Dossier Vuurwerkramp // Brief van PvB aan Burgemeester Onno van Veldhuizen
Geachte burgemeester van Veldhuizen,
Naar aanleiding van uw antwoorden van 9 mei jl. op vragen van een lid van de gemeenteraad Enschede, schrijf ik u deze brief. Daarbij geef ik vooraf te kennen dat het zeker niet mijn gewoonte is om zó direct mijn boodschap onder woorden te brengen als in het navolgende bericht. Tijdens de afgelopen vijf jaar van mijn review van de beschikbare (strafrechtelijk relevante) documentatie van de Vuurwerkramp, zijn mijn bevindingen tot nog toe door instanties van de overheid genegeerd. Wanneer ik goed beargumenteerd aandrong op de mogelijkheid van een briefing, werd ik beleefdheidshalve aangehoord, of reageerde men op een brief. Die eer is mij onder andere te beurt gevallen bij de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie , de gemeente Enschede en recentelijk nog bij de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Het resultaat was steeds dat men niet op de inhoud van mijn bevindingen wenste in te gaan.
De antwoorden die u op 9 mei jl. gaf op de vragen aan u gesteld door het gemeenteraadslid Elferink (PVV), waren voor mij de spreekwoordelijke druppel. Uw antwoorden tonen dat de overheid zal volharden in het ontwijken van enig serieus onderzoek naar de feiten betreffende de Vuurwerkramp. Daarom ontkom ik niet langer aan een indringender presentatie van deze materie. Daarbij zal ik meerdere betrokken instanties confronteren met mijn bevindingen. Naar aanleiding van uw antwoorden valt u de eer te beurt om als eerste vertegenwoordiger van de overheid door mij te worden geadresseerd.
In besloten bijeenkomst op maandag 24 september 2018 presenteerde ik aan een groot aantal leden van de gemeenteraad Enschede de voorlopige resultaten van de door mij in de afgelopen jaren uitgevoerde review van de strafrechtelijke Vuurwerkramp dossiers. Het reviewrapport dat ik daarvan opstelde heeft in concept (toen nog 1101 blz.) ter vertrouwelijke inzage gelegen gedurende de maand oktober bij de griffie van de gemeenteraad. Gelet op de reactie daarop van het (door u voorgezeten) raadspresidium van 12 november 2018 (hieronder samengevat onder punt A) en gelet op de door u ondertekende antwoorden van het college van B&W d.d. 9 mei 2019 op art.35 vragen vanuit de gemeenteraad (hieronder samengevat onder punt B), zie ik mij genoodzaakt de (in mijn ogen) laakbare handelwijze van de gemeente Enschede publiekelijk aan de kaak te stellen (hieronder weergegeven onder punt C).
A. Reactie raadspresidium op presentatie
Het presidium van de gemeenteraad Enschede schreef op 12 november 2018 aan mij, naar aanleiding van voorgenoemde presentatie aan de gemeenteraad en de ter inzagelegging bij de griffie, dat zij geen aanleiding zagen tot verdere actie. Volgens het raadspresidium is de Tweede Kamer de eerstaangewezen instantie om te reageren op mijn reviewrapport. Het presidium suggereert zelfs dat ik tijdens de presentatie aan de gemeenteraad zelf voorgesteld zou hebben om de Vuurwerkramp te laten rusten in afwachting van een mogelijke reactie van de Tweede Kamer. Dit laat ik voor rekening van het presidium. In werkelijkheid hield ik de leden van de gemeenteraad voor dat eventuele actie van de Tweede Kamer zeker niet betekent dat de gemeente Enschede (college en raad) de eigen verantwoordelijkheid t.a.v. het gemeentelijk handelen dan maar moet laten liggen. De gemeentelijke gedragingen m.b.t. de Vuurwerkramp hebben immers grote gevolgen gehad voor de slachtoffers, de nabestaanden, de benadeelden en de getuigen van de ramp in Enschede. Ik gaf daarbij expliciet aan dat de landelijke politiek en de gemeentelijke politiek twee afzonderlijke en eigenstandige verantwoordingstrajecten zijn t.a.v. het handelen door de overheid m.b.t. de Vuurwerkramp. Ook het door het presidium genoemde ontbreken van 'wederhoor' tijdens de door mij uitgevoerde review is geen valide argument. Wederhoor is immers geen onderdeel van een deskreview. Bovendien heeft het presidium de context van 'wederhoor' m.b.t. de openbaarmaking van mijn bevindingen verkeerd geciteerd. Deze foutieve weergave van het besprokene is naderhand door de griffier van de gemeenteraad, na consultatie van het presidium, aan mij ook bevestigd en gerectificeerd.
B. Reactie college B&W op 'artikel 35'-vragen raadslid
Op 4 april jl. diende de fractieleider van de PVV-gemeenteraadsfractie in Enschede, de heer J.W. Elferink, de volgende vragen in (samengevat weergegeven). U reageert daarop per brief van 9 mei 2019 als volgt (eveneens samengevat weergegeven):
- De heer Elferink geeft aan dat in een 1.393 pag. tellend reviewrapport en in een reeks van gepubliceerde artikelen door Van Buitenen de gedragingen van de gemeente Enschede in relatie tot de Vuurwerkramp ter discussie worden gesteld. U antwoordt aan hem dat het raadspresidium daarin geen aanleiding zag om tot actie over te gaan en dat daarom het college van B&W ook geen aanleiding ziet actie te ondernemen.
