Follow the Money // Zo blijven interne conflicten op de Zuidas buiten het zicht
Veel accountants, notarissen, advocaten en fiscalisten van de Amsterdamse Zuidas komen bij een conflict met hun kantoor terecht bij het Nederlands Arbitrage Instituut. Follow the Money kreeg een zeldzaam inkijkje in dit gesloten bolwerk, dat op interne twisten een deksel weet te leggen. Hoe onafhankelijk is dit instituut, dat onder invloed staat van de grote Zuidas-kantoren?
Partners van de grote accountants- en advocatenkantoren spreken onderling doorgaans af dat ze met hun interne geschillen niet naar de rechter stappen, maar naar het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI). Dat is een soort private rechtbank, waar partijen alles geheim moeten houden. Zo blijven conflicten en mogelijke misstanden onder de pet.
Arbitragezaken pakken vaak duur uit voor de verliezer: die moet de arbiters (rechters) en de advocaatkosten van de winnende partij betalen. Zo verdient de Zuidas goed aan arbitrage, blijkt uit een tweetal procedures die Follow the Money onder de loep nam.
In het bestuur en de raad van advies van het NAI zijn veel grote advocatenkantoren vertegenwoordigd. Deze kantoren treden op voor andere advocaten- en accountantskantoren in arbitragezaken bij het NAI. Bovendien leveren deze kantoren arbiters voor zulke zaken. Dit roept vragen op over de onafhankelijkheid van het instituut.
Voorzitter van het NAI is advocaat Gerard Meijer. Hij schrikt er niet voor terug om zich uit te laten over procespartijen. ‘Ik zie geen systematisch punt dat er iets niet in de haak is.’
Een hoog opgelopen arbeidsconflict ontaardt nog wel eens in een moddergevecht. Partijen kunnen dan naar de rechter stappen, die het conflict in openbaarheid behandelt. Niet zelden halen zulke schermutselingen de pers. Eventuele misstanden komen op die manier aan de oppervlakte.
Maar niet op de Amsterdamse Zuidas, waar grote accountantskantoren als Deloitte en EY en advocatenkantoren als De Brauw, Houthoff en NautaDutilh zijn gevestigd. Conflicten aan de top van deze kantoren spelen zich doorgaans af buiten de rechtbank, en dus buiten de publiciteit.
En dat is precies de bedoeling.
Partners van grote kantoren tekenen een contract waarin ze vastleggen dat ze onderlinge geschillen beslechten met hulp van het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI), een soort particuliere rechtbank. Daarmee is de weg naar de overheidsrechter in beginsel afgesloten. Het instituut noemt zichzelf onafhankelijk en onpartijdig.
Procedures bij het NAI zijn vertrouwelijk: zittingen en uitspraken zijn niet openbaar. Daarnaast verplichten alle betrokkenen zich – conform het reglement van het instituut – om niets over de procedure naar buiten te brengen.
Follow the Money kreeg een inkijkje in twee NAI-procedures aan de hand van ingediende stukken, e-mails en beslissingen. Deze informatie roept vragen op over de onafhankelijkheid van het instituut, en de hoeveelheid geld die eraan verdiend wordt door de grote kantoren.
Wat gebeurt er als een groot Zuidas-kantoor zich tegen een partner keert? Kan vertrouwelijke arbitrage een instrument zijn om partners met een dissidente boodschap de mond te snoeren?
WAT IS ARBITRAGE?
Arbitrage is een alternatieve vorm van geschillenbeslechting. Het Nederlands Arbitrage Instituut – opgericht in 1949 – is het grootste instituut op dit gebied. Het NAI is een stichting zonder winstoogmerk, dat onafhankelijk van de overheid opereert.
In de praktijk is arbitrage vooral een oplossing voor het (internationale) bedrijfsleven vanwege de mogelijkheid om gespecialiseerde arbiters te kiezen. Ook vertrouwelijkheid en snelheid kunnen een rol spelen bij de keuze voor het NAI.
In 2021 werden er 93 zaken aangebracht, en liepen er 76 procedures. Eind 2021 ging het in die zaken om een financieel belang van 1.7 miljard euro, meldt het NAI op haar website.
Andere bekende instituten zijn de Raad van Arbitrage voor bouwgeschillen en de International Chamber of Commerce Nederland (ICC Nederland).
