmeren van onderzoek in samenhang, staat haaks op deze wettelijke verplichtingen en is strijdig met art. 17 EVRM. Een overheid die regels stelt aan het maatschappelijk verkeer, verliest haar geloofwaardigheid wanneer die regels niet op haarzelf van toepassing zijn en publiekrechtelijke rechtspersonen die regels ongestraft kunnen overtreden. De overheid kan niet strafrechtelijke vervolging ontlopen met de motivering dat zij in het openbaar belang handelt, terwijl zij tegelijkertijd onderzoeken dwarsboomt en daarmee niet alleen haar verantwoordelijkheid ontloopt, maar daarmee ook de rechtsstaat ondermijnt en tevens de samenleving bewust blootstelt aan het risico van nóg een vuurwerkramp.

 

11. Vervolging overheid bij nagelaten wettelijke taken.

Tijdens de in het kader van de Vuurwerkramp gevoerde strafrechtelijke procedures en de gevoerde civiele claimprocedures tegen de overheid, fixeerden de verdediging, respectievelijk de eisers, zich op de verwijtbare gedragingen van de overheid. Nooit keken zij naar het nalaten van wettelijk voorgeschreven taken voor bijvoorbeeld de opgedragen brandweerzorg. Juist deze nalatigheid maakte de ramp mogelijk. Daarbij geldt de immuniteit van de overheid voor strafvervolging, verschaft door de werking van de Pikmeer-arresten, alleen voor wettelijke gedragingen, maar niet voor het nalaten van wettelijk opgedragen taken. De overheid is dus op dat gebied wél strafrechtelijk vervolgbaar, ondanks het sneuvelen van eerder genoemd wetsontwerp, omdat de Pikmeer-arresten geen immuniteit bieden voor strafvervolging van nagelaten wettelijk verplichte taken.

 

12. Vervolging overheid: Inbreuk EVRM (Recht op eerlijk proces)

Ten aanzien van veroordeelde verdachten geldt artikel 6 van het EVRM: het recht op een eerlijk proces. Nu de review van ondergetekende heeft uitgewezen dat zowel in de strafzaak tegen André de Vries (†), als in de strafzaak tegen Bakker/Pater, de overheid gebruik heeft gemaakt van onrechtmatig verkregen bewijs, zal die overheid daarvoor dienen te worden vervolgd.

 

13. Vervolging overheid bij strafbaar werkgeverschap.

De rijksoverheid, de regionale brandweer en de gemeente Enschede hebben verzuimd om de wettelijk voorgeschreven brandweerzorg uit te oefenen. Hierdoor is de Vuurwerkramp mogelijk gemaakt en zijn brandweerlieden op verkeerde wijze naar de vuurwerkbrand gestuurd. Gelet op deze en andere tekortkomingen (verkeerde voorschriften, negeren gevarenaanduidingen, verkeerde aansturing) zijn deze brandweerlieden, werknemers van de gemeente Enschede, tijdens de aan hen opgedragen uitoefening van hun taken, door hun werkgever ‘de facto’ de dood ingestuurd. Wanneer de overheid als werkgever zó slecht haar zorgplicht voor werknemers nakomt dat dit leidt tot het overlijden van vier brandweerlieden van de gemeente Enschede, dan is niet langer sprake van immuniteit voor strafvervolging. Dan prevaleert de positie van de overheid als werkgever en kan de overheid strafrechtelijk worden aangesproken voor ‘Dood-door-schuld’ al dan niet met ‘voorwaardelijke opzet’ of zelfs ‘Doodslag’.

 

14. Vervolging overheid bij ondermijning van de Staat.

Het geheel aan strafbare feiten en niet-strafbare maar wel verwijtbare feiten, zoals weergegeven in de aangifte gedaan op 28 oktober jl. geeft een zeer verontrustend beeld. Er is sprake van systematische misleiding door het OM van de rechterlijke macht, van foutieve strafvervolgingen en van het nalaten van strafvervolging. Er is sprake van mislukte civiele claimprocedures door een onjuiste voorstelling van zaken door de landsadvocaat. Ook is er sprake van misleiding door de regering en het college van B&W Enschede van de democratisch gekozen controleorganen Tweede Kamer en Enschedese gemeenteraad. Tenslotte is er sprake van misbruik- en frustratie door het OM van tuchtrechtelijke procedures binnen de politie. Al deze onrechtmatigheden vormen tezamen een ernstige en gerichte ondermijning van de rechtsstaat. In die zin is er sprake van staatsbedreigende activiteiten die ook voor vervolging in aanmerking komen.

 

Gepubliceerd door Paul van Buitenen, Onderzoeker Vuurwerkramp Enschede

 

Bron : PvB

https://www.linkedin.com/pulse/41-hoe-en-waarom-van-aangifte-paul-van-buitenen

 

 

================================ 

EMLS

Utrecht / Haaksbergen, 4 november 2019