U gebruikt hier op oneigenlijke wijze een eveneens onjuiste reactie van het door u voorgezeten raadpresidium, met het kennelijke doel de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid te ontlopen t.a.v. het gemeentelijk handelen m.b.t. de ramp. Dit betreft zowel het voortraject van de ramp, het gemeentelijk optreden tijdens de ramp, en het gelopen verantwoordingstraject ná de vuurwerkramp. Het is daarom nodig om u, die als burgemeester de functies van voorzitter van het college van B&W, voorzitter van de gemeenteraad én voorzitter van het raadspresidium in één persoon verenigt, te confronteren met de aangetroffen feiten betreffende de gedragingen van de gemeente Enschede. Dit staat weergegeven onder punt C.
- Tevens bevestigt u in uw reactie van 9 mei jl. dat het college van B&W een aansprakelijkstelling van oud Fireworks directeur Bakker in behandeling heeft, vanwege zijn claim van benadeling, veroorzaakt door het achterhouden van gemeentelijke documenten uit de strafprocedure die door het Openbaar Ministerie tegen Bakker is gevoerd.
In uw reactie op deze vraag uit de gemeenteraad gaat u niet verder in op de achtergrond van de aansprakelijkstelling. De gemeenteraad heeft er echter belang bij om te weten welke risico's de gemeente loopt als gevolg van mogelijke nalatigheid. Bovendien heeft de gemeenteraad een controlerende taak t.a.v. de wijze waarop het college van B&W hier mee omgaat. Uw antwoord is formalistisch en ontwijkend geformuleerd, met het kennelijke doel de gemeenteraad niet te informeren over de achterliggende inhoud van de aansprakelijkstelling. De beschuldiging dat er documenten van de gemeente zijn weggehouden uit het tegen de Fireworks directie gevoerde strafproces is een hele ernstige beschuldiging. Aangezien u deze beschuldiging niet het benoemen waard vindt, is het nodig om u, als burgemeester en vertegenwoordiger van alle bestuursorganen van de gemeente Enschede, te confronteren met een concrete specificatie van de achtergehouden gemeentelijke documenten die eigenlijk door het OM aan het strafdossier hadden moeten worden toegevoegd. Zie wederom onder punt C.
- De heer Elferink informeert in zijn vragen van 4 april jl. ook naar de feiten betreffende een voorkeursrecht van aankoop, dat door de gemeente gevestigd was op het terrein van Fireworks. U beantwoordt dit door te stellen dat dit een raadsbesluit is en geen besluit van het college van B&W. U wijst er verder op dat zoekgeraakte raadsnotulen, waarin dit besluit is vastgelegd, de verantwoordelijkheid zijn van de gemeenteraad. Tenslotte geeft U geen antwoord op de vraag om nadere informatie betreffende het door de gemeente gevestigde voorkeursrecht op het terrein van S.E. Fireworks.
Ook dit antwoord van u is ronduit misleidend voor de gemeenteraad, en wel op vele aspecten. Uw beantwoording dat de vestiging van het voorkeursrecht een raadsbesluit is en geen besluit is van het college van B&W, mag dan formeel juist zijn, maar het is geen antwoord op de vraag van het gemeenteraadslid. Het zijn immers de ondersteunende diensten van uw college die dit besluit tot vestiging van een voorkeursrecht van aankoop op het Fireworks terrein hebben voorbereid en gemotiveerd. De gemeenteraad verleent slechts de formele goedkeuring en dat weet u, burgemeester van Veldhuizen, natuurlijk ook wel. De leden van de gemeenteraad hebben recht op inhoudelijk juiste antwoorden en dienen niet met formalistische spitsvondigheden het bos te worden ingestuurd. Dus die informatie zal alsnog worden verstrekt, maar dan door mij. Zie weer onder punt C. Daarbij zal ook aan de orde komen de aanvullende verplichting die de gemeente Enschede heeft om aan gedetailleerde dossiervorming te doen betreffende een onroerend goed, waarvan is besloten tot de vestiging van een voorkeursrecht van aankoop door de gemeente. Dit plaatst uw simpele verwijzing naar een verantwoordelijkheid van de gemeenteraad voor het juist archiveren van raadsnotulen in een bijzonder daglicht. Uw antwoord maskeert namelijk de werkelijke problematiek van de zoekgeraakte stukken binnen het gemeentelijk apparaat waarvoor het college verantwoordelijk is en niet de gemeenteraad! Dit zijn de dossierstukken betreffende de vestiging van het voorkeursrecht op de grond van S.E. Fireworks waar de heer Elferink op doelt. Hieruit kan blijken wat de gevolgen zijn geweest van de gemeentelijke gedragingen, die bij de vestiging van het voorkeursrecht zijn vastgelegd, en die van betekenis zijn voor zowel het ontstaan van de omstandigheden die de Vuurwerkramp mogelijk maakten, alsmede voor de vervolgingskeuzes die door het Openbaar Ministerie zijn gemaakt.
