Dossier Vuurwerkramp // Ondermijning-1: Na de Vuurwerkramp
Paul van Buitenen
Start: De departementen direct na ramp
De verantwoordelijke departementen van BZK, Justitie, VROM, V&W en Defensie, treffen meteen na de ramp maatregelen om hun betrokkenheid bij de Vuurwerkramp in kaart te brengen en om de daaruit blijkende verantwoordelijkheid zoveel mogelijk te beperken. De departementen hebben zo hun eigen opvatting van 'Het belang van de Staat' en dit moet worden beschermd tegen claims van slachtoffers, nabestaanden en andere getroffenen van de ramp. Devies: Afhouden verantwoordelijkheid overheid voor het ontstaan van de ramp.
Ambtelijke instructies
De departementen richten overleg- en besluitvormingsorganen in met betrekking tot de ramp. [1] Dit alles staat onder leiding van het departement Binnenlandse Zaken BZK. [2] Bewindslieden worden ambtelijk bij de hand genomen en door hen voorgelicht over wat zij wél en beter niét kunnen zeggen. Zo nodig worden zij tijdens het ministerieel overleg ambtelijk begeleid door daartoe door de ambtelijke top aangewezen ambtenaren.
Dossiers worden geprepareerd voordat zij aan het OM Almelo ter beschikking worden gesteld en de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB) wordt voor informatieaanvragen betreffende de Vuurwerkramp, aan banden gelegd. De rijksinspecties ontvangen instructies t.b.v. de door hen uit te voeren onderzoeken. [3] Op het departement van Justitie wordt maanden vóór afloop van de (technische) onderzoeken reeds het escalatiescenario bepaald waarlangs de Vuurwerkramp zich moet hebben ontwikkeld. [4] Daarna worden de juiste bewijzen erbij gezocht. [5] Duidelijk blijkt uit interne notities dat de departementen bekend zijn met de fouten in de regelgeving en classificatie van vuurwerk. Zij erkennen intern zelfs deze tekortkomingen als oorzaak van de ramp, maar dit komt nooit naar buiten.
Departement van Justitie
Het departement van ‘Justitie’ blijkt de rechterlijke te misleiden. Dit gebeurt o.a. middels gestuurde rapportages van het NFI [6] en zelfs door directe opdracht van het College van procureurs-generaal aan het Openbaar Ministerie Almelo om de overheid buiten vervolging te houden. [7] De officieren van justitie Herman Stam en Arie de Muij, als mede de hoofdofficier van justitie Manschot van het OM te Almelo erkennen de mogelijkheden tot vervolging van de overheid, die volgens het milieuteam van het Tolteam politie Twente uit het onderzoek naar voren kwamen. Het verzoek van de hoofdofficier tot vervolging van de overheid stuit echter op een categorisch 'neen' van het college van Pg's. [8]
Gehele overheid volgt tunnelvisie
Net zoals het NFI en het Openbaar Ministerie in een tunnelvisie verkeren [9], geldt hetzelfde voor de speciaal ingestelde Commissie Onderzoek Vuurwerkramp (C.O.V. onder voorzitter Marten Oosting). Ook de rijksinspectie Brand- en Rampenbestrijding (IBR) valt ten prooi aan subjectiviteit. [10] Die tunnelvisie heeft als uitgangspunt dat de Nederlandse vuurwerkregelgeving correct is. Deze (correcte) regelgeving voorkomt dat een onschuldige brand, bijvoorbeeld ontstaan bij een bedrijfsongeval, kan uitgroeien tot een ramp. Daarvan uitgaande kan een Vuurwerkramp alleen ontstaan door een inbreuk op die regelgeving. Dit betekent dat alleen óf een brandstichter, óf inbreuken op de vergunning door het vuurwerkbedrijf de oorzaak van de ramp kunnen zijn. Daartegen is regelgeving immers machteloos. Deze tunnelvisie wordt reeds gepresenteerd in de BZK-Kamerbrief van 16 mei 2000 van minister Klaas de Vries.
Werkelijkheid
De regelgeving in Nederland was toen (en is nu nog steeds!) slechter dan die in de ons omringende landen. De review laat zien dat de fouten in de Nederlandse regelgeving de directe oorzaak zijn van de ramp. [11] Het vuurwerkbedrijf volgde deze regels gewoon, waaraan de gehele vuurwerkbranche zich te houden had.
Bewindslieden en Burgemeesters
De Tweede Kamer en de gemeenteraad van Enschede zijn over het bovenstaande herhaaldelijk en op grove wijze misleid door diverse bewindslieden en burgemeesters:
Minister van Binnenlandse Zaken (2000-2002), Klaas de Vries (PvdA) schreef o.a. de Kamerbrief van 16 mei 2000 waarin hij impliciet de uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek voorspelde. Interessant is te weten in hoeverre de minister op de hoogte was van het doen en laten van zijn BZK-topambtenaren bij de coördinatie van alle ambtelijke ingestoken maatregelen. Een filmmaker die de oud-minister recent over de Vuurwerkramp interviewde heeft verzuimd mijn briefing hierover te gebruiken.
Minister van Binnenlandse Zaken (2002-2007), Johan Remkes (VVD) heeft zowel de Kamer als de gemeenteraad van Enschede misleid. De heer Remkes heeft in het reviewrapport 50 blz. aandacht gekregen en heeft zich herhaaldelijk en over meerdere jaren schuldig gemaakt aan het verkopen van pertinente onzin en leugens aan democratisch verkozen volksvertegenwoordiging. Waarschijnlijk is hij hierbij afgegaan op de ambtelijke briefings.
