Dossier Vuurwerkramp // Rip, Smallenbroek en het grondbedrijf

31-01-2020 16:32

Voorkeursrecht aankoop grond Fireworks

De gemeente Enschede heeft per besluit gemeenteraad 2 juni 1997 een recht van voorkeur van aankoop op de grond gevestigd waarop S.E. Fireworks staat. Daarbij geldt als bijzondere voorwaarde een extra registratieplicht door de gemeente van alle documenten en gebeurtenissen die op de grond betrekking hebben. Echter, bij een WOB-procedure en daaropvolgend bezwaar en beroep is bij gerechtelijke uitspraak duidelijk geworden dat de gemeente beweert dat zij als gemeente deze documentatie betreffende het gevestigde voorkeursrecht niet meer kunnen vinden. De rechtbank accepteert dit als uitleg.

 

Ernstig ambtsmisdrijf

Wat de gemeente bij de rechter beweert is onmogelijk, tenzij de documenten expres zijn verwijderd uit diverse gemeentelijke archieven. Het betreft hier immers een door de gemeentelijke diensten voorbereid besluit dat door het College van B&W is ingebracht bij de gemeenteraad ter officiële goedkeuring, hetgeen ook is geschied. Dus zowel bij de gemeentelijke diensten, het College van B&W als bij de gemeenteraad moeten die stukken te vinden zijn. Dit wijst op een ernstig ambtsmisdrijf. Hetzij vanwege misleiding van de rechterlijke macht (liegen over onvindbare stukken), hetzij vanwege vernietiging van voor de gemeente belastende documenten. Wat kan daarvan het motief zijn?

 

Motief?

Het voorkeursrecht van aankoop van de grond van S.E. Fireworks werd nog door de gemeente onder de oude eigenaar Smallenbroek gevestigd, nadat vlak ervoor een vier jaar durende illegale situatie was beëindigd. Het toenmalige S.E. Fireworks BV was jarenlang zonder vergunning met zwaar vuurwerk in een woonwijk was gevestigd. Dit gebeurde met medeweten van de gemeente Enschede, die hierop was gewezen door Defensiebureau MILAN, reeds in 1993 [1]. MILAN wees de gemeente op de noodzaak van een passende vergunning, maar ondanks het aanschrijven van de oude eigenaar Smallenbroek heeft de gemeente daarna deze illegale situatie vier jaar lang gedoogd.

 

Bij het langslopen door de gemeente van de te verwerven percelen binnen het 'Plangebied Groot-Roombeek' moet de gemeente zich gerealiseerd hebben dat S.E. Fireworks daar nog steeds zonder milieuvergunning zat. Een gemeentelijke milieuvergunning is op 22/04/1997 verstrekt, 6 weken voor de vestiging van het voorkeursrecht van aankoop door de gemeente op het betreffende perceel (raadsbesluit 2 juni 1997).

 

Enkele namen

Personen die later een rol spelen bij de verwerving van de grond zijn: Boudewijn Rip als belangrijkste speler, zie hieronder. Daarnaast een aantal vermoedelijke figuranten zoals Gerrit Verkerk, Hoofd Grondbedrijf tot 1 januari 2000 en R. Jelenieuwski, Hoofd Grondbedrijf vanaf 1 januari 2000. Ook waren er de gemeentelijke Grondeconomen die toezicht hadden moeten houden op de handelingen van Rip. Dit waren achtereenvolgens: Dhr. G. Wolbrink (begin 1999), dhr. P. Stevens (rest van 1999), dhr. W. van Tilburg (begin 2000) en mevrouw van Kerkemeyer (vanaf juli 2000). Boudewijn RIP werd bij de onderhandelingen over de grond daarom niet geremd door een hiërarchie met enig historisch geheugen of ervaring in de materie

 

Grondhandelaar Boudewijn Rip

Vanaf 1 mei 2000 (12 dagen vóór de ramp) is de heer Boudewijn Rip 'Coördinator verwerving en beheer Bouw- en Milieudienst' van de gemeente Enschede. Daarvoor, vanaf 1 oktober 1998, is de heer Rip gedetacheerd vanuit adviesbureau Oranjewoud bij de gemeente Enschede als verwerver plangebied Groot-Roombeek. Alle kavels in project Groot Roombeek moesten worden verworven voor de gemeente. Rip stond daarbij onder controle van de ‘Grondeconoom’ van het grondbedrijf van de gemeente Enschede. In de praktijk had de heer Rip vrijwel de vrije hand had in het doen van transactievoorstellen over de door de gemeente te verwerven grond. Dit vanwege de constante wisseling van de invulling van de post ‘Grondeconoom’ (zie onder 'namen' hierboven). Het college van B&W zal niet meer dan een stempelfunctie hebben gehad. De heer Rip verklaart later bij de Commissie Oosting dat het project Groot Roombeek pas vanaf 1 oktober 1998 in uitvoering is genomen en pas daarna contact is opgenomen met oud S.E. Fireworks eigenaar Smallenbroek over de verkoop van zijn grond aan de gemeente. Smallenbroek was nog wél eigenaar van de grond, waarop S.E. Fireworks vof als huurder zat. De heer Rip beweert niet te weten dat de Bouw- en Milieudienst al vóór die tijd had aangegeven aan S.E. Fireworks BV (in periode Smallenbroek en niét Bakker/Pater) dat het beter was om het bedrijf te verplaatsen. Rip voerde geheime [2] onderhandelingen met grondeigenaar Harm Smallenbroek, over de aankoop van de grond van waarop S.E. Fireworks vof gevestigd was. De heer Rip maakte namens de gemeente duidelijk aan Smallenbroek dat hij 3 ton méér zou ontvangen voor zijn grond indien het bedrijf S.E. Fireworks vof niet langer als huurder de grond zou belasten. De gemeente verschafte hiermee (onbedoeld) aan Smallenbroek een motief tot brandstichting [3] bij het bedrijf.