- Op de vraag van Elferink naar de namen van advocaten die de gemeente hebben bijgestaan in relatie tot de ramp geeft u geen antwoord.
Een antwoord op de vraag van de heer Elferink kunt u alsnog en in detail verstrekken. En dan niet alleen de namen, maar ook de dossiers waarop de ingehuurde juristen werkzaam zijn geweest bij de verlening van juridische bijstand aan de gemeente. Onder punt C. krijgt u alvast wat hulp van mij.
- Op de vraag van de heer Elferink betreffende belangentegenstelling van de locoburgemeester en een vastgoedspecialist geeft u geen antwoord omdat volgens u de vraag te summier zou zijn verwoord om te kunnen beantwoorden.
Hoewel de gemeentelijke diensten op basis van de vraagstelling wel degelijk een goed antwoord hadden kunnen geven, zal onder punt C. nadere informatie worden verstrekt, zodat het argument van 'te summiere vraagstelling' vervalt. Daarbij zal worden ingegaan op de onderhandelingen over de grond van S.E. Fireworks tussen de gemeente en oud-eigenaar Smallenbroek en wordt de de rol en positie van de heren René van Hoogmoed (vastgoedspecialist) en Eric Helder (locoburgemeester) alvast voor u aangestipt.
- De vraag of het college van B&W kennis heeft van de inhoud van het rapport van Van Buitenen en zo nee, of het college van B&W Van Buitenen dan naar zijn rapport heeft gevraagd mede gelet op mogelijke aansprakelijkstellingen, beantwoordt u ontkennend en zonder enige betekenisvolle onderbouwing.
Dit antwoord is hoogst opmerkelijk te noemen. Hieruit blijkt ten eerste een stuitend gebrek aan interesse in de Vuurwerkramp, de grootste ramp uit de recente geschiedenis van uw stad, die bovendien tot op heden onopgelost is, en die de gemeente Enschede en haar inwoners zeer na aan het hart ligt. Ten tweede is het feit dat u, burgemeester Van Veldhuizen, niet alleen voorzitter van het college van B&W bent, maar bovendien als voorzitter van de gemeenteraad en als voorzitter van het raadspresidium een zware stempel drukt op de besluitvorming van de gemeenteraad, een indicatie dat u zich wel degelijk hebt vergewist van de inhoud van mijn reviewrapport Vuurwerkramp. Desondanks doet u net alsof u zich niet aangesproken voelt door de vraagstelling van de heer Elferink over de verontrustende inhoud van mijn rapport. Daarom moet ik, zoals gezegd, de gedragingen van de gemeente in relatie tot de Vuurwerkramp nader duiden, dit in de hoop dat u daardoor de noodzaak van kennis van de inhoud van het rapport zult erkennen. Zie onderdeel C.
- Op de vraag aan het college van B&W of zij de Vuurwerkramp opnieuw op de agenda van de gemeenteraad wilt zetten verwijst u naar het antwoord van het raadspresidium, namelijk dat op acties van de Tweede Kamer wordt gewacht.
Heer Van Veldhuizen, ik hoef u natuurlijk niet te vertellen dat het college van B&W verplicht is belangrijke onderwerpen op de agenda van de gemeenteraad te zetten, met name wanneer de raad zich niet voldoende van het belang van het betreffende onderwerp bewust is, omdat de raad daarover informatie wordt onthouden. Toch kiest u er voor om u te verschuilen achter een formalistisch antwoord, waarbij u verwijst naar een foutieve brief van het raadspresidium waarvan u, het kan niet genoeg worden vermeld, zelf tevens voorzitter bent.
- Op de vraag over doorgeleiding van een aansprakelijkstelling naar de assuradeur van de gemeente, geeft u geen antwoord.
Een antwoord op deze toch eenvoudige vraag van de heer Elferink kunt u alsnog en in detail verstrekken. Niet alleen de namen van de betreffende juristen, maar ook de inhoud van het dossier alsmede de daarbij verstrekte toelichting aan de assuradeuren, zal de gemeenteraad zeker interesseren.
Concluderend kan m.i. worden gesteld dat u als burgemeester de gemeenteraad misleidt door het geven van niet complete, formalistische en ontwijkende antwoorden op officiële vragen gesteld door een lid van de gemeenteraad over de aanloop van de Vuurwerkramp, het handelen van de gemeente tijdens de ramp en de opvolging achteraf door de gemeente van de ramp. Dit tot op de dag van vandaag.
C. Gemeente Enschede laakbaar t.a.v. Vuurwerkramp
Tijdens het strafrechtelijk onderzoek door het Tolteam van de politie Twente naar de gedragingen van de gemeente Enschede kwamen reeds voldoende aanwijzingen naar boven voor een kansrijke strafrechtelijke vervolging van de gemeente. De door het Tolteam geconstateerde verwijtbare handelingen hadden betrekking op de vergunningverlening, controle en handhaving van de vuurwerkregelgeving door de gemeente bij het vuurwerkbedrijf. Tot frustratie van de verantwoordelijke leden van het Tolteam besloot het Openbaar Ministerie toch af te zien van strafrechtelijke vervolging van de gemeente. Het Openbaar Ministerie gaf te kennen dat, gelet op de gevoeligheid van het vuurwerkrampdossier, zij geen heil zagen in vervolging van de gemeentelijke- en rijksoverheid.
