Dossier 5G // De wereld maakt zich op voor 5G. Maar volgens actiegroepen is de straling ervan kankerverwekkend. Hebben ze een punt?

16-09-2020 08:07

Voor een mogelijk verband met EMV van i.h.b. draadloze communicatie zie onderstaande samenvatting van dr. Vriens zijnde diens commentaar op de ICNIRP 2020 richtlijnen als bijlage ingebracht in een juridische procedure tegen de Staat der Nederlanden.

 

Samenvatting Commentaar op de ICNIRP 2020 richtlijnen

De International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) heeft in maart

2020 als prepublicatie nieuwe richtlijnen voor blootstelling aan elektromagnetische velden

(EMV) rondgestuurd. Deze richtlijnen zouden volgens ICNIRP bedoeld zijn om mensen te

beschermen tegen de schadelijke effecten voor de gezondheid van radiofrequente EMV in

het frequentiegebied van 100 kHz tot 300 GHz. Daaronder valt alle draadloze communicatie,

inclusief 5G. Wat de veldsterktes en stralingsintensiteiten betreft verschillen deze richtlijnen

niet met die uit 1998 en bieden dan ook geen bescherming.

Het gaat in de richtlijnen na de eerste vijf inleidende pagina’s, tot aan p. 37, uitsluitend over

thermische effecten veroorzaakt door 6 minuten en 30 minuten lange blootstelling aan

radiofrequente EMV. Die tijden zijn in ICNIRP 2020 iets duidelijker gedefinieerd dan in

ICNIRP 1998 maar dat is verder van geen belang. In beide richtlijnen gaat het om

kortdurende blootstelling.

Pas in Appendix B, vanaf p. 37 tot het eind van de richtlijnen op p. 43, zijn nog enkele

wetenschappelijke publicaties over niet-thermische biologische lange-termijn effecten

genoemd, in diskrediet gebracht en niet meegenomen bij het bepalen van de richtlijnen.

Daarmee zijn vrijwel alle van de duizenden peer-reviewed wetenschappelijke publicaties

genegeerd waarin dergelijke niet-thermische biologische lange-termijn effecten zijn

aangetoond. Een aantal van die effecten, die optreden bij veldsterktes en

stralingsintensiteiten onder en ver onder de ICNIRP 2020 richtlijnen, zijn schadelijk voor de

gezondheid. De ICNIRP richtlijnen geven daarom, in tegenstelling tot wat geclaimd wordt,

geen bescherming tegen schadelijke effecten voor de gezondheid.

Gezien de grote financiële belangen van telecomindustrie en overheden ligt het voor de

hand de conclusie te trekken dat de ordes van grootte te hoge ICNIRP 2020 richtlijnen

uitsluitend bedoeld zijn om de uitrol van draadloze communicatie toepassingen in het

algemeen en van 5G in het bijzonder geen strobreed in de weg te leggen.

Inleiding

De International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) heeft in maart

2020 als prepublicatie (1) nieuwe richtlijnen verstuurd voor de blootstelling aan

elektromagnetische velden (EMV) van draadloze communicatie. Deze richtlijnen zouden

bedoeld zijn voor:

“the protection of humans exposed to radiofrequency electromagnetic fields (EMFs) in the

range 100 kHz to 300 GHz”

Deze bijlage gaat in op de vraag of “humans” werkelijk door deze richtlijnen beschermd

 

2

worden en is bedoeld als aanvulling op de dagvaarding in het Kort Geding (2) die op 25-02-

2020, voor het verschijnen van de ICNIRP prepublicatie, verstuurd is.

Aan het eind van deze bijlage wordt speciale aandacht geschonken aan 5G.

ICNIRP 1998

In Nederland gelden tot nu toe de in 1998 door de ICNIRP gepubliceerde richtlijnen (3). Deze

zouden de gezondheid van burgers moeten garanderen zolang de veldsterkte c.q.

stralingsbelasting onder de richtlijnen blijft. In werkelijkheid houden ze alleen rekening met

acute schadelijke thermische (opwarming) effecten veroorzaakt door kortdurende

blootstelling aan genoemde elektromagnetische velden (EMV) en niet met schadelijke langetermijn effecten veroorzaakt door niet-thermische biologische processen waarbij opwarming

van ons lichaam of delen daarvan verwaarloosbaar is. Ter verduidelijking citeren we uit (3):

''only established effects were used as the basis for the proposed exposure restrictions.

