Dossier Vuurwerkramp // Twintig jaar ongekend onrecht. Ministeries hielden al na 3 dagen na de vuurwerkramp van 13 mei 2000 ontlastend bewijsmateriaal voor Rudi Bakker geheim tot dinsdag 4 mei 2021.

10-05-2021 08:09

Op 3 mei 2021 heeft Rudi Bakker de beschikking gekregen over documenten van verschillende ministeries, waaronder het Minister van Infrastructuur & Waterstaat (de rechtsopvolger van het toenmalige ministerie van Verkeer & Waterstaat). Hierdoor is duidelijk geworden dat ministeries voor en na aan het ontstaan van de vuurwerkramp wisten dat er in Nederland sprake was van o.a. “gebrekkige regelgeving“.

 

De documenten komen voort uit een een juridische procedure op basis van de WOB (Wet Openbaarheid van Bestuur) die aanving in 2018. Het besluit werd door Bakker ontvangen op 3 mei 2021.

 

De belangrijkste informatie op een rij

Op 16 mei 2000 wordt naar aanleiding van een te verwachten “bewindsliedenoverleg” al gesproken over “de toch wat gebrekkige regelgeving“. Er moet een nieuwe wet komen om te voorkomen dat de “niet al te optimale regelgeving” twee tot drie jaar zou voortduren.

 

Op 17 mei 2000 wordt een e-mailbericht verzonden aan alle betrokken instanties. Daarin staat de tekst:

“BZK bereidt een notitie voor over de uitvoering van de Wet Openbaarheid van Bestuur op dit punt. Te verwachten is dat alle betrokken instanties een stortvloed van WOB-vragen zullen krijgen. Ieder departement moet een WOB-coördinator aanwijzen, die onderling contact zullen houden.“

 

Dit is in strijd met de bepalingen van de WOB omdat ministeries met deze geheime afspraak voorkomen dat onwelgevallige informatie wordt verstrekt. Het is bovendien een grove inbreuk op het recht op een eerlijk proces en een eerlijke rechtsgang.

 

Maar het wordt nóg erger wanr het e-mailbericht vervolgt met de tekst:

“In de komende tijd zijn veel onthullingen en quasi-onthullingen te verwachten. Het is belangrijk hierop zo adequaat en snel mogelijk te reageren. Inzake échte onthullingen (onaangenaamheden) kan alleen openheid soelaas bieden: meld wat je weet, en meld wat je (nog) niet weet.“

 

Op 25 mei 2000 erkennen ambtenaren van het ministerie V&W dat: “Het is onverantwoord om op basis van onze juridische verouderde regelgeving vergunningverlening voor bezigen en aflevering nog zo lang door te gaan.” Deze verouderde regelgeving stamt uit 1979.

 

Op 23 juni 2000, een kleine maand na de vuurwerkramp in Enschede, wist het Ministerie V&W al dat er een groot probleem is omtrent vergunningverlening in Nederland: “De classificatiecodes zoals vermeld in klasse 1 van het ADR en IMDG Code zijn gerelateerd aan het transport en staan in sterke relatie met de te bezigen verpakking! Het mag duidelijk zijn dat de verwijzing naar classificatiecodes in vergunningen niet correct is. Sterker nog; omdat de verpakking veelal ontbreekt of de samenstelling van het vuurwerk wijzigt (aanbrengen van ontstekers e.d.) verandert de gevaarzetting.“

 

Eveneens bevestigt men dat de afzender verantwoordelijk is voor het bepalen van de classificatiecode en dus niet het bedrijf:

 

“Vuurwerkimporteur bestelt vuurwerk in China. Hij geeft daarbij aan de specificaties van het vuurwerk dat hij wenst te ontvangen en maakt afspraken over kwantiteiten per verpakking. Op grond daarvan kan duidelijk gemaakt worden dat het gaat om professioneel vuurwerk c.q. consumentenvuurwerk. Indien er sprake is van consumentenvuurwerk dient dit te voldoen aan de daarvoor gestelde eisen. (explosieve massa, Nederlandse omschrijving gebruik etc.) en moet het daartoe zijn toegelaten. De fabrikant in China (veelal handmatige produktie) draagt zorg dat de specificaties worden nageleefd en verpakt het in een UN-goedgekeurde verpakking conform een EP-norm. Het vuurwerk tezamen met de verpakking kan leiden tot een classificatiecode (subklasse + compatibiliteitsgroep) in de klasse 1 en tot een geclassificeerd produkt (UN-nummer). In dit geval is de zorg voor de juiste verpakking en toepassing van de classificatievoorschriften de zorg van de fabrikant. Indien de samenstelling van het vuurwerk significant (??) afwijkt van een bestaande classificatie dienen de testen en criteria van het “manual” te worden doorlopen teneinde te komen tot een classificatie. De testende autoriteit in het land van herkomst (China) is dan bepalend.“

 

 

Op 30 juni 2000, een kleine maand na de vuurwerkramp in Enschede, gaven TNO, het ministerie V&W en de Rijksverkeersinspectie intern al toe dat professioneel vuurwerk:

“zeer divers is en op geen enkele wijze kan worden herkend als zijnde behorend bij een classificatiecode.“.