Gedurende de review in de afgelopen vijf jaar van de beschikbare documenten is aanvullende informatie naar boven gekomen die niet door het Tolteam is onderzocht, of niet door het OM aan het strafdossier is toegevoegd. Tijdens de review is uit de stukken een verontrustend beeld ontstaan van het gemeentelijk handelen t.a.v. de vuurwerkopslag door het bedrijf S.E. Fireworks binnen de gemeente Enschede. Daarnaast zijn in de navolgende chronologisch gerangschikte beschrijving ook reeds bekende feiten opgenomen om de context van de gedragingen van de gemeente te duiden. De onderstaande opsomming dient als illustratie van dit gemeentelijk handelen en is dan ook niet voorzien van 'links' naar het onderliggende bronmateriaal dat wél in het rapport is weergegeven.
14.02.1991: Explosies van opgeslagen vuurwerk vinden plaats bij het evenementenbedrijf 'MS Vuurwerk' te Culemborg. Nader onderzoek naar de explosies leidt tot de volgende aanbevelingen: Een vuurwerkbedrijf hoort niet in een woonwijk thuis, de classificatie van vuurwerk in Nederland is niet in orde, vuurwerk onder opsluiting reageert heftiger dan de in Nederland gebruikte gevarenklasse aangeeft en er moeten betere voorzieningen voor drukontlasting getroffen worden bij vuurwerkbewaarplaatsen. In het voortraject was de overheid zó nalatig geweest dat volgens het Utrechtse OM bezwaarlijk kon worden overgegaan tot vervolging van het Culemborgse vuurwerkbedrijf 'MS Vuurwerk'. Het bedrijf werd daarom vrijgesteld van strafvervolging.
24.11.1993: Constatering door Defensiebureau Milan en daarna door de gemeente Enschede dat het bedrijf S.E. Fireworks BV, toen nog onder leiding van het echtpaar Harm en Anette Smallenbroek, ondertussen grotendeels is overgeschakeld van de opslag van consumentenvuurwerk naar de opslag van het zwaardere evenementenvuurwerk. Ook is per 1 maart 1993 het vergunningstelsel onder de Hinderwet vervangen door een milieuvergunning, die voortaan benodigd door een vuurwerkbedrijf. Om beide redenen is de oude (Hinderwet)vergunning niet meer geldig en had een nieuwe milieuvergunning moeten worden verleend aan het bedrijf. De gemeente Enschede deelt dit schriftelijk mee aan het bedrijf. Het bedrijf werkt op dat moment dus al een tijd met zwaar vuurwerk, gevestigd in een woonwijk zonder geldige milieuvergunning.
01.01.1996: Het bedrijf S.E. Fireworks heeft gedurende acht maanden in 1996 ook nog eens niet de beschikking over een geldige afleverings- en bezigingsvergunning, te verlenen door het ministerie van Verkeer & Waterstaat.
22.01.1997: Een omwonende maakt bezwaar tegen het verlenen van de milieuvergunning aan S.E. Fireworks omdat een vuurwerkbedrijf volgens hem niet in een woonwijk thuishoort. Hij stelt aan de gemeente voor om het bedrijf te verhuizen naar een buitengebied. Hoewel de gemeente het bezwaar om procedurele redenen reeds niet ontvankelijk verklaart, wordt binnen de behandelende dienst van de gemeente tevens opgemerkt dat het bedrijf niet in een woonwijk, maar op een industrieterrein ligt, waardoor het bezwaar sowieso onjuist is. De Hoge Raad spreekt later, in de afwijzing van een herzieningsverzoek, overigens wél van een vuurwerkbedrijf gelegen in een woonwijk.
22.04.1997: Verlening van een milieuvergunning door de gemeente aan het bedrijf S.E. Fireworks. Daarmee heeft het bedrijf tenminste drieënhalf jaar met zwaar vuurwerk gewerkt, gevestigd in een woonwijk en zonder geldige milieuvergunning. De gemeente Enschede was hiervan tenminste sinds november 1993 op de hoogte. Voor deze vergunning is geen advies gevraagd aan de onafhankelijke (regionale) brandweercommandant en wordt geen aandacht geschonken aan de noodzakelijke brandweerzorg. Dit knelt temeer daar ook verzaakt is op de toepassing en handhaving van het instrument 'gebruiksvergunning', waardoor ook hier de brandweeradvisering ontbrak.