‘Alles is vertrouwelijk’
In 2020 zet Houthoff een partner op straat omdat deze de wettelijke antiwitwasregels niet zou hebben nageleefd; een beschuldiging die hij bestrijdt. Opmerkelijk genoeg is het niet naleven van deze regels een veel breder probleem binnen het kantoor, zoals Follow the Money eerder onthulde. Zo werkte het kantoor vanaf 2018 voor een gesanctioneerde Russische staatsbank zonder eerst de wettelijk verplichte klantcontrole te doen.
De partner waar Houthoff vanaf wil, heeft – zoals alle partners – de zogeheten arbitrageclausule ondertekend. Daarin is vastgelegd dat conflicten door het NAI afgehandeld worden.
Direct na zijn exit doet de firma een aanvraag voor arbitrage, om vast te laten leggen dat de beëindiging van de samenwerking rechtmatig is. Ook wil het kantoor laten vaststellen dat er geen schadevergoeding verschuldigd is. In de beslotenheid van een arbitrageprocedure blijven Houthoffs problemen met naleving van de wettelijke regels in principe aan het zicht onttrokken.
De raad van advies bestaat voor de helft uit collega's van de grote kantoren
Opvallend is dat een andere partner van Houthoff – die tijdens de ledenvergadering instemde met het vertrek van zijn collega – voorzitter is van de raad van advies van het NAI. Volgens het instituut is dat geen issue.
Houthoff is niet het enige grote kantoor met connecties bij het NAI. Negen van de achttien leden van de raad van advies zijn van de grote kantoren afkomstig [zie kader]. En veel advocaten treden zoals gezegd op als arbiter. Voorzitter van het bestuur is Gerard Meijer, partner van het grote Britse kantoor Linklaters, hoogleraar arbitrage aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en voormalig partner van NautaDutilh. Dat laatste bedrijf speelt een grote rol in dit verhaal.
ZUIDAS GOED VERTEGENWOORDIGD
De genoemde kantoren zijn niet allemaal gevestigd op de Zuidas maar behoren wel tot de top van de Nederlandse advocatuur, én spelen allemaal een rol in arbitragezaken. De voorzitter van het bestuur van het NAI is Gerard Meijer van Linklaters, tot 2019 verbonden aan NautaDutilh. Dit kantoor treedt op voor Deloitte en Houthoff bij het NAI en levert zelf ook arbiters, zoals Barbara Rumora-Scheltema, op dit moment deken (toezichthouder) van de Amsterdamse Orde van Advocaten.
Negen van de achttien leden van de raad van advies (rva) van het NAI zijn afkomstig van topkantoren. Dirk Knottenbelt was tot 31 december 2022 voorzitter van de RvA en arbiter. Hij is partner van Houthoff dat ook procespartij was bij het NAI en naast Knottenbelt andere arbiters levert, zoals de managing partner van Houthoff Edward de Bock.
Andere kantoren vertegenwoordigd in de rva: Loyens & Loeff (advocaat van het bestuur van EY), Allen & Overy (advocaat van de raad van commissarissen van EY), Van Doorne (eveneens advocaat van EY en Deloitte), Stibbe, Freshfields, Clifford Chance en AKD.
Aan het begin van een zaak moet het NAI bepalen wat het zogeheten geldelijk belang is, dus om welk bedrag de zaak draait. Draaien aan deze knop heeft grote gevolgen: hoe hoger het belang, hoe hoger de ‘administratiekosten’ van het NAI. Ook de uurtarieven van arbiters zijn ervan afhankelijk; die variëren van 150 tot 800 euro per uur. Bovendien betekent een hoog financieel belang dat de verliezende partij meer advocaatkosten van de winnende partij moet vergoeden.
Er bestaat dus een financiële prikkel om tot een hoge inschatting te komen.
In de Houthoff-zaak rekent het NAI volgens de factuur twaalfduizend euro administratiekosten, wat impliceert dat het geldelijk belang op een bedrag tussen de twee en vijf miljoen wordt geschat.
Vergoedingen rond twintigduizend euro per arbiter zijn niet ongebruikelijk in Zuidas-zaken
In de factuur en andere stukken is het bedrag niet onderbouwd, vertelt de advocaat van de gewezen Houthoff-partner aan Follow the Money. Dus hoe kwam het NAI op twee tot vijf miljoen? Volgens voorzitter Gerard Meijer maakt het instituut als het geldelijk belang niet kan worden vastgesteld, een schatting door navraag te doen bij de eiser, in dit geval Houthoff. Volgens hem meldt het NAI het bedrag altijd aan partijen.
