Enschedese vuurwerkramp. Wacht minister Grapperhaus eerst het Enschedese Wvg-beschikking op bezwaar af ? Parlementaire enquête komt steeds meer in beeld.
Nog steeds heeft de gemeente Enschede geen beschikking genomen in de Wvg-zaak raadsvergadering van juni 1997
Waarom bleef de gemeentelijke besluitvorming rondom vestiging van het voorkeursrecht 18 jaar onder de pet ? Minister beantwoordt 10 schriftelijke vragen van Tweede Kamerlid over blusinstructie brandweer. De vragen en antwoorden zijn o.a. te lezen op: https://emls.webnode.nl/news/minister-grapperhaus-beantwoordt-schriftelijke-tweede-kamervragen-van-drs-r-van-raak-over-blusinstructie-vuurwerk-voor-de-brandweer-bij-vuurwerk-en-vuurwerkopslagplaatsen/
Allemaal zaken die met elkaar zijn verweven.
Is er een causaal verband Enschedese vuurwerkramp met besluit vestiging WVG ?
De nieuwe Enschedese gemeenteraad is politiek verantwoordelijk. Het is meer dan opmerkelijk dat ook het huidige Enschedese gemeentebestuur niet ingaat op de vraag: Waarom zwijgt ook de nieuwe Enschedese gemeenteraad ?
De openbare WVG-WOB-hoorzitting vond 15 mei 2018 plaats op het stadhuis van Enschede onder leiding van voorzitter mr. M.S. van Dijk van de onafhankelijke Awb-bezwaarschriftencommissie en de commissieleden mw. A. Turgut en dhr. B. Elbertsen met als secretaris mr. J. Boxem.
Naast reclamant R.J. Bakker en diens raadsman-gemachtigde die werkzaam is bij Rechtspraktijk BAWA te Haaksbergen en de gemachtigde van de Enschedese gemeenteraad drs. B. Nijholt was o.a. ook een deel van de familie van reclamant en de dissidente oud-Tolteam-rechercheur J. Paalman bij de hoorzitting aanwezig.
Na een korte inleiding door de voorzitter werd het woord gegeven aan de raadsman-gemachtigde van R.J. Bakker. Raadsman-Gemachtigde van de heer Bakker betoogde als volgt :
Dat de Gemeenteraad van Enschede had nagelaten om een verweerschrift in te dienen. Bij gebrek aan wetenschap concludeert dhr. Bakker, aldus diens raadsman, dat de Enschedese gemeenteraad zowel het rekest als wel het bezwaarschrift niet onder ogen heeft gehad. Gevraagd werd om dat te vermelden in de notulen van deze zitting, waarvan akte werd gevraagd.
In casu gaat het om volledige openbaarmaking van het raadsbesluit 2 juni 1997 nr, Vll D1 aanwijzingsbesluit Wet Voorkeursrecht Gemeenten en alle daarbij behorende documenten. In voornoemd raadsbesluit van 2 juni 1997 is in besloten vergadering beslist om o.a. op het perceel grond groot 3.434 m2 gelegen aan de Tollensstraat 50 Enschede.
De volledige openbaarmaking werd door de heer Bakker op grond van de WET verzocht op 5 januari 2018 nadat hij zeer recent op de hoogte kwam dat er op 2 juni 1997 in besloten gemeenteraadsvergadering een Wvg-aanwijzingsbesluit is genomen (optie-beding recht van eerste-koop voor gemeente Enschede).
Na indiening van het rekest kwam de gemeenteraad gedeeltelijk tegemoet aan openbaarmaking doch een aantal essentiële geduide stukken werden om onbegrijpelijke redenen niet openbaar gemaakt. Vervolgens werd tegen dat gedeeltelijk geheim houden van enige documenten een Awb-bezwaarschrift ingediend door reclamant Bakker.
Constante jurisprudentie leert dat stukken die reeds openbaar zijn niet vallen onder de WOB.. Gelet op de gedeeltelijke beslissing op het rekest staat derhalve vast dat de verzochte stukken niet onder enig uitzonderingsbepaling van de WOB vallen en die stukken hadden dan ook vanaf 1997 tot 2018 niet onder de pet mogen worden gehouden, waarvan ter zitting akte werd gevraagd door de raadsman.