05.06.1997: Vestiging van een voorkeursrecht van aankoop door de gemeente Enschede op het terrein van S.E. Fireworks BV. Dit voorkeursrecht is gevestigd zes weken na de verlening van een milieuvergunning, welke een eind maakte aan een vergunningloze, dus illegale, periode van het bedrijf, waarvan de gemeente al die tijd op de hoogte was. Dit betekent dat de gemeente Enschede bij de voorbereiding van het besluit tot vestiging van het voorkeursrecht alsnog is geconfronteerd met de illegale en door de gemeente gedoogde situatie van het bedrijf S.E. Fireworks onder de oude eigenaar Smallenbroek. Deze illegale situatie is na jaren inertie ineens spoorslags in orde gemaakt door de gemeente vlak vóór de vestiging van het voorkeursrecht. Belangrijk is dat bij de vestiging van een voorkeursrecht van aankoop door de gemeente, er een verplichting wordt aangegaan tot gemeentelijke en gedetailleerde registratie van alle op de grond betrekking hebbende handelingen. Deze registratie komt naderhand niet meer boven water.
27.04.1998: Overname van het bedrijf S.E. Fireworks van oud-eigenaar Smallenbroek door twee van zijn werknemers: Rudi Bakker en Willy Pater. De rechtsvorm van S.E. Fireworks verandert van een BV in een V.o.f. De grond en de opstallen blijven eigendom van oud-eigenaar Smallenbroek. Indien mijn informatie klopt heeft Hoving notarissen het voorkeursrecht voor de gemeente vastgelegd op de grond waarop S.E. Fireworks was gevestigd (1997), en dit vervolgens verzwegen bij de bedrijfsoverdracht van Smallenbroek naar Bakker/Pater, waar Hoving notarissen ook de betrokken notaris was (1998).
1997-1999: Vastgoedspecialist Van Hoogmoed, die Smallenbroek bijstond in de onderhandelingen over de grond met de gemeente, en jurist Van Zundert van Hoving notarissen (later Kienhuis-Hoving), schreven in 1998 samen publicaties over planschade ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Vastgoedspecialist Van Hoogmoed en locoburgemeester Helder waren langdurig en gelijktijdig beiden plaatsvervangend rechter in Almelo. De lijntjes waren erg kort en belangenverstrengeling lag voor de hand.
14.07.1999: De gemeente Enschede traineert de toekenning aan S.E. Fireworks van een in een industriegebied gelegen terrein buiten de stedelijke woongebieden. Als reden wordt onder meer aangevoerd dat het bedrijf te veel grondoppervlak nodig heeft in relatie tot het aantal werknemers in vaste dienst. Ook zouden de beschikbare terreinen al zijn vergeven aan andere kandidaten. De gemeente laat economische motieven prevaleren boven de veiligheid van haar inwoners en gebruikt zelfs drogredenen om de verhuizing van het bedrijf tegen te houden. Het betreffende terrein ligt immers anno 2017 nog steeds braak. Op het terrein staat dan een groot bord waarop de bedrijfsgrond nog steeds wordt aangeboden.
19.07.1999: Verlening van een herziene milieuvergunning door de gemeente Enschede aan het bedrijf S.E. Fireworks v.o.f. Daar waar in de vergunning van 1997 de zwaarste klasse vuurwerk (klasse 1.1) nog was vergund, namelijk ten behoeve van de werkzaamheden in de ompakruimte, is in de herziene vergunning 1999 de zwaarste klasse vuurwerk (klasse 1.1) verdwenen. Deze verwijdering van de klasse 1.1 uit de vergunning is door de gemeente doorgevoerd buiten medeweten van de eigenaren van S.E. Fireworks, want doorgevoerd door de gemeente ná (!) ondertekening van de aanvraag door het bedrijf. Bovendien konden de eigenaren dit ook niet zien omdat de gemeente slechts een uittreksel van de vergunning aan het bedrijf verstrekte, waarop het verdwijnen van de gevarenklasse 1.1 uit de vergunning niet stond vermeld. Zie verder voor het gebruik dat burgemeester Mans hiervan maakt.
1999-2000: Ondertussen spelen geheime onderhandelingen tussen oud-eigenaar Smallenbroek en de gemeente Enschede, over aankoop van de grond door de gemeente. Geheim, omdat de nieuwe exploitanten van S.E. Fireworks v.o.f. er niets vanaf weten en in de veronderstelling verkeren een bedrijf te hebben gekocht vrij van verborgen verplichtingen en bedreigingen, zoals notarieel is overeengekomen. Zoals vermeld is oud-eigenaar Smallenbroek, na de overname van het bedrijf door Bakker en Pater, nog steeds eigenaar van de grond en de opstallen. Bij levering van de grond door Smallenbroek aan de gemeente 'onder last van huur' (die huurder is S.E. Fireworks v.o.f.) zou dat Smallenbroek 285.000 gulden kosten. De gemeente zou dan immers geen hfl. 1.250.000,- meer betalen, maar slechts hfl. 965.000,-. Dit eindbod van de gemeente is Smallenbroek vlak voor de ramp als eindstandpunt van de onderhandelingen meegedeeld.