Induction of cancer from long-term EMF exposure was not considered to be established, and

so these guidelines are based on short-term, immediate health effects such as stimulation of

peripheral nerves and muscles, shocks and burns caused by touching conducting objects, and

elevated tissue temperatures resulting from absorption of energy during exposure to EMF. In

the case of potential long-term effects of exposure, such as an increased risk of cancer,

ICNIRP concluded that available data are insufficient to provide a basis for setting exposure

restrictions, ...''

Ook in de brief d.d. 16 april 2019 verstuurd aan de Voorzitter van de Tweede Kamer en

namens de Regering ondertekend door de Staatssecretaris van Economische Zaken M.C.G.

Keijzer en de Minister voor Medische Zorg en Sport, B.J. Bruins, staat vermeld (4) dat de

Nederlandse blootstellingsrichtlijnen gebaseerd zijn op, en we citeren:

''wetenschappelijk vastgestelde effecten die tijdens of kort na blootstelling kunnen

optreden.''

Alle lange-termijn effecten zijn daarmee uitgesloten.

Inmiddels zijn niet-thermische biologische effecten aangetoond in duizenden peer-reviewed

wetenschappelijke publicaties, ook bij blootstellingen aan EMV onder en ver onder de

Nederlandse (ICNIRP) richtlijnen. Opwarming van ons lichaam of delen daarvan is daarbij

verwaarloosbaar. Meerdere van die effecten zijn schadelijk of mogelijk schadelijk voor onze

gezondheid, in het bijzonder op de lange termijn. In de dagvaarding (2) is op pp. 38 t/m 45

verwezen naar wetenschappelijke (overzichts)artikelen op dit gebied.

ICNIRP 2020

De ICNIRP 2020 blootstellingsrichtlijnen zijn in het frequentiegebied van 10 MHz tot 300GHz,

waar alle draadloze communicatie onder valt, gelijk aan of ruimer dan die in ICNIRP 1998.

Het belangrijkste commentaar in de dagvaarding op de ICNIRP 1998 richtlijnen - gebaseerd

op de in de dagvaarding genoemde en overige wetenschappelijke studies - was dat die

 

3

ICNIRP richtlijnen vele ordes van grootte te hoog zijn. Dit vanwege het feit dat de schadelijke

effecten van niet-thermische biologische effecten niet zijn meegenomen bij het vaststellen

van de richtlijnen. Dat commentaar geldt onverkort en in verhoogde mate voor de nieuwe

ICNIRP 2020 richtlijnen, gezien het feit dat niet-thermische biologische effecten nog steeds

niet zijn meegenomen, ondanks de duizenden wetenschappelijke publicaties sinds 1998

verschenen, waarin de schadelijkheid of mogelijke schadelijkheid van die effecten is

aangetoond. Alle argumenten besproken in de dagvaarding blijven dus van toepassing.

In onderstaande gaan we in op enkele specifieke punten aangaande ICNIRP 2020.

1. Lange-termijn effecten

Pagina 2 van ICNIRP 2020 begint met de tekst:

“The main objective of this publication is to establish guidelines for limiting exposure to EMFs

that will provide a high level of protection for all people against substantiated adverse health

effects from exposures to both short- and long-term, continuous and discontinuous

radiofrequency EMFs.”

Het verschil met ICNIRP 1998 is dat de indruk gewekt wordt dat “long-term” effecten nu zijn

meegenomen.

In de hoofdtekst van ICNIRP 2020 en in Appendix A komt de term “long-term” echter geen

enkele maal voor en in Appendix B vier maal, met in alle gevallen een ontkenning van het

bestaan, c.q. van de schadelijkheid, van deze “long-term” effecten. Meer in detail:

1a. Cognitieve functies

In appendix B op 37 van de 43 pagina’s lange tekst – staat:

“In summary, there is no substantiated experimental or epidemiological evidence that

exposure to radiofrequency EMFs affects higher cognitive functions relevant to health.”

In werkelijkheid zijn er vele wetenschappelijke publicaties waaruit blijkt dat deze

radiofrequente EMV cognitieve functies wel degelijk beïnvloeden. We verwijzen hier

allereerst naar het TNO rapport (5) uit 2003 waarin speciaal de invloed van GSM en UMTSachtige velden op proefpersonen is onderzocht. Uit de samenvatting citeren we:

“From our research it is concluded that our hypotheses to find no relation between presence

of RF-fields and the measured parameters is rejected. We have found statistically significant

relation between UMTS-like fields with a field strength of 1 V/m and an effect on the Well

Being. Further, from the cognitive tasks, it is observed that a number of significant effects is

found”.