Leuke klussen
De procespartijen mogen ieder een arbiter naar voren schuiven. Deze kiezen daarna samen de voorzitter van het zogeheten ‘scheidsgerecht’. Omdat het NAI volgens de weggestuurde Houthoff-partner onbevoegd is om de zaak te behandelen, weigert hij een arbiter te benoemen. Dus benoemt het NAI er zelf drie, onder anderen Kid Schwarz, hoogleraar ondernemingsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en partner bij accountants- en advieskantoor BakerTilly.
Voor Schwarz – veelgevraagd arbiter – zijn het lucratieve klussen. Voor een zaak met een belang van twee tot vijf miljoen euro mag hij 375 euro per uur in rekening brengen. Vergoedingen rond twintigduizend euro per arbiter zijn niet ongebruikelijk in Zuidas-zaken, blijkt uit vonnissen van het NAI. Door arbiters per zaak te betalen zijn zij financieel geprikkeld om geen afstand van een zaak te doen, bijvoorbeeld als een partij stelt dat het NAI niet bevoegd is om kennis te nemen van het geschil.
Of als de onafhankelijkheid van een arbiter in twijfel wordt getrokken.
Vlak voor de zitting eind november 2020 doet de partner een opmerkelijke ontdekking, schrijft zijn advocaat in een e-mail. Schwarz blijkt diezelfde maand een cursus ondernemingsrecht te hebben gegeven samen met een van de partners van Houthoff. En dat was niet de eerste keer. Ook was Schwarz eind 2019 dagvoorzitter op een seminar waar de advocaat van NautaDutilh die Houthoff in deze zaak bijstaat bij het NAI, spreker was.
Schijn van partijdigheid
Daarom besluiten de voormalige partner en zijn advocaat om Schwarz te wraken. Houthoffs advocaat bemoeit zich ermee en mailt: ‘Tussen mr. Schwarz en [advocaat Houthoff, red.] heeft geen contact plaatsgevonden. [..] [Advocaat Houthoff, red.] kent mr. Schwarz ook niet van andere gelegenheden en heeft bij zijn weten mr. Schwarz ook nooit gesproken.’
Over zichzelf schrijft hij: ‘Het in uw brief genoemde seminar in november 2019 waar mr. Schwarz en ik beide als spreker optraden is voor zover ik mij kan herinneren de eerste en enige keer dat ik mr. Schwarz heb ontmoet.’
Daarom is er volgens hem geen reden om de zitting te schorsen: ‘Het door [ex-partner Houthoff, red.] gedane wrakingsverzoek is slechts een poging tot obstructie van een deugdelijke procesgang in deze arbitrage.’
De schijn van partijdigheid is voor Schwarz en de twee andere arbiters geen aanleiding om zich terug te trekken of de zitting te schorsen in afwachting van de wrakingsprocedure. De geplande zitting gaat door ‘om redenen van proceseconomische aard’, mailt een van de arbiters. Plaats van zitting is opvallend genoeg het kantoor van NautaDutilh, de advocaat van Houthoff.
Schwarz mailt in november 2020 aan de advocaten van Houthoff en het NAI hoe blij hij is met NautaDutilh: ‘Het arbitraal college waardeert de bereidheid van NautaDutilh, om de mondelinge behandeling in deze arbitrage op 30 november a.s. te hosten, zeer.’
Voor de ex-partner wijst dit op vooringenomenheid van alle drie de arbiters. De wrakingscommissie is dat met hem eens, blijkt uit de beslissing.
Drie ton proceskosten
De voormalige partner blijft erbij dat het NAI niet bevoegd is om de zaak te behandelen en weigert zich te verdedigen. De nieuw benoemde arbiters – twee advocaten en een voormalig partner van een Zuidas-kantoor – beslissen de zaak in het voordeel van Houthoff, begin 2022.
Daar hangt een flink prijskaartje aan.