1999-2000: Tijdens die onderhandelingen met de gemeente voert de oud-eigenaar Smallenbroek een vendetta-achtige loopgravenoorlog tegen zijn vroegere bedrijf. In strijd met de notarieel vastgelegde verkoopbepalingen van zijn bedrijf, blijft hij actief in het vuurwerk en probeert hij daarbij klanten af te pakken, leningen te saboteren, een leveranciersblokkade te bewerken, bedrijfswagens te ontvreemden, het boekhoudprogramma te blokkeren en probeert hij tienduizenden guldens te ontvreemden. Dit leidt tot gerechtelijke procedures die (volgens een gerechtelijke voor-uitspraak) Bakker en Pater zullen winnen van Smallenbroek. Aanvang van deze rechtszaak was gepland enkele weken na de rampdatum. Ook dit dossier is weggehouden bij de latere strafzaak.
13.05.2000: Een aanvankelijk beheersbare brand mondt uit in zware explosies en een oppervlaktebrand met verschijnselen van een 'Vuurstorm'. De aansturing van de brandweer is in strijd met basale inzichten betreffende de werking van opsluiting bij brandend vuurwerk, de (on)blusbaarheid van brandend vuurwerk met water, de voorgeschreven veiligheidsafstanden, de op de bewaarplaatsen correct aangebrachte gevarenaanduidingen en de noodzaak om uitbreiding van de brand te voorkomen. Door de verkeerde aansturing van de brandweer zijn er zowel meer slachtoffers gevallen als dat de schade aan de stadswijk meer dan verdubbeld is. Ook vier brandweerlieden verliezen daarom het leven. Om de fouten van de leiding te verhullen is er gedurende de onderzoeken gelogen over de op de bewaarplaatsen aangebrachte gevarenaanduidingen bij S.E. Fireworks en over het scenario waarlangs de ramp zich zou hebben voltrokken. Op verzoek van justitie zijn verklaringen van brandweerlieden opnieuw afgelegd en worden vervolgens misbruikt om een door de overheid gewenst escalatiescenario te creëren. Van belang hierbij is dat burgemeester Jan Mans publiekelijk zijn lot heeft verbonden aan het optreden van de brandweer(leiding). Van deze leiding maakte o.a. Stefan Wevers, als toenmalig waarnemend commandant brandweer Enschede, deel uit. Hij is nu voorzitter van de vergadering van brandweercommandanten in Nederland en adviseert op dit moment minister Grapperhaus van Justitie & Veiligheid over de wijze waarop met de bevindingen uit het rapport Vuurwerkramp dient te worden omgegaan.
30.05.2000: Ondanks een (gedeeltelijke) inbeslagname van gemeentelijke dossiers, worden veel documenten van de gemeente Enschede weggehouden uit het strafproces. Dit betreft de volgende gemeentelijke stukken: 1. Dossier brandweer, 2. Dossier grondbedrijf, 3. Dossier opslag vuurwerk 1968-1992 en 4. Dossier opslag vuurwerk vanaf 1992. Daarnaast ontbreken bijvoorbeeld ook de Culemborg dossiers en het dossier betreffende de destructieve gedragingen van oud-eigenaar Smallenbroek jegens het bedrijf.
17.01.2001: Het Openbaar Ministerie maakt intern bekend dat de gemeente Enschede en de Nederlandse staat buiten strafrechtelijke vervolging zullen blijven. Deze beslissing wordt nog niet openbaar gemaakt. De gewenste brandstichter (André de Vries) moet nog worden opgepakt en de strafklacht tegen de S.E. Fireworks eigenaren Bakker en Pater dient nog te worden verzwaard van simpele overtreding van de milieuregels naar 'Dood-door-schuld'.
28.02.2001: Zowel de commissie Oosting als het Openbaar Ministerie verdraaien de lessen uit Culemborg op dusdanige wijze dat het bedrijf S.E. Fireworks strafrechtelijk kan worden vervolgd. Dit kon niet op basis van de werkelijke Culemborg lessen, want dat zou hebben geleid tot vrijstelling van vervolging voor S.E. Fireworks. De reconstructie van de voorraad liet men uitkomen op véél klasse 1.3 en ook klasse 1.1, met daarbij behorend een achteraf herziening van de classificatie van het vuurwerk. Daarbij werd als enige 'Culemborg-les' gehanteerd dat klasse 1.3 vuurwerk massa-explosief wordt onder invloed van het exploderen van het eveneens aanwezige en 'verboden' klasse 1.1 vuurwerk. Hiermee verkreeg de overheid een van alle kanten sluitend scenario voor de strafrechtelijke vervolging en veroordeling van S.E. Fireworks. De verkeerde reconstructie van de voorraad werd bereikt door het selectief aanhalen en weglaten van getuigenverklaringen, het negeren van de administratie en de expertise van de externe accountant, op touw zetten van omslachtige rechtshulpverzoeken die vervolgens door eigen toedoen niets opleveren, verkeerde interpretatie van ongebruikelijke facturen en van deskundigenverhoren en het gebruik van afhankelijke deskundigen die in een tunnel zaten en bovendien expertise misten. Ook controleberekeningen waren gestuurd door geen rekening te houden met de praktijk van belading van de bewaarplaatsen en een verkeerde interpretatie van de 'krater', die in werkelijkheid ook het resultaat van een verzakking was en dus niet kon dienen ter berekening van de explosiekracht en een daaruit af te leiden hoeveelheid vuurwerk.
