Er komt een Algemene Bepaling in de Grondwet die duidelijk maakt dat Nederland een democratische rechtsstaat is. ( Annotatie EMLS )
Er komt een algemene bepaling in de Grondwet waarin duidelijk wordt gemaakt dat Nederland een democratische rechtsstaat is. Dat heeft de Nederlandse ministerraad op vrijdag 27 juni 2014 besloten.
De Grondwet krijgt een algemene bepaling die uitdrukt dat Nederland een democratische rechtsstaat is. Deze zal voor artikel 1 worden toegevoegd en luiden: 'De Grondwet waarborgt de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten.'
Dit heeft de ministerraad besloten op voordracht van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Over deze voorgenomen Grondwetswijziging en de redenen hiervoor heeft het kabinet een brief naar de beide Kamers gestuurd.
Doorslaggevend voor het kabinet is dat de drieslag democratie, rechtsstaat en mensenrechten in de internationale rechtsorde de standaard is en hier in veel constituties van andere landen expliciet naar wordt verwezen. De Staatscommissie Grondwet had geadviseerd een algemene bepaling op te nemen in de Grondwet. Het kabinet heeft opnieuw gekeken naar het opnemen van een algemene bepaling in vervolg op een verzoek van de Eerste Kamer in maart dit jaar.
Het kabinet zal op basis van bovengenoemd voorstel een Grondwetswijzigingsvoorstel voorbereiden. Minister Plassterk heeft een brief aan de Tweede Kamer verzonden over het voornemen van het kabinet een voorstel in te dienen tot wijziging van de Grondwet.
Eenzelfde brief is ook aan de Eerste Kamer verzonden luidende:
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum 27 juni 2014
Betreft Heroverweging over het opnemen van een algemene verklaring Grondwet
In het debat over de rechtsstaat van 11 maart jl. heeft een aantal fracties van de Eerste Kamer erop aangedrongen een (sobere) algemene bepaling, behelzende dat Nederland een democratische rechtsstaat is, in de Grondwet op te nemen. Ik heb de Eerste Kamer daarop toegezegd deze wens opnieuw onder de aandacht te brengen van de ministerraad. In navolging hiervan heb ik de Eerste Kamer per brief van 14 maart 2014 (Kamerstukken I, 2013/14, 31570 J) laten weten dat het kabinet het opnemen van een algemene bepaling in de Grondwet zou heroverwegen. In deze brief heb ik tevens opgemerkt dat met de aankondiging van deze heroverweging niet beoogd is vooruit te lopen op de uitkomst ervan. Aan de Tweede Kamer heb ik een afschrift van deze brief gestuurd. De aangekondigde heroverweging heeft inmiddels plaatsgevonden. In deze brief verwoord ik de uitkomst van deze heroverweging en de conclusie die het kabinet daaruit trekt ten aanzien van het opnemen van een algemene bepaling in de Grondwet.
De democratie en de rechtsstaat liggen als kernbeginselen tezamen met de grondrechten ten grondslag aan onze Grondwet. Zij zijn gerijpt in een constitutioneel bestel dat zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld en in de Grondwet op samenhangende wijze zijn neerslag heeft gekregen. Toch worden de kernbeginselen niet expliciet genoemd in onze Grondwet, evenmin als de waarborgfunctie die de Grondwet heeft ten aanzien van deze kernbeginselen en de grondrechten. In de internationale rechtsorde en in verschillende nationale rechtsordes is dat wel het geval. Daar worden de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten vaak expliciet genoemd - en daarmee expliciet gewaarborgd - in een constituerend document.
De rechtsstaat, de democratie en de mensenrechten zijn de drie pijlers van de Raad van Europa.1 Zij zijn opgenomen in de preambule van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM). Ook in het Verdrag betreffende de Europese Unie keert deze drieslag van democratie, rechtsstaat en mensenrechten terug. Zo bevestigt de preambule van het VEU de ‘gehechtheid aan de beginselen van vrijheid, democratie en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van de
1 Zie hierover ook het ‘Report on the rule of law’ (studie nr 512/2009, CDL-AD(2011)003Rev.) van de Europese Commissie voor Democratie en Recht (de zogenoemde Venice Commissi-on), p.3.
rechtsstaat’. Ook artikel 2 VEU bestempelt (onder andere) democratie, de rechtsstaat en mensenrechten als de waarden waarop de Unie berust. Hetzelfde geldt voor het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. In de preambule daarvan staat eveneens dat de Unie haar grondslag vestigt op de ondeelbare en universele waarden van menselijke waardigheid en vrijheid, gelijkheid en solidariteit, en dat de Unie berust op het beginsel van democratie en
het beginsel van de rechtsstaat.