 

De grond is nu 'Vrij van huur'

Op het moment van de ramp hingen de onderhandelingen tussen Smallenbroek en de gemeente (Rip) alleen nog vast op de vraag of de levering van de grond mét of zonder huurder erop zou plaatsvinden. Smallenbroek had via zijn onderhandelaar Van Hoogmoed de gemeente op vrijdag 12 mei, de dag vóór de ramp, een ultimatum gesteld. De heer Rip zei achteraf dat hij van plan was om dit op maandagmorgen 15 mei 2000 aan de orde te stellen binnen de gemeente. Op 13 mei vond vervolgens de ramp plaats. De heren Rip en Van Hoogmoed hebben elkaar op 15 mei nog gebeld en geconstateerd dat de grond nu niet meer belast was door huurders.

 

Artikel Tubantia

Op 12 september 2001 verschijnt in de TC Tubania een artikel met als titel: ‘Grond Fireworks eigendom Gemeente Enschede voor hfl. 6.5 ton’. De notariële akte was drie weken voor de publicatie gepasseerd. In het artikel wordt de heer Rip als volgt geciteerd: ‘We hadden op de dag voor de ramp zo goed als overeenstemming bereikt over de verkoop met Smallenbroek’. De zaakwaarnemer van Smallenbroek, de heer Van Hoogmoed, bericht de gemeente Enschede echter op 12 mei 2000 dat de verkoop van de grond alleen door kan gaan mét huurders erop, voor het bedrag dat de gemeente alleen wil betalen zónder huurders. Het oorspronkelijke bod van de gemeente voor de uitkoop van de grond was hfl. 1.250.000,- mits er geen huurders op zouden zitten. Indien het bedrijf S.E. Fireworks vof als huurder de grond belastte zou de gemeente slechts hfl. 950.000,- aan Smallenbroek vergoeden. Na de ramp krijgt Smallenbroek van de gemeente hfl. 650.000,-. Voor Smallenbroek kan daarbij worden opgeteld het geld dat de verzekering moet hebben uitgekeerd voor de bij de ramp verloren gegane opstallen.

 

Gunstige afloop, stukken verdwenen

Er is tijdens de review geen aanwijzing gevonden dat de gemeente zelf de hand zou hebben gehad in de brand die leidde tot de ramp. Feit blijft wél dat de ramp, voor zowel voor de gemeente Enschede als voor oud-eigenaar Smallenbroek, een bevredigende uitweg betekende uit een moeilijke situatie. Hiermee kon voor de gemeente een periode van illegaliteit en gemeentelijke fouten betreffende S.E. Fireworks worden afgesloten. En de stukken? Die zijn niet meer te vinden. De rechter neemt daarmee genoegen en de gemeenteraad weigert zich te interesseren voor de Vuurwerkramp en de fouten die door de gemeente zijn gemaakt.

 

Voetnoten

[1] Defensiebureau MILAN was voor de gemeente de wettelijk adviseur op het gebied van o.a. de opslag van vuurwerk. MILAN staat voor Milieu, Arbo en Nbc.

 

[2] De onderhandelingen over de aankoop van de grond door de gemeente, tussen de gemeente (door Rip) en Smallenbroek (door Hoogmoed) zijn als geheim aan te merken omdat zij plaatsvonden achter de rug om van de nieuwe eigenaren van S.E. Fireworks vof, terwijl zij hierover wél geïnformeerd hadden moeten worden. Dit is niet gebeurd, zowel niet bij aankoop, toen immers het voorkeursrecht al was gevestigd, als daarna tijdens de onderhandelingen tussen de heren Rip en van Hoogmoed.

 

[3] Dat oud-eigenaar Smallenbroek een motief voor brandstichting had is overigens niet gebaseerd op deze overweging van een hogere verkoopopbrengst wanneer de grond vrij van huurders zou zijn. Smallenbroek bleek op andere gronden een dijk van een meervoudig motief te hebben voor brandstichting bij het door hem verkochte bedrijf. Dit zal binnenkort in een separaat artikel worden uitgelegd en onderbouwd met bewijsmateriaal. Dit motief van Smallenbroek is door het Tolteam en OM nooit onderzocht. Ook al zat Smallenbroek op Malta tijdens de ramp, dan nóg had onderzocht moeten worden of hij een motief had en daarmee een mogelijke opdrachtgever tot brandstichting kon zijn geweest (intellectueel daderschap).

 

Gepubliceerd door Paul van Buitenen

 

Bron : PvB

https://www.linkedin.com/pulse/rip-smallenbroek-en-het-grondbedrijf-paul-van-buitenen

 

 

==============================

EMLS,

Utrecht / Haaksbergen, 31 januari 2020