 

Eveneens stellen zij dat:

 

“De mogelijkheden om de naleving van de classificatievoorschriften te controleren beperkt zijn. Niet omdat de voorschriften niet duidelijk zijn, maar omdat een dergelijke controle zeer technisch en wetenschappelijk is en gepaard gaat met zeer hoge kosten“

 

Dit is van belang omdat Rudi Bakker onterecht is veroordeeld met de argumentatie dat Rudi Bakker als zogenoemde ‘beziger’ kennis had moeten hebben waarmee Rudi Bakker zou kunnen beoordelen dat het door zijn onderneming opgeslagen vuurwerk een verkeerde classificatiecode zou hebben. De betrokken partijen wisten dus al een maand na de vuurwerkramp in Enschede dat die argumentatie niet klopt. Desondanks hielden zij zich stil en hielden zij deze gegevens achter in Bakkers strafzaak.

 

TNO werkte vervolgens gewoonweg mee aan mijn veroordeling door het vervaardigen van rapportages waarin werd gesteld dat “te-veel-en-te-zwaar” vuurwerk was opgeslagen op basis van een berekening op de ‘krater’ die in werkelijkheid een verzakking is door de zwakke fundering van de voormalige kolenopslag.

 

Op 19 september 2000 erkennen ambtenaren van het ministerie V&W dat:

“Brief TNO + Culemborg bevatten geen nieuwe feiten. De kern is: er is al in vroeger jaren gemeld dat er problemen zijn met in het bijzonder de classificatie. Echter, de toenmalige inschatting van het risico daarvan was niet zodanig dat er meer gedaan moest worden dan toen gedaan is.“

 

Eveneens stellen zij dat er aanleiding is voor onderzoek in China omdat men hier in Nederland ‘een probleem heeft’:

 

“Doel: verzamelen van informatie over gang van zaken in China, over werkwijze, over besluitvorming aldaar. Niet derhalve het in de beklaagdenbank zetten van, maar het verzamelen van info + het bezien waar mogelijke wegen tot verbetering liggen (Openingszin: “wij hebben een probleem“.)“

 

Op 17 november 2000 erkennen ambtenaren van het ministerie V&W dat de classificatiecodes voor transport worden gebruikt voor het bepalen van de opslagcapaciteit en dat dit niet juist is:

 

“V&W een afgeleide verantwoordelijkheid heeft daar waar het gaat om de classificatiecode bij het vervoer, waarvan op dit moment ook kan worden verondersteld dat deze codes dienen als basis voor de opslagcapaciteiten bij de vergunninghouders.

 

(..)

 

Omdat er nog steeds wordt uitgegaan van het feit dat de classificatie van het vuurwerk (onterechte indeling in 1.4S of de detonatieve effectkansen van 1.3) een belangrijke rol kan hebben gespeeld bij de ramp in Enschede, en gelet op het rapport van TNO, een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ramp in Culemborg, kan een (tijdelijke vooruitlopende) reactie van V&W niet uitblijven.

 

(..)

 

BZK heeft in een brief aan Brandweer en Gemeenten aangegeven dat de classificatie in veel (lees: alle) gevallen niet klopt.”

 

Een ongedateerde notitie bevat een vergelijking met omliggende buurlanden. Daarin staat de conclusie:

“Op basis van de onderzochte landen kan gesteld worden dat die het aanzienlijk strenger geregeld hebben dan Nederland. Heel opmerkelijk is, dat dit in de internationale vergaderingen nooit als zodanig aan de orde is gesteld. De meeste (onderzocht) landen hebben hun eigen regels als het gaat over explosieven. Een andere conclusie is, dat het hele systeem gebaseerd is op alle explosieve stoffen en niet alleen op vuurwerk. Bij diverse gelegenheden werd ons wel duidelijk dat er bij explosieve stoffen wel meer gekke dingen zitten. Bijvoorbeeld de indeling van noodsignalen, die in de VS doodleuk als 4.1 (brandbare vaste stof !) wordt ingedeeld, maar elders als 1.1G !! Het is van belang op te merken, dat Nederland geen specifieke dienst heeft, die dergelijke zaken beoordeelt. Ook de commissie Oosting komt overigens niet met deze aanbeveling.“

 

Op 20 juni 2001 stuurt het ministerie V&W vervolgens aan 48 betrokken (overheids)instanties een brief waarin staat:

“Gebleken is dat bij vuurwerk mogelijke onjuistheden in de classificatie kunnen optreden. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is op dit moment bezig om in (inter)nationaal verband te komen tot een aanpassing van het classificatiesysteem, met als doel de effectiviteit van controles op de juistheid van de classificatie te verhogen.

 

Advies

 

Tijdens vervoer, bij opslag en bij tijdelijke opslag tijdens vervoer en bij andere handelingen met vuurwerk moet rekening gehouden worden met mogelijke onjuiste classificatie. Ik adviseer u daarom om alle vuurwerk, ongeacht de classificatie, te behandelen als zijnde van subklasse 1.1. Gezien het internationale karakter van het vervoer van vuurwerk, ligt het niet in de bedoeling om de vermelde classificatie op vervoersdocumenten daadwerkelijk aan te passen, of bijvoorbeeld de etikettering of het gebruik van verpakkingen te wijzigen.“

 

De problematiek met classificatiecodes en het onjuiste Nederlandse beleid.

In deze juridische procedure heeft het ministerie van V&W er alles aan gedaan om voor hen belastende (en voor Rudi Bakker ontlastende) documenten achter te houden. Op 24 februari 2021 heeft de Raad van State geoordeeld   https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2021:399