Journalist mogelijk onterecht aangesproken door oud-rechter

16-01-2018 14:12

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft vandaag in hoger beroep uitspraak gedaan in een civiele procedure die een journalist en tevens de schrijver van het boek Topadvocatuur (2004) tegen een oud-rechter heeft aangespannen.

 

De voorgeschiedenis

 

De oud-rechter - destijds werkzaam bij de rechtbank in Den Haag - start in 2004 eerst zelf een civiele procedure tegen de journalist, vanwege een interview met een advocaat in het boek Topadvocatuur. De advocaat zegt hierin: ‘…bij grote claims leert de ervaring dat Nederlandse rechters nerveus worden. Er gaan opeens gekke dingen gebeuren, zoals rechters die uitvoerig met advocaten gaan bellen over de zaak.’ Als voorbeeld noemt hij dan de oud-rechter van de Haagse rechtbank in de Chipsholzaak. De oud-rechter ontkent ieder telefonisch contact met de advocaat.

 

Bewijs voor telefoongesprek

Op 23 juni 2009 oordeelt het Haagse gerechtshof dat er bewijs is voor een telefoongesprek tussen de oud-rechter en de advocaat. De oud-rechter mag tegenbewijs leveren, maar in plaats daarvan wordt de procedure in overleg met beide partijen in augustus 2009 beëindigd zonder einduitspraak (geroyeerd). De oud-rechter gaat vervolgens met vervroegd pensioen.

 

Misbruik van procesrecht

In 2010 spant de journalist (net als de advocaat) een civiele procedure aan tegen de oud-rechter. De journalist vindt dat de oud-rechter hem in 2004 onterecht voor de rechter heeft gedaagd. Hij verwijt de oud-rechter ‘misbruik van procesrecht’ en hij eist een schadevergoeding van de oud-rechter. In deze procedure heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch vandaag in hoger beroep uitspraak gedaan.

 

Andere beoordeling

Het hof stelt allereerst vast dat in de procedure die de oud-rechter in 2004 tegen de journalist had aangespannen, de centrale stelling van de oud-rechter was, dat hij ten tijde van de Chipshol-zaak niet met de advocaat had gebeld. Het hof beoordeelt de zaak hiermee anders dan de rechtbank. Die vond dat het belangrijkste verwijt van de oud-rechter aan de journalist was dat hij de oud-rechter niet om wederhoor had gevraagd. Van misbruik van procesrecht door de oud-rechter was, mede daarom, geen sprake volgens de rechtbank.

 

Tegenbewijs

Als definitief komt vast te staan dat het bewuste telefonische contact heeft plaatsgevonden, heeft de oud-rechter misbruik van procesrecht gemaakt. De oud-rechter heeft dan ‘een duidelijk ongegronde vordering ingesteld, gebaseerd op een bewuste onwaarheid’, aldus het hof.

De journalist heeft voorlopig bewezen dat dit telefonisch contact tussen de oud-rechter en de advocaat heeft plaatsgevonden. De oud-rechter krijgt nu de gelegenheid om tegenbewijs te leveren.

 

Tot slot worden nu alvast twee verweren van de toenmalige rechter afgewezen: het beroep op het ontbreken van schade bij de journalist en het beroep op verjaring van zijn vordering.

 

Bron: Rechtspraak.NL

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2018:101