Bij een veldsterkte van 1 V/m, een factor 60 onder de ICNIRP 1998 richtlijn, en dus met een

stralingsintensiteit een factor 3600 onder de ICNIRP richtlijn werden dus al statistisch

significante effecten op welzijn en cognitieve prestaties gevonden.

In de betreffende delen van het eerste BioInitiative rapport uit 2007 (6) en de update van

dat deel uit 2014 (7) is een uitgebreid literatuuroverzicht te vinden over door “cell phone

radiation” veroorzaakte neurologische problemen, waaronder cognitieve effecten. Prof. Lai,

de auteur van deze artikelen heeft tevens een analyse gemaakt van het verschil tussen de

 

4

door de telecomindustrie gefinancierde onderzoeken en de door onafhankelijke instanties

gefinancierde onderzoeken. In (6) wordt verwezen naar 23 studies van cognitieve effecten.

In 13 daarvan waren biologische effecten geconstateerd. Van de 10 geen-effect studies

waren 6 volledig en één gedeeltelijk door de telecomindustrie gefinancierd.

1b. National Toxicology Program en Ramazzini onderzoek

Twee grootschalige studies - van het US National Toxicology Program (NTP) en van het

Ramazzini Instituut, waar in de dagvaarding op pp. 42 en 43 naar verwezen is – zijn in ICNIRP

2020 zonder deugdelijke argumentatie onderuitgehaald. De daarbij gebruikte kwalificaties

zijn: “inconsistencies”, “important limitations” en “insufficient statistical methods”. Dit alles

echter zonder ook maar één enkele specificatie waaruit deze onvolkomenheden zouden

bestaan. Speciaal in het geval van het NTP onderzoek was, juist gezien het belang van het

onderzoek, een extern comité van specialisten ingesteld om ter plekke alle meetprocedures

en resultaten te controleren. Dat comité heeft de eindconclusies verscherpt omdat naar hun

mening de auteurs/onderzoekers de resultaten te voorzichtig geformuleerd hadden.

De betreffende commentaren in ICNIRP 2020 kunnen niet anders gezien worden als het in

diskrediet brengen van onderzoeken en onderzoekers die met voor de industrie ongewenste

wetenschappelijke resultaten komen. Dergelijke praktijken zijn bekend uit andere gebieden

waar economische belangen eveneens een grote rol spelen.

Commissie EMV van de Gezondheidsraad

Professor Kromhout, voorzitter commissie EMV van de Gezondheidsraad in de Telegraaf (8):

Hij beklemtoont dat het NTP-onderzoek ’een doorbraak’ was. „Je ziet dat bepaalde groepen

dat weg proberen te redeneren. Maar het zijn goed uitgevoerde studies.”

Kromhout noemt het ’wel bijzonder’ dat de ICNIRP-normen ’zó veel zegkracht hebben

gekregen in Europa’. En hij stelt, heel voorzichtig, dat alléén kijken naar warmte niet genoeg

is. „Als je ziet dat onder het niveau van 1 graad opwarming, wat ICNIRP aanhoudt, toch

allerlei effecten optreden, moet je op een gegeven moment een stapje verder gaan.”

1c en 1d. Niet gespecificeerde lange-termijn onderzoeken en kanker aan de gehoorzenuw

Bij de derde verwijzing naar “long-term” gaat het om lange-termijn studies die volgens

ICNIRP te kort geduurd zouden hebben en die geen consistente resultaten gegeven zouden

hebben. Geen enkele van deze studies wordt concreet - met vermelding in de lijst

referenties - genoemd. In de betreffende alinea wordt alleen verwezen naar een studie van

Martin Röösli, lid van de ICNIRP. De vierde verwijzing betreft de enige publicatie in de drie

literatuurlijsten waar “long-term” in de titel staat. Die publicatie gaat over de relatie tussen

“acoustic neuroma” (kanker aan de gehoorzenuw) en mobiel telefoongebruik. Op het

onderwerp kanker gaan we op pp. 5 en 6 verder in.

2. Richtlijnen gebaseerd op ontkenning van niet-thermische biologische

effecten

Na inleidende hoofdstukken over procedures en een uitleg van de gebruikte parameters en

eenheden, bedoeld voor lezers die niet in dit gebied thuis zijn, gaat het in ICNIRP 2020 vanaf

 

5

p. 5 over inhoudelijke onderwerpen.

De eerste genoemde op p. 5 zijn “nerve stimulation” en “permeability of cell membranes”.