De betrokken stukken waar het in dit geding om gaat zijn vuurwerkramp gerelateerd. De vraag rijst waarom deze stukken niet na 13 mei 2000 door B. en W. van Enschede aan de Commissie Oosting zijn overhandigd en het bevreemdt waarom niemand vanuit de gemeenteraad heeft gereageerd op die omissie van het College van B. en W. van Enschede.
Het Wvg-aanwijzingsbesluit van 2 juni 1997 was dus aanwezig en had derhalve in het dossier grondbedrijf moeten zitten. Echter op 15 maart 2016 is reclamant Bakker gehoord in een 2.5 uur durende hoorzitting op het gemeentehuis door de Enschedese Awb-hoor en bezwaarschriftencommissie waarbij de gemachtigde van B. en W. o.a. beweerde dat er niets was vanuit het grondbedrijf-dossier behoudens een vanuit andere dossiers samengesteld dossier – het zogenoemde copie-dossier – welke slechts in hoofdzaak afschriften bevatte van circulaires. Reclamant Bakker overweegt derhalve dan ook t.a.v. die procedures Awb- herzieningsprocedures op te starten omdat – naar thans blijkt – alstoen bezijden de waarheid is gehandeld
Het grondbedrijf-dossier met daarin aanwezig het Wvg-aanwijzingsbesluit van 2 juni 1997 met verklaring van notariskantoor Hoving en alle bijbehorende stukken en documenten lijkt dan ook te zijn gebruikt door beide advocaten zijnde mr. E van de Loo van Kienhuis Hoving namens de eigenaar SE Fireworks BV van de grond en opstallen aan de Tollensstraat 50 en mr. J.C. van Nie van LITHO BV namens de huurders SE Fireworks VOF alles in het kader de benodigde gegevens en documenten t.b.v. bedrijfsverplaatsingsonderhandelingen van 1999 begin 2000 en de vanuit die stukken te berekenen t.b.v. bestemmingsplanschade- vergoedingen juncto onteigeningschade en verkrijging alternatieve nieuwe bedrijfslocatie en bijbehorende bouw- en milieuvergunningen.
De praktijk leert dat de omvang van een gemeentelijk grondbedrijf- dossier veelal meerdere ordners beslaan. Het ligt dan ook voor de hand dat naast beide genoemde advocaten die relevante stukken ook ter hand zijn gesteld aan juridisch adviseur/taxateur de heer mr. Hoogmoed, zijnde de gemachtigde van de SE Fireworks BV de eigenaar van het grondperceel en opstallen aan de Tollensstraat 50. Mr. Hoogmoed was ook rechter-plaatsvervanger bij Rechtbank Almelo. Uit wel enige vrijgevallen stukken blijkt dat het raadsvoorstel t.b.v. de gemeenteraadsvergadering van 2 juni 1997 is geschreven door de directeur van de gemeentelijke bouwdienst dhr. F. van Aggelen. Voor de goede orde en t.b.v. het inzichtelijk maken voor de Commissie werd ter zitting door de raadsman van Bakker opgemerkt dat reclamant Bakker in die periode gewoon werknemer was bij het bedrijf SE Fireworks BV.
Uit recent vrijgevallen stukken in deze Wvg-zaak is inmiddels gebleken dat zaken zijn besproken in besloten gedeeltes van raads- en commissievergaderingen in 1997 zulks op aangeven van directeur F van Aggelen. Onlangs is onomstotelijk komen vast te staan dat B. en W en Raad van de gemeente Enschede de raadsvoorstellen kregen aangereikt van de genoemde directeur gemeentelijke Bouwdienst Enschede. Ingevolge hiervan ligt derhalve geheel in de lijn dat t.b.v. de bestemmingsplanwijziging, alsmede geplande bedrijfsverplaatsingen, planschadevergoedingen, onteigening enz. enz. liep via van Aggelen van deze gemeentelijke bouwdienst.