De verliezer wordt veroordeeld in de proceskosten, en moet dus ook de ‘redelijke en noodzakelijke’ advocaatkosten van Houthoff betalen. Volgens een kostenopgave van NautaDutilh gaat het om 337 duizend euro exclusief btw. Daarbij komen nog de administratiekosten van het NAI, 12 duizend euro, en de kosten van de arbiters: 56 duizend euro.
Voor de grote advocatenkantoren is arbitrage een verdienmodel: ze treden op als advocaat van andere grote kantoren én als arbiter, waarbij ze tarieven in rekening brengen die schril afsteken bij het inkomen van een gewone rechter.
Hoe de rekeningen tot stand komen is echter een black box, moedwillig in stand gehouden door het NAI.
NautaDutilh geeft geen inzage in de gehanteerde uurtarieven, noch in de manier waarop de uren zijn besteed. Er is geen urenspecificatie, terwijl advocaten in een reguliere factuur meestal hun tijd verantwoorden per zes minuten. Dat deze gegevens ontbreken, achten de arbiters geen probleem: ‘Het scheidsgerecht gaat aan dit bezwaar voorbij.’
‘Niet alleen de rechtsbescherming staat op het spel, maar ook de waarheidsvinding’
Op basis van de kostenopgave veroordelen de arbiters de voormalige partner tot het betalen van 275 duizend euro advocaatkosten, zonder dat te motiveren. Bij de overheidsrechter zou dat in beginsel niet kunnen: een proceskostenveroordeling is aan strikte normen gebonden. Zulke waarborgen bestaan niet bij het NAI. Er is een vrijblijvende ‘handreiking’, die in deze zaak niet gevolgd is.
‘Zuidas-kantoren zijn er bedreven in om dit soort geschillen onder te brengen bij het NAI,’ zegt advocaat Jaap Stikkelbroeck. Hij staat de voormalige Houthoff-partner bij in twee aan de arbitrage gelieerde tuchtprocedures tegen NautaDutilh.
‘Arbitrage is een zeer kostbare procedure met een enorme proceskostenveroordeling. Dat financiële risico schrikt af en kan ertoe leiden dat mensen ervoor kiezen geen verweer te voeren. Dan staat niet alleen hun rechtsbescherming maar ook de waarheidsvinding op het spel.’
Deloitte, Houthoff en NautaDutilh
Accountantsorganisatie Deloitte – een van de zogenoemde Big Four – wil in 2019 door het NAI laten vaststellen dat een partner er terecht is uitgezet, in dit geval vanwege het niet accepteren van een nieuwe functie. En dat het bedrijf niet schadeplichtig is.
Deloitte doet een aanvraag voor ‘bindend advies’, een procedure die sterk lijkt op arbitrage. NautaDutilh staat Deloitte bij. De administratiekosten die het NAI berekent, corresponderen met een financieel belang van tussen een half miljoen en een miljoen euro. Weer is onduidelijk hoe dit bedrag tot stand is gekomen – het NAI onderbouwt dit niet.
Voor zijn gedwongen exit heeft de partner intern meerdere meldingen gedaan van misstanden
Voorafgaand aan het conflict heeft de partner in kwestie, een accountant, intern meerdere meldingen gedaan van vermeende misstanden. Dat is de ware reden achter zijn exit, vermoedt hij.
Als bindend adviseur schuift Deloitte in 2020 Edward de Bock naar voren, de managing partner van Houthoff. Die laat hierop weten dat er een arbitragezaak loopt tussen Houthoff en een voormalig partner, en dat Houthoff wordt bijgestaan door advocaten van NautaDutilh – nota bene dezelfde advocaten die Deloitte bijstaan bij het NAI. Zo ontstaat de situatie dat De Bock als scheidsrechter advocaten van NautaDutilh tegenover zich krijgt die gelijktijdig zijn eigen firma juridisch bijstaan.
Hoe kan De Bock in deze situatie de schijn van vooringenomenheid vermijden?
Klokkenluider
De Bock ziet geen enkel probleem om in volledige onafhankelijkheid en onpartijdigheid de werkzaamheden te verrichten. Voor de accountant is dat onacceptabel. Na bezwaren van zijn kant trekt De Bock zich terug.
Omdat hij zichzelf als klokkenluider ziet, vindt de accountant bindend advies niet op zijn plaats. Volgens Europese regels mogen klokkenluiders niet ontslagen worden of anderszins uit de club gezet. Ook vindt de accountant dat bindend advies niet mag worden gebruikt om hem tegen zijn wil op kosten te jagen. Maar de bindend adviseurs wijzen zijn beroep op onbevoegdheid af.