Uit het verdere artikel blijkt dat deze onderwerpen geen rol gespeeld hebben bij het tot

stand komen van de ICNIRP blootstellingsrichtlijnen voor de frequenties van 10 MHz tot 300

GHz, waar alle draadloze communicatie onder valt. We beperken ons in ons commentaar tot

dat gebied.

Vervolgens gaat het in pp. 5 - 9 uitsluitend over temperatuureffecten:

“steady-state temperature rise”, “body core temperature”, “local temperature” en “rapid

temperature rise”.

Daarna wordt in pp. 9 - 21 de totstandkoming van de ICNIRP 2020 richtlijnen besproken en

zijn deze richtlijnen in tabellen (2 - 9) vastgelegd. Uit de tekst en uit de boven- en

onderschriften van deze tabellen blijkt dat alleen temperatuurverhogingen veroorzaakt door

kortdurende (6 of 30 minuten) blootstelling aan de radiofrequente EMV bepalend zijn

geweest voor de totstandkoming van deze richtlijnen. Alle schadelijke lange-termijn effecten

zijn wederom uitgesloten. Deze niet-thermische biologische effecten, in duizenden

wetenschappelijke publicaties beschreven, zijn genegeerd of in diskrediet gebracht.

Aan het hoofddeel van ICNIRP 2020 zijn twee appendices toegevoegd.

Appendix A (pp. 21 - 36) geeft informatie over modellering van de door de EMV

veroorzaakte energieabsorptie en de daardoor veroorzaakte temperatuurverhogingen. Deze

modellering geeft geen informatie over de niet-thermische biologische effecten waar het bij

het bepalen van de richtlijnen over zou moeten gaan. De drempelwaarden van de daardoor

veroorzaakte schadelijke effecten zijn namelijk, zoals genoemd, vele ordes van grootte lager

dan die veroorzaakt door thermische effecten.

Appendix B (pp. 36 - 43) heeft als titel: “Health risk assessment literature”. In dit deel

worden een aantal onderwerpen uiterst selectief behandeld. Deze selectiviteit zullen we met

een paar voorbeelden illustreren.

 

Kanker

Bij het onderwerp kanker staat aan het eind van ICNIRP 2020 (p. 42):

“In summary, no effects of radiofrequency EMFs on the induction or development of cancer

have been substantiated.”

Dit is al in tegenspraak met de al genoemde NTP en Ramazzini onderzoeken en is tevens in

tegenspraak met de op p. 41 genoemde onderzoeken van Lerchl et al. (9) en Tillmann et al.,

waarin:

“Tumor promotion by exposure to radiofrequency electromagnetic fields below exposure

limits for humans”

bevestigd is, aldus de titel (en inhoud) van de publicaties van Lerchl et al. en van Tillmann et

al.

 

6

WHO en IARC-WHO

In Appendix B wordt wat de WHO betreft uitsluitend naar een niet-wetenschappelijk “WHO

progress report” (10) verwezen waarin alleen organisatorisch zaken besproken zijn. En dat

terwijl er drie wel relevante wetenschappelijke IARC-WHO publicaties zijn, geschreven door

een werkgroep van 31 wetenschappers uit 14 landen, allen specialisten op dit gebied.

(IARC staat voor International Agency for Research on Cancer, de onderafdeling van de WHO die zich

bezighoud met alles wat met kanker te maken heeft)

De samenwerking in genoemde werkgroep heeft geleid tot:

(i) De classificatie in 2011 van radiofrequente EMV van draadloze communicatie als mogelijk

kankerverwekkend voor mensen (11) (klasse 2B), dezelfde klasse waarin DDT, gelode

benzine en chloroform zijn ingedeeld.

(ii) Een wetenschappelijk artikel in The Lancet Oncology (12) waarin onder meer gesteld is

dat kinderen extra risico lopen bij radiofrequente EMV belasting.

(iii) Een 430 pagina’s lange IARC-WHO monografie (13), verschenen in 2013, met in

hoofdstuk 6 de conclusie:

“There is limited evidence in humans for the carcinogenicity of radiofrequency radiation.

Positive associations have been observed between exposure to radiofrequency radiation from

wireless phones and glioma, and acoustic neuroma.”

Hiermee is de onder punt (i) genoemde indeling in klasse 2B bevestigd.

Verder is er een toonaangevende update uit 2018 (14) met daarin als “Highlights” :

• Increased risk of brain, vestibular nerve and salivary gland tumors are associated with

mobile phone use.