Het ligt derhalve dan ook in de rede dat mr. E. van de Loo advocaat van SE Fireworks BV en mr. J.C. van Nie van LITHO BV advocaat van SE Fireworks VOF in 1998/1999 alle stukken hebben opgevraagd bij of via de heer F. van Aggelen. De heer F. van Aggelen is in 2001 vertrokken bij de gemeente Enschede.
Gelet op de verantwoordelijkheid van gemeenten, ook voor Enschede om via een nieuw bestemmingsplan (Groot-Roombeek geduid) en inbreidingslocaties te komen t.b.v. een zowel kwantitatief als kwalitatief evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling in het van belang dat zij beschikken over een adequaat instrumentarium om de verstedelijking te kunnen begeleiden en invloed te kunnen uitoefenen op de condities waaronder eventueel samen met de private sector tot realisering van de verstedelijkingsopgave wordt gekomen. De gemeente Enschede moet blijkbaar in staat zijn geweest dit proces vanuit de publieke sector hun regisserende rol alstoen waar te maken. Het gaat dan om een op de situatie toegesneden beleid met betrekking tot samenwerking met de particuliere sector (bouwbedrijven-ontwikkelaars) en het daarbij behorende kostenverhaalsinstrumentarium en de mogelijkheden voor actieve en transparante verantwoorde grondverwerving.
De Wet voorkeursrecht gemeenten is – kort gezegd - een grondbeleidsinstrument ten behoeve van verkrijging van eigendomsrechten. Immers vestiging van het gemeentelijk voorkeursrecht moet binnen veranderde verhoudingen beschouwd worden als onderdeel van het geheel van en aan het de gemeente Enschede ten dienste staande gemeentelijk grondbeleidsinstrumen-tarium om de tijdige realisering van bestemmingen in het nieuwe bestemmingsplan af te dwingen. De realisering van de nieuwe bestemming werd blijkbaar alstoen urgent geacht. Blijkbaar wou de gemeente Enschede - nadat er een voorkeursrecht was gevestigd - ten eerste via minnelijke aankoop de gewenste percelen, opstallen enz. in bezit proberen te krijgen. Zou dat niet lukken dan kon alsnog worden getracht de eigenaar en belanghebbenden te dwingen middels alsdan opstarten van een onteigeningsprocedure. Deze procedure neemt - mede vanwege het ingrijpende karakter - in de praktijk nogal wat tijd in beslag. Gedurende deze periode worden de onderhandelingen tussen de gemeente en de grondeigenaar en belanghebbende(n) meestal onverminderd voortgezet en komt het - nog voordat van daadwerkelijke onteigening sprake is - vaak tot een vergelijk, maar dat is niet altijd het geval.
Bij de ambtenaren zat de know-how bij de directeur van de Enschedese Bouwdienst de heer F. van Aggelen en bij de bestuurders alstoen bij wethouder en tevens loco-burgemeester van Enschede de heer mr. dr. E. Helder. De heer Helder had een zware portefeuille en daarnaast was hij universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Twente en gelijktijdig ook rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Almelo en rechtbank Zwolle. De heer mr. Hoogmoed was ook rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Almelo.
Het is dan ook onbegrijpelijk waarom naast de heer Mans ook de heer Helder het Wvg-besluitvormingsproces van 1997 en de daarbij behorende stukken en informatie niet openbaar hebben gemaakt en niet hebben gemeld bij de Commissie Oosting, althans zulks valt niet te distilleren uit het eindrapport van de Commissie Oosting. In een eerdere hoorzitting heeft reclamant Bakker de Enschedese bezwaarschriften reeds verzocht om de heer Mans op te roepen om te verschijnen voor de Commissie om te worden gehoord en inlichtingen te verstrekken. Helaas is de Enschedese bezwaarschriftencommissies alstoen daartoe niet overgegaan.