19.03.2001: Burgemeester Mans beroept zich tijdens het verantwoordingsdebat in de gemeenteraad op het ontbreken van de gevarenklasse 1.1 in de milieuvergunning van S.E. Fireworks. Jan Mans claimt zelfs dat deze zwaarste klasse is verwijderd uit de vergunning op verzoek van S.E. Fireworks zelf. Dit is in strijd met de waarheid, want niet alleen wist S.E. Fireworks niets van de verwijdering van deze klasse uit de vergunning (zie eerder), bovendien was het in de praktijk onmogelijk dat het bedrijf hierom gevraagd zou kunnen hebben, want daarmee zouden essentiële activiteiten van het evenementenbedrijf onmogelijk worden gemaakt vanwege het noodzakelijke ompakken van vuurwerk dat daardoor altijd de classificatie 1.1 krijgt. Burgemeester Mans heeft de gemeenteraad op dit punt regelrecht misleid en had alleen al hierom naar huis moeten worden gestuurd door de gemeenteraad. Ook op het punt van het aansturen van de brandweer had burgemeester Mans gedwongen moeten worden tot aftreden.
18.04.2001: Pas nu wordt door het OM publiekelijk bekend gemaakt dat gemeente en de Nederlandse staat niet zullen worden vervolgd. De strafdossiers tegen de gewenste brandstichter André de Vries en tegen de beide eigenaren van S.E. Fireworks zijn dan zover gereed dat het OM kan besluiten tot formulering (respectievelijk verzwaring) van de strafeis. De minister informeert de dag erna de Tweede Kamer eveneens van deze vervolgingsbeslissingen.
26.04.2001: In het verantwoordingsdebat van de regering in de Tweede Kamer hoeven geen bewindslieden af te treden als gevolg van de eveneens tijdens de review aangetroffen fouten gemaakt door de rijksoverheid (valt buiten bestek van deze brief). Indien burgemeester Mans had moeten aftreden dan hadden er toen al bewindslieden af moeten treden. Dit mechanisme is naderhand door van nabij betrokkenen schriftelijk bevestigd. Dit is dan nog zonder de kennis van de misstanden die tijdens de review naar boven zijn gekomen.
10.11.2004: Een voormalig brandweerofficier geeft een presentatie aan de gemeenteraad van Enschede. Hij wijst de raad erop dat de brandweer de op de bewaarplaatsen aangebrachte gevarenaanduidingen heeft genegeerd en zij daardoor offensief (blussen met water) i.p.v. defensief (veiligheidsafstand in acht nemen en uitbreiding voorkomen) heeft opgetreden. Deze gevarenaanduidingen waren aangebracht conform de milieuvergunning die voorschreef: "op de toegangsdeuren van de bewaarplaatsen moet een gevaarsetiket zijn aangebracht, waarmede het ontploffingsgevaar wordt aangeduid; het etiket moet een vorm hebben van een vierkant, op de punt staand, met een zijde van 250 mm, met de afbeelding van een zwarte bom op een oranje achtergrond".
Op 7 dec 2004 stelt de gemeenteraad hierover vragen aan burgemeester Jan Mans, die de vragen doorgeleid naar minister Remkes van BZK.
24.03.2005: Minister Remkes schrijft aan de gemeenteraad via Jan Mans dat er alleen borden hingen met daarop aangegeven de laagste gevarenklasse, hetgeen volgens Remkes betekent dat de brandweer gewoon mocht gaan blussen met water. Hij verwijst daarbij naar vuurwerkproeven die kort na de ramp nog in het jaar 2000 zijn gehouden op de Maasvlakte. Remkes besluit met een waarschuwing aan de gemeenteraad om in het vervolg niet meer met dergelijke vragen te komen als er geen sprake is van nieuwe feiten. Deze brief die Jan Mans doorgeleidt aan de gemeenteraad is zéér kwalijk. Er wordt gelogen over de aangebrachte waarschuwingsborden, waarbij gebruik is gemaakt van beeldmateriaal waarop de twee enige uitzonderingen op de bebording zijn te zien. De bedoelde Maasvlakteproeven waren vooropgezet om een gewenste uitkomst te krijgen en zijn totaal niet representatief voor de opslag van vuurwerk. En de waarschuwing aan de raad blijkt effectief; zij slikken de door Jan Mans doorgeleide informatie als zoete koek en laten zich monddood maken. Dit alles is uitvoerig geanalyseerd en onderbouwd in het reviewrapport. Op 5 december 2005 schrijft Minister Remkes nogmaals aan de gemeenteraad Enschede waarin hij onwaarheden zegt over het gebruik van sprinklerinstallaties. Ook deze brief en de achtergronden van de toepassing van sprinklers in vuurwerkbewaarplaatsen komen in het reviewrapport uitvoerig aan bod.