De accountant laat verstek gaan en verliest daarom in het voorjaar van 2021 de zaak – met kostbare gevolgen.
NautaDutilh declareert een aanzienlijk bedrag dat gebaseerd is op een schatting. Opnieuw ontbreken uurtarief en specificatie. Zonder motivering bepalen de drie adviseurs de kosten voor juridische bijstand op ongeveer de helft van de ingeschatte declaratie. Voor zichzelf rekenen de bindend adviseurs een niet nader gespecificeerde vergoeding, waardoor de kostenpost oploopt tot ver boven een ton.
Tegengestelde verklaringen
Follow the Money vroeg de voorzitter van de drie adviseurs – advocaat en oud-deken Ernst van Win – hoe hij de redelijkheid van advocaatkosten kan beoordelen zonder urenspecificatie en uurtarief. ‘Wij kunnen meer informatie opvragen bij een partij. Wij zijn advocaat genoeg om dat te beoordelen. Wij blijven altijd aan de voorzichtige kant.’
Follow the Money legde de vraag ook voor aan een andere bindend adviseur in deze zaak, hoogleraar Leonard Verburg. Hij zegt: ‘Ik heb nooit meer informatie opgevraagd. Als iemand geen urenspecificatie geeft, dan houdt het op.’ Kortom, Verburg zegt geen enkele urenspecificatie te hebben gezien en zulke informatie ook nooit op te vragen.
‘Het lijkt niet transparant, maar dat is het best wel’
In gesprek met Follow the Money verdedigt hoogleraar Gerard Meijer, bestuursvoorzitter van het NAI, de weinig transparante praktijken. ‘Arbiters weten op basis van stukken hoeveel tijd is besteed,’ legt hij uit. ‘Het zijn reële bedragen die in rekening zijn gebracht. Het lijkt niet transparant maar dat is het best wel.’
Op een eerste ronde vragen van Follow the Money antwoordde het NAI schriftelijk: ‘Het Bestuur heeft geen inzicht in, noch invloed op de uitkomst van individuele zaken.’ Toch gaat Meijer – boegbeeld van een naar eigen zeggen onafhankelijk instituut – in op de hem voorgehouden zaak van de voormalige Houthoff-partner. Dat zijn instituut mogelijk gebruikt wordt om Zuidas-dissidenten de mond te snoeren, wil hij namelijk graag relativeren.
‘Houthoff is een gerenommeerd kantoor,’ zegt hij over de procespartij die tot voor kort zowel vertegenwoordigd was in de raad van advies van het NAI als arbiters levert. ‘We hebben ons als advocaten te houden aan de beroepsregels. Voor zover ik ze ken zijn dat integere advocaten. Ik zie geen systematisch punt dat er iets niet in de haak is.’
‘Als het om misstanden gaat, kun je die aan de kaak stellen’
‘Als het om misstanden gaat, kun je die aan de kaak stellen,’ vervolgt Meijer. ‘Dan breek je toch met je NDA en geef je een interview? Het is geen verstandige keuze om het niet te zoeken bij arbitrage. Soms is het een kwestie van investeren om je gelijk te halen. Ik denk dat Van der Wiel [de advocaat van de partner, red.] de gang naar de gewone rechter en publiciteit heeft willen zoeken. Dan kan ik schikken, denkt zo’n partner. Ik denk dat het vaak om geld gaat. Dat lijkt mij ook in deze zaak.’
Hoe kan Meijer dit beoordelen? Hij antwoordt: ‘Dat weet je omdat je brieven en e-mails krijgt, die zien wij ook wel.’ Gezien deze uitspraak lijkt hij wel degelijk inzage te hebben in individuele zaken. Maar in een volgend gesprek benadrukt Meijer dat hij alleen weet wat hem door Follow the Money is voorgehouden. ‘Er is vaak veel aan zo’n arbitrage vooraf gegaan. Dat zie ik in mijn eigen praktijk ook. Het kan best zijn dat er iets is uitgelokt. Dat bedoelde ik met die brieven en emails.’
Bron : ftm
Zie ook o.a.
https://emls.webnode.nl/search/?fulltextresultblock=10&text=follow+the+money&type=2