Het prestige van de Tweede Kamer. Column van Bert

26-09-2025 08:21

Het Nederlandse staatsrecht is vaak in nevelen gehuld en een staatsrechtelijk vraagstuk is vooral een leuke studeerkamerkwestie voor staatsrechtgeleerden, maar niet voor politici. Die uitspraken deed toenmalig premier Dries van Agt in de jaren zeventig. En: hij had een punt. Het staatsrecht is in belangrijke mate ongeschreven en gebaseerd op conventies en daarmee vatbaar voor discussie.1) Niettemin kan het in acht nemen van 'conventies' verkeerde beeldvorming voorkomen.

 

Er zijn best zekerheden te vinden in de Grondwet en in daarvan afgeleide organieke wetten. De gang die een wetsvoorstel moet maken alvorens het wet wordt, is bijvoorbeeld helder beschreven. Dat geldt ook voor kiesstelsel en het benoemen en ontslaan van ministers. Maar niet alles ligt vast.

 

De regel dat een kabinet moet aftreden als het niet langer het vertrouwen van de Tweede Kamer heeft, is bijvoorbeeld niet vastgelegd. En uit de grondwetsgeschiedenis weten we dat stemoverdracht (een Kamerlid dat namens een fractiegenoot stemt) niet is toegestaan. Toch gebeurt het stelselmatig, namelijk via fractiegewijze stemmingen. Dat kan zelfs als het quorum niet aanwezig is.

 

Onduidelijk lijkt eveneens wat de positie van een demissionair kabinet is. Zoals ik eerder schreef is vooral van belang dat het parlementaire stelsel tijdelijk niet goed functioneert, omdat noch ‘wegsturen’, noch het door het kabinet dreigen met ontslagaanvrage zin heeft.2)

 

De Tweede Kamer zegt zich soms bewust te zijn van veranderde verhoudingen na ontslagname door een kabinet. Uit de oppositie klinkt dan dat het kabinet terughoudend moet zijn of ‘dat eerst de kiezers moeten spreken’. Tegelijkertijd weerhoudt dat de Kamer niet het aftredende kabinet allerlei ‘opdrachten’ mee te geven. Na de afgelopen algemene beschouwingen werden liefst zestig moties ingediend. Die waren gericht tot een vertrekkend kabinet en in het zicht van verkiezingen. Het ging vooral om positionering en afgeven van signalen. Slagen in de lucht eigenlijk.

 

Staatsrechtelijke regels en conventies - ook al zijn ze soms  vaag - zijn er niet voor niets. Zijn dienen het functioneren van het stelsel en daarmee degelijkheid van het bestel.

 

Of het aan een demissionair kabinet geven van opdrachten waarvan uitvoering twijfelachtig is, bijdraagt aan versterking van de positie van de Tweede Kamer is de vraag; zeker als de uitkomst van stemmingen is gebaseerd op krachtsverhoudingen die over ruim een maand geheel anders kunnen zijn. De staatsrechtelijke 'regel' van terughoudendheid is zo gek nog niet. Staatsrecht, zelfs als dat ongeschreven en 'nevelig' is, zou in de huidige situatie kunnen helpen. Negeren schaadt het prestige.

 

Het prestige van de Tweede Kamer wordt evenmin versterkt als op een laat moment een tamelijk populistische en slecht onderbouwde motie wordt aangenomen over bestrijding van ‘Antifa’. Vraag is bovendien of de Kamer nu ook gaat uitspreken dat ‘Defend Netherlands’ als terroristische organisatie dient te worden aangemerkt. Ik zou zeggen: als je als Kamer nu toch slagen in de lucht maakt, doe het dan in ieder geval consequent.

Column van Bert van den Braak op Parlement.Com