Jaarverslag-2018 // Met o.a. Stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad
De rechtsvorming door de Hoge Raad is van groot belang. Veel van de uitspraken van de Hoge Raad zijn bepalend voor de vorming van het recht in Nederland. En dat kan voor iedereen in onze samenleving van belang zijn. De Hoge Raad zet een aantal instrumenten in om ervoor te zorgen dat de meeste tijd en energie in de meest richtinggevende beslissingen wordt gestoken. Het gaat dan vooral om de afdoening van bepaalde zaken door de Hoge Raad zonder inhoudelijke motivering. Daardoor wordt tijd bespaard die goed kan worden benut voor verdieping in de zaken die er in juridisch opzicht echt toe doen. Een korte uiteenzetting van deze instrumenten:
Afdoening door toepassing van artikel 80a Wet op de Rechterlijke Organisatie (Wet RO)
Kern van deze afdoening van zaken is het systeem van ‘selectie aan de poort’. Dit betekent dat de Hoge Raad cassatieberoepen al snel na binnenkomst niet-ontvankelijk verklaart als de klachten evident niet tot cassatie kunnen leiden of als een partij evident onvoldoende belang heeft bij haar cassatieberoep, en het voor de beslissing bovendien niet nodig is om in te gaan op juridische kwesties die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Afdoening volgens artikel 80a Wet RO geldt voor cassatiezaken op alle drie gebieden waarop de Hoge Raad rechtspreekt. Bij de strafkamer wordt deze afdoening het vaakst gebruikt. Daar zijn ook de instroom van zaken, het percentage duidelijk ongegronde beroepen en het aantal uitspraken verreweg het hoogst. In 2018 werd door de strafkamer 56,7 procent van de uitspraken in zaken met zogenoemde cassatiemiddelen (uitgewerkte klachten) via artikel 80a Wet RO afgedaan (in 2017 was dat 57,8 procent). In de civiele kamer lag dat percentage op 0,49 procent (in 2017: 0,45 procent) en in de belastingkamer op 18 procent (2017: 15,1 procent). Meer informatie en een toelichting vindt u in de onderdelen van de verschillende kamers.
Afdoening door toepassing van artikel 81 Wet RO
De Hoge Raad kan het instrument van artikel 81 Wet RO toepassen als het cassatieberoep ongegrond is en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproept. De Hoge Raad hoeft de beslissing dan niet te motiveren. Dit gebeurt bijvoorbeeld als rechtzoekenden ‘naar de bekende weg vragen’ door rechtsvragen voor te leggen die al zijn beantwoord. Artikel 81 Wet RO kan ook worden toegepast als de conclusie van de advocaat-generaal voldoende duidelijkheid heeft verschaft. Het verschil met de afdoening via artikel 80a Wet RO is dat artikel 81 Wet RO aan het einde van de cassatieprocedure plaatsvindt, als sluitstuk van een normale, volledige behandeling.
Prejudiciële vragen
Ook met de procedure van prejudiciële vragen draagt de Hoge Raad bij aan de rechtsontwikkeling en rechtseenheid in ons land. Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Het moet gaan om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. De mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen is verbonden aan een aantal voorwaarden: zo moet een antwoord op deze vraag nodig zijn voor het nemen van een beslissing in de betreffende zaak. Dezelfde vraag moet bovendien aan de orde zijn in een groot aantal andere zaken. In 2018 stroomden 11 civiele zaken in waarin een rechtbank of hof een prejudiciële vraag stelde (2017: 13). De civiele kamer beantwoordde dit jaar in een even groot aantal, dus ook 11, zaken zo’n vraag (2017: 14). In belastingzaken ging het om respectievelijk 6 ingestroomde zaken (2017: 3) en 3 uitspraken (2017: 1). In strafzaken bestaat de mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen nog niet, maar er bestaan wel plannen om deze mogelijkheid ook in strafzaken open te stellen. De Hoge Raad verwelkomt die ontwikkeling.
Overzichtsarresten
Overzichtsarresten zijn uitspraken van de Hoge Raad waarin een hele juridische problematiek in kaart wordt gebracht. Dat kan gebeuren door een algemene uiteenzetting te geven over het toepasselijke recht op dat gebied. Zo zijn er arresten waarin de Hoge Raad een overzicht geeft van eerdere eigen rechtspraak op een bepaald terrein. De Hoge Raad beslist tot het formuleren van zo’n overzichtsarrest wanneer het duidelijk is dat een brede problematiek in veel gevallen in de rechtspraak speelt. Het overzichtsarrest kan dan dienen als een soort spoorboekje voor de feitenrechters (rechtbanken en gerechtshoven), en meer in het algemeen voor de juridische praktijk. In het arrest staan dan de uitgangspunten hoe dit soort zaken aangepakt moet worden.
Het parket en rechtsvorming
De voornaamste taak van het parket is het geven van juridische adviezen, zogenoemde conclusies, aan de Hoge Raad. Die adviezen worden door de leden van het parket in volstrekte onafhankelijkheid gegeven. Het parket draagt zo ook bij aan de rechtsontwikkeling. Om die rol zo goed mogelijk te kunnen vervullen wordt het gewicht van zaken onderscheiden. In gewichtige zaken worden met enige regelmaat verschillende oplossingsrichtingen besproken en afgewogen en wordt meer achtergrondinformatie gegeven. Ook is er in daarvoor in aanmerking komende zaken aandacht voor bijvoorbeeld internationaal recht en rechtsvergelijking.
De bijdrage van het parket aan de rechtsontwikkeling vindt ook op andere manieren plaats. Te denken valt onder meer aan het instellen van cassatie in het belang der wet. Daartoe kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad een vordering indienen die zich richt tegen een onherroepelijke uitspraak. Dit kan hij doen als hij het nodig vindt dat de Hoge Raad zich uitspreekt over een rechtsvraag die niet langs de gebruikelijke kanalen aan de Hoge Raad is voorgelegd, omdat door partijen geen cassatieberoep is ingesteld. Gelet op het algemeen belang kan beantwoording van een rechtsvraag door de Hoge Raad in zo’n geval toch wenselijk zijn. In 2018 zijn 9 vorderingen tot cassatie in het belang der wet ingediend. Dat zijn er 6 meer dan in 2017. Het betroffen 6 strafrechtelijke en 3 civielrechtelijke zaken.
Bron: 2018.jaarverslaghogeraad.nl
https://2018.jaarverslaghogeraad.nl/2018-uitgelicht/focus-op-rechtsvorming/