D. Samenvatting
De gemeente Enschede heeft jarenlang willens en wetens een illegale situatie gedoogd van een vuurwerkbedrijf met zwaar vuurwerk zonder benodigde vergunning. Deze situatie is snel beëindigd toen de gemeente een voorkeursrecht van aankoop wilde vestigen op de grond van het bedrijf. Tijdens de onderhandelingen over de aankoop van de grond heeft de gemeente op oneigenlijke gronden de verhuizing van het vuurwerkbedrijf naar een veiliger plaats tegengehouden. Niet alleen voor Smallenbroek, maar ook voor de gemeente werd de situatie aangaande de grondtransactie een stuk overzichtelijker na de ramp. Van belang is dat de gemeente er groot belang bij had dat het Openbaar Ministerie zowel oud-eigenaar Smallenbroek als de gemeente Enschede niet strafrechtelijk zou vervolgen en zich zou focussen op een brandstichter en het bedrijf S.E. Fireworks v.o.f. Dit belang was gelegen in de onregelmatigheden die zich hebben afgespeeld tussen Smallenbroek en de gemeente en die bij een OM onderzoek naar de oppervlakte zouden komen. Pas jaren later is bewezen dat de gemeente belangrijke documenten heeft zoekgemaakt betreffende het grondbeleid t.a.v. S.E. Fireworks.
Oud-eigenaar Smallenbroek heeft zich op dusdanige wijze misdragen jegens zijn voormalige bedrijf dat een motief tot het geven van opdracht tot brandstichting voor de hand lag en serieus onderzocht had moeten worden. Dit is uitdrukkelijk niet gebeurd. Zoals gezegd, een onderzoek naar Smallenbroek had ook andere onoorbare gedragingen, waarbij de gemeente Enschede was betrokken, aan het licht gebracht.
De leiding van de brandweer, waaronder de toenmalige waarnemend commandant brandweer Enschede, Stefan Wevers, heeft door een verkeerde aansturing van de brandweer ervoor gezorgd dat er meer slachtoffers vielen en de schade aanzienlijk is verergerd. Deze aansturing was in strijd met internationale regelgeving, beschikbare vakliteratuur en op de bewaarplaatsen reglementair aangebrachte waarschuwingen. Hierover is naderhand van overheidswege gelogen om deze fouten te verdoezelen.
Burgemeester Mans had publiekelijk zijn lot verbonden aan het optreden van de brandweerleiding. Naar dit optreden is alleen onderzoek gefingeerd. Gebleken is dat Jan Mans af had moeten treden indien de werkelijke feiten niet waren verborgen voor de gemeenteraad. Ook verkondigde Mans onzin aan de gemeenteraad over de bepalingen van de vergunning, over het feit dat hij het bedrijf niet kende, terwijl hij in 1998 het Arkestadion opende met een vuurwerkshow, waarbij het de naam van het evenementenbedrijf naast de knop stond waar hij op moest drukken: S.E. Fireworks(!) Bovendien zijn er officiële leugens gerapporteerd over de op de bewaarplaatsen aangebrachte gevarenaanduidingen. Het resultaat was dat burgemeester Mans kon blijven zitten. Er hoefden vervolgens in Den Haag geen bewindslieden af te treden. Gedurende zijn hele termijn als burgemeester heeft Jan Mans op bestelling onwaarheden laten verspreiden aan de gemeenteraad over de ramp, getuige de brieven van minister Remkes.
Burgemeester Van Veldhuizen, U hoopt van deze misère weg te blijven door nieuwe aanwijzingen te negeren, u te verstoppen achter besluiten van organen die u zelf voorzit en de bal bij de landelijke politiek te leggen. Dit is een burgemeester van de stad Enschede onwaardig. U hoort de belangen van de stad en haar inwoners te verdedigen, voorop te lopen bij waarheidsvinding over de ramp en niet onwetendheid te fingeren en achteraan aan te sluiten bij alle instanties die hun hoofd wegdraaien, daarbij en passant de gemeenteraad misleidend.
Burgemeester Van Veldhuizen, u kunt nog keren en een proactieve opstelling kiezen nu dit alles zo duidelijk op papier staat. Ik hoop daarom op een gepaste reactie van u. Uw stad Enschede en haar inwoners hebben daar recht op. Zij zijn niet gediend met de gebruikelijke ontwijkende antwoorden en bestuurskundige spitsvondigheden. Bij wederom ontbreken van gepaste opvolging door het college van B&W kunnen verdere onthullingen niet worden uitgesloten. En indien de weigering van instanties en deskundigen voortduurt om mijn reviewrapport te verifiëren, ontkom ik niet meer aan de veelvuldig naar mij toe geuite behoefte onder de inwoners van Enschede tot openbaarmaking. Het lijkt mij dan gepast om dat dan maar meteen tijdens een openbare bijeenkomst te doen in uw stad, zodat de inwoners van Enschede zelf uit de eerste hand kunnen aanschouwen wat mijn bevindingen zijn over de gedragingen van de gemeente Enschede en de rijksoverheid m.b.t. de Vuurwerkramp.
Met vriendelijke groet,
Paul van Buitenen
Bron: PvB
https://drive.google.com/file/d/1NNZaHPRbfuA4QBm9HZ-hJQjUQ90O-K3C/view
============================
EMLS
Utrecht / Haaksbergen, 27 mei 2019