Ook op het nationale niveau zijn de drie pijlers in diverse grondwetten opgenomen. De drieslag democratie, rechtsstaat en mensenrechten staat bijvoorbeeld helder in artikel 2 van de recent aangepaste Noorse Grondwet: `Denne grunnlov skal sikre demokratiet, rettsstaten og menneskerettighetene’.2
De Tsjechische, Zweedse en Spaanse constituties expliciteren in min of meer soortgelijke bewoordingen de kernbeginselen democratie, rechtsstaat en grondrechten. In veel andere constituties wordt voorts een aantal van deze kernbeginselen gecodificeerd. Zo kennen de grondwetten van onder meer Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië en Oostenrijk referenties aan het democratieprincipe en aan de rechten van de mens. In de Canadese grondwet is een expliciete verwijzing naar de rechtsstaat opgenomen.
De internationale en nationale rechtsordes in ogenschouw nemend, acht het kabinet het passend de kernbeginselen democratie en rechtsstaat en de grondrechten (nader) te expliciteren. Het kabinet is dan ook voornemens een voorstel in te dienen tot wijziging van de Grondwet, in die zin dat er een algemene bepaling voorafgaand aan artikel 1 zal worden toegevoegd, luidende: ‘De Grondwet waarborgt de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten.’ De nieuwe bepaling moet nadrukkelijk niet als een preambule worden
beschouwd; zij behoort tot het corpus van de Grondwet. Het kabinet beoogt met deze
algemene bepaling vooruit te wijzen naar de bepalingen die volgen. Daarmee geeft de nieuwe bepaling de contouren aan waarbinnen onze Grondwet gelezen en begrepen dient te worden. Deze beknopte toevoeging aan de Grondwet is volgens het kabinet in lijn met het sobere karakter van onze Grondwet en sluit aan bij
haar institutioneel-organisatorische- en waarborgfunctie.
Het kabinet is voornemens dit voorstel tot wijziging van de Grondwet in het
voorjaar van 2015 in te dienen
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
dr. R.H.A. Plasterk
2 In Engelstalige versie: ‘This Constitution shall ensure democracy, a state based on the rule
of law and human rights.’
______________________________________________________________________________________________________________________________
Annotatie van de EMLS de Nederlandse Grondwetspecialist. ( 1 )
Het tijdsmoment waarop het voorstel naar buiten wordt gebracht en de inhoud daarvan verbazen. De Nederlandse Ministerraad lijkt een inhaalslag te willen plegen, ten einde meer of beter tot uitdrukking te brengen dat de verwoorde beginselen ook voor Nederland gelden. Blijkbaar was het nodig dit nu – alsnog – te doen, hoewel de redenen daarvoor onzichtbaar blijven.
De eerste gedachte die opkomt is dat met dit voorstel de discussie over de noodzaak van de invoering van een mogelijkheid tot constitutionele toetsing wordt vermeden of – sterker – uit de weg wordt gegaan. De tweede vraag die opkomt is welke rechten voor burgers nu worden versterkt, of beoogt de regering enkel een herbevestiging van reeds bestaande rechten? Ondertussen lukt het de Nederlandse rechter steeds vaker – in weerwil van art. 120 Grondwet – Nederlandse wettelijke bepalingen onverbindend dan wel buiten toepassing te verklaren wegens strijd mrt normen van – wat zij nu als zodanig zouden willen duiden – “ de fatsoenlijke rechtsstaat”. Wetgeving moet behoorlijk zijn, bezien vanuit de normen die aan een rechtsstaat worden toegedicht: een voldoende democratische verantwoording met een eerbiediging van de mensenrechten. Tot deze mensenrechten worden in het voorstel niet alleen die verankerd in het EVRM gerekend, maar ook thans expliciet die welke samenhangen met de Europese Unie en de ontwikkelingen van de grondrechten vervat in het Handvest van de Europese Unie.
Al met al zou voor Nederland moeten gelden hetgeen de regering thans voorstelt in een aanvullende bepaling in de Grondwet op te nemen. Als gezegd verbazen zowel het gekozen tijdsmoment als de voorgestelde tekst.
De Annotator.
Aanvullende EMLS-annotatie volgt !
================================================================
EMLS
Utrecht / Haaksbergen, 30 juni 2014