Dit klemt des te meer nu de onderhandelings- en milieu en bestuursrechtadvocaat van dhr. Bakker dhr. J.C,. van Nie van LITHO BV t.b.v. bestemmingsplanschade- en onteigeningsvergoeding ( Bakker was direct-belanghebbende als huurder) na zaterdag 13 mei 2000 in de steek heeft gelaten en niets meer van zich heeft laten horen bij zijn toenmalige client Bakker. Ook het dossier werd niet niet aan de heer Bakker gegeven. Tijdens de behandeling/zitting van door de heer Bakker aangespannen tuchtrechtprocedures stelde voornoemde advocaat zich op het standpunt gesteld middels mededeling aan de Raad en Hof van Discipline van de Orde van Advocaten dat hij zich nagenoeg niets meer van de vuurwerkramp kon herinneren, hoe tragisch ook voor dhr. Bakker. De vraag of dat geheugenverlies hem kennelijk goed uit kwam en of die mededeling geloofwaardig was na alles wat daaromheen zich heeft afgespeeld kan, althans in deze procedure achterwege blijven, want in de onderhavige zaak gaat het om het handelen c.q. niet handelen van het openbaar bestuur van de gemeente Enschede.
Het moge duidelijk zijn dat indien de heer Bakker had geweten dat ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst de Wet Voorkeusrecht Gemeenten was opgelegd op het litigieuze perceel hij nimmer een dergelijk overeenkomst/contract zou hebben gesloten.
Bestuursrecht en onteigeningsrecht advocaten juristen en taxateurs weten dat Wvg-aanwijzingsbesluiten een enorm waarde drukkend effect hebben op het onroerendgoed en dat continuering van de vigerende bestemming (gebruik) op termijn dient te worden beëindigd.
De raadsman van de heer Bakker wees de voorzitter van de bezwaarschriftencie er op dat mw. mr. prof. Overkleeft als Voorzitter van de bezwaarschriftencommissie van de Nationale Politie er op heeft gewezen dat het waarheidsvindingbelang welke de heer Bakker nastreeft een belang is welke door de WOB wordt gedekt. Via dat nastreven is o.a. reeds het BIZ-rapport 25 augustus 2004 op 3 mei 2016 openbaar gemaakt door de Meervoudige Kamer van de Rechtbank Overijssel. Zie daartoe o.a. https://rudibakker.nl/pdf/WOB/03_05_2016/uitspraak.pdf
Ook weesde raadsman van de heer Bakker wees er vervolgens op dat het gemeentelijk Wvg-aanwijzingsbesluit (koopoptie Enschede) ingrijpt in de waarde van ondergrondgrond en opstallen en van het bedrijf , het object en overig terrein enz. en idem grijpt het in de hoogtes van Bp-schadevergoeding bij wijziging van het Bp en/of onteigeningen. Zie daartoe als begin o.a. het Jacobsonarrest. In § 3 van de memorie van inlichtingen toelichting bij de Wet van 4 juli 1996, Stb. 389 wordt uiteengezet wat de toegevoegde waarde is van een voorkeursrecht en het conflicteert met art. 1 protocol 1 EVRM ook ten behoeve van belanghebbenden zoals alstoen en nog steeds reclamant Bakker dat in afwijking van de toepasselijke Wvg-wet zaken geheim worden gehouden al of niet via besloten gemeenteraad en/of raadscommissievergadering(en).
De raadsman van de heer Bakker beëindigde zijn betoog in eerste termijn met de opmerking dat de bezwaarschriftencommissie een advies dient uit te brengen hoe in hun ogen de Enschedese gemeenteraad zou dienen beslissen op het bezwaarschrift van de heer R.J. Bakker. Omdat uw Commissie is samengesteld uit ambtenaren die allen werkzaam zijn in de buurtgemeenten van Enschede dient u, alvorens daartoe over te gaan, eerst bij uw zelf te rade te gaan of u t.a.v. de thans voorliggende zaak wel of niet geheel vrij staat, mede ook gelet op de vigerende Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Immers een zaak, ook deze zaak niet, beperkt zich niet altijd tot één gemeente en/of rechtsgebied. Staat u niet vrij dan gelieve u deze hoorzitting aan te houden en voor te stellen aan de gemeenteraad van Enschede om een nieuwe bezetting van de Commissie te benoemen, aldus Bakkers raadsman.