Minister van Justitie (2002-2006), Piet-Hein Donner (CDA) moet het doen met een hoofdstuk van 25 blz. dat speciaal over zijn gedragingen en die van zijn diensten handelt. Minister Donner heeft op vele momenten, vanaf het eerste jaar van zijn ministerschap, kennis gekregen van flagrante onrechtmatigheden die plaatsvonden onder zijn verantwoordelijkheid. Donner heeft daarop niet alleen niet ingegrepen, maar heeft ook meegewerkt aan het toedekken ervan en heeft de Tweede Kamer hierover misleid. Of Donner een regisseursfunctie had is niet bewezen.
Minister van Veiligheid en Justitie (2010-2015), Ivo Opstelten (VVD) stak zijn tevredenheid niet onder stoelen of banken toen de Raad van State op 30 april 2014 voor de zoveelste keer uitsprak dat hij als minister geen stukken hoefde vrij te geven over de onderzoeken naar de Vuurwerkramp. Volgens Opstelten kon hij tevreden zijn dat het boek 'Vuurwerkramp' nu voorgoed afgesloten kon worden. Saillant detail (ja, er zijn er plenty) is dat de jurist die de minister vertegenwoordigde bij de Raad van State dezelfde jurist is (mr. Vreugdenhil) die in maart - juni 2019 het reviewrapport bestudeerde en binnen het Parket-generaal het misleidende antwoord heeft geschreven van het College Pg's aan steller dezes. Daarover diende ik 9 maanden geleden een klacht in bij minister Grapperhaus. Tot dusver geen reactie.
Minister van Justitie en Veiligheid (2017-2020), Ferd Grapperhaus (CDA), mist iedere aanleiding om naar het dossier te laten kijken. Hij volgt blind de verkeerde adviezen van de bij de ramp betrokken Stephan Wevers. Ferd verdedigt zonder blikken of blozen de levensgevaarlijke blusinstructies van vroegere minister Remkes (BZK), terwijl hij weet dat deze fout moeten zijn. Ook Ferd schakelt als minister zijn geweten uit en vertrouwt op de vaste Nederlandse adviesorganen en zijn ambtelijke staf, ook al toon ik in de review aan dat zij ondeskundig zijn, dat er verschillende bestaan tussen de blusinstructies in de diverse Veiligheidsregio's en dat in het buitenland bijna alles beter is geregeld. Mijn formele klacht tegen het College Pg's ingediend bij Grapperhaus, blijft al 9 maanden zonder antwoord.
Burgemeester van Enschede (1994-2005), Jan Mans (PvdA), heeft grote naam verworven als Enschedese crisismanager tijdens en na de ramp. Sindsdien wordt hij als autoriteit op dat gebied naar voren geschoven. Wat Mans werkelijk heeft gedaan is het hinderen van de waarheidsvinding en het strafrechtelijk proces. Ook hield hij de gemeenteraad met succes dom en misleidde hij hen. [12] Door het milde oordeel van Oosting en het zoenoffer van twee wethouders wisten hij en de leiding van de brandweer de dans te ontspringen en liepen bewindslieden in Den Haag geen gevaar. Ook heeft hij als korpsbeheerder politie Twente meegewerkt aan de zeer zware middelen die zijn ingezet tegen beide melders van misstanden, de Tolteamrechercheurs Paalman en De Roy van Zuydewijn.
Burgemeester van Enschede (2005-2014), Peter den Oudsten (PvdA), is verantwoordelijk voor het niet opvolgen van de aanwijzingen van misstanden uit de nagekomen feitenonderzoeken 2010 (Esaltato), 2011 (VerEsal) en 2012 (Daslook). Den Oudsten kreeg deze aanwijzingen ten tijde van deze drie feitenonderzoeken uit het driehoeksoverleg: politie, OM en burgemeester. Den Oudsten heeft uiteindelijk alleen de minister van Veiligheid & Justitie Opstelten gevraagd om alle reeds naar de Vuurwerkramp uitgevoerde onderzoeken te evalueren. Opstelten gaf hier geen opvolging aan en Den Oudsten verzuimde om Opstelten te houden aan zijn toezegging tot een antwoord. Hierdoor is Opstelten er gemakkelijk mee weg gekomen.
Burgemeester van Enschede (2015-2020), Onno van Veldhuizen (D66), duikt systematisch weg voor alles wat riekt naar misstanden bij de gemeente Enschede i.v.m. de Vuurwerkramp. Ondanks mijn presentatie aan de gemeenteraad in september 2018, de ter inzage legging van mijn reviewrapport in oktober 2018 en mijn indringende brief aan Onno van 27 mei 2019, waarin ik hem confronteer met de misstanden, slaagt hij er steeds in het raadspresidium te gebruiken om mij af te houden. Voordat Onno burgemeester was van Enschede was hij o.a. bestuurslid van het Advies en Verwijspunt Klokkenluiders, een van de vele excuusclubs opgericht om Klokkenluiders zoet te houden. Dat ik Onno daar op een receptie mee confronteerde zal zijn begrip voor mijn latere rapport geen goed hebben gedaan.
Bron : PvB
https://www.linkedin.com/pulse/ondermijning-1-na-de-vuurwerkramp-paul-van-buitenen