Wraking – Verschoning
De voorzitter vroeg aan de raadsman of het laatst gestelde moest worden opgevat als een wrakingsverzoek. De raadsman betoogde dat de Commissieleden zelf het beste konden bepalen of elk lid voldoende onafhankelijk kon adviseren als een onafhankelijke lid. Na een kort beraad stelde de voorzitter dat inderdaad twee leden werkzaam waren bij hun werkgever (buurt-gemeenten) waarmee raakvlakken waren met de Regio Twente en Enschede doch dat zij derhalve in deze zaak allen vrij stonden en onafhankelijk konden adviseren en zich daarom niet behoefden te verschonen. Reclamant Bakker ging na die uiteenzetting van de voorzitter van de bezwaarschriftencommissie akkoord waarna de hoorzitting werd vervolgd.
Reclamant Bakker krijgt van de voorzitter het woord.
De heer Bakker richt zich vervolgens rechtstreeks tot de commissie aan de hand van een spreeknotitie. Daarin geeft hij een heldere uiteenzetting, geënt op feiten en bewijzen, van de gebeurtenissen, de gemeentelijke omissies en tegenwerkingen. In een heldere analyse van twee blz. geeft hij vervolgens de causale verbanden. De pleitnota en deze analyse werden de voorzitter ter hand gesteld. Zeer binnenkort zal deze analyse op de website worden geplaatst.
Verweer gemeenteraad / B. en W.
De gemachtigde van de gemeenteraad drs. B. Nijholt betoogde dat de notulen van de raadsvergadering en raadscommissievergadering volgens hem niet zou kunnen worden aangemerkt als stukken die behoren bij het raadsbesluit.
Opmerkingen van de Vz-bezwaarschriften tegen gemachtigde van gemeenteraad
De voorzitter stelde de prangende vraag aan de heer Nijholt of er nu wel of niet notulen waren gemaakt van de besloten Wvg-gemeenteraadsvergadering op de datum 2 juni 1997. De heer Nijholt reageerde met de opmerking: Wat zijn notulen ? De voorzitter reageerde vlijmscherp met : is er nu wel of niet een woordelijk verslag gemaakt.? Vervolgens gaf de gemachtigde toe dat er wel een woordelijk verslag was gemaakt. De raadsman van Bakker vroeg aan de heer Nijholt om dat te herhalen. Vervolgens vroeg de raadsman van Bakker daarna akte wat betekent dat het aanwezig zijn van het gevraagde stuk verwoord dient te worden in het proces-verbaal van de hoorzitting.
De voorzitter gaf vervolgens namens de bezwaarschriftencommissie aan dat binnen ongeveer vier weken een advies zal worden verstrekt aan de Enschedese gemeenteraad hoe volgens de Commissie moet worden beslist ingevolge de Wet Openbaarheid van Bestuur op het rekest en bezwaarschrift van reclamant Bakker.
Zie ook : https://emls.webnode.nl/search/?text=vuurwerkramp&type=2
============================================
Opm.: EMLS
Des te meer werd na de persconferentie van 20 juni jl duidelijk dat de primaire conclusie kan worden getrokken – gelet op het nieuwe feitencomplex - dat de gevraagde stukken op tafel zullen moeten worden gelegd. Naast financiële causale verbanden wordt nog duidelijker dat de Nederlandse Staat en de gemeente Enschede het risico van een massa-explosie bij SEF voor 13 mei 2000 kenden of hadden moeten kennen. Mede gelet op het feit dat oud Europarlementariër Paul van Buitenen reeds enige jaren op alle niveaus bezig is met een onderzoek naar de toedracht van de ramp van 13 mei 2000 onderzoekt hij alle mogelijke causale verbanden. Binnen zeer afzienbare tijd zal zijn onderzoeksrapport worden gepubliceerd. Na 18 jaar ligt naast het voeren van een nieuwe strafrechtherzieningsprocedure bij de Hoge Raad en civielrechtelijke procedures thans ook een parlementaire enquête in de rede.