• Nine studies (2011–2017) report increased risk of brain cancer from mobile phone use.

• Four case-control studies (3 in 2013, 1 in 2014) report increased risk of vestibular nerve

tumors.

• Concern for other cancers: breast (male & female), testis, leukemia, and thyroid.

• Based on the evidence reviewed it is our opinion that IARC's current categorization of RFR

as a possible human carcinogen (Group 2B) should be upgraded to Carcinogenic to Humans

(Group 1).

Al deze informatie is in ICNIRP 2020 volledig genegeerd. Wetenschappelijk gezien is dit

ontoelaatbaar.

In Appendix B worden vele andere onderwerpen op soortgelijke eenzijdige manier

besproken. Op één daarvan “fertility, reproduction and childhood development” (pp. 40 –

41) gaan we in. De eindconclusie luidt:

“In summary, no adverse effects of radiofrequency EMF exposure on fertility, reproduction, or

development relevant to human health have been substantiated.”

Deze conclusie is in volledige tegenspraak met wat in het betreffende deel van het

BioInitiative rapport daarover gerapporteerd is (15). De “Conclusions” daarin:

“Though causal evidence of one or more mechanism(s) are not yet fully refined, it is generally

accepted that oxidative stress and free radical action may be responsible for the recorded

 

7

genotoxic effects of EMFs which may lead to impairments in fertility and reproduction. Free

radical action and/or hydrolytic enzymes like DNAase induced by exposure to EMFs may

constitute the biochemical actions leading to adverse changes in hormones essential in males

and female reproduction, DNA damage, which in turn causes damage to sperm motility,

viability, and sperm morphology. Such exposures are now common in men who use and who

wear wireless devices on their body, or use wireless-mode laptop computers. It may also

account for damage to ovarian cells and female fertility, and miscarriage in women (ELFEMF

at 16 mG intermittent exposure).”

Dergelijke inhoudelijke wetenschappelijke informatie is in ICNIRP 2020 niet te vinden en

wordt daarin eveneens volledig genegeerd. Ook dat is wetenschappelijk onacceptabel.

5G

De uitrol van 5G in Nederland is onder meer uitvoerig besproken in de dagvaarding (2).

Gesteld is dat door de Staat onvoldoende aandacht is besteed en onderzoek gedaan naar de

nadelige gezondheidseffecten van een landelijk 5G netwerk. De juistheid hiervan is

bevestigd door prof. Kromhout, voorzitter van de commissie EMV van de Gezondheidsraad,

die verklaard heeft dat geen onderzoek naar de gezondheidseffecten van 5G is gedaan voor

de hogere frequenties (3,5 – 3,8 GHz en daarboven). In de USA is eveneens in een “Hearing

of the US Congress” door de Federal Communication Commission (FCC), naar aanleiding van

vragen van Senator Blumenthal, bevestigd dat in dit frequentiegebied geen onderzoek is

gedaan.

In de dagvaarding is reeds onderbouwd (punten 47 - 49) dat bij toepassing van 5G de

stralingsintensiteit verhoogd zal worden en dat daardoor extra gezondheidsproblemen te

verwachten zijn.

Wat de stralingsintensiteit en het effect daarvan op de gezondheid betreft zijn er nog twee

andere belangrijke problemen. De eerste is dat het bereik van de straling bij hogere

frequenties aanzienlijk minder wordt en dat de straling onderweg veel sneller verstoord en

geabsorbeerd wordt door obstakels en regen. De verhoging van de stralingsintensiteit is

nodig om het bereik groter te maken en om verstoringseffecten gedeeltelijk te

compenseren. Tevens wordt bij hogere (5G) frequenties de indringdiepte van de straling

(EMV) in ons lichaam kleiner, zie tabel 10 in (1). Bij gelijkblijvende stralingsintensiteit wordt

de absorptie van de straling in de huid evenredig verhoogd omdat deze straling in een

kleiner volume (kleinere diepte) geabsorbeerd wordt. Tezamen met de al hogere 5G

intensiteiten geeft dit een dubbele verhoging van de absorptie in de huid en vlak daaronder,

waardoor extra problemen te verwachten zijn, hoe ernstig is niet te voorspellen gezien het

feit dat er nog geen onderzoek naar gedaan is. Men kan de uitrol van 5G daarom zien als een

grootschalig experiment met onzekere uitkomst wat betreft de mate van verergering van de

gezondheidsproblemen van de bevolking.

Een saillant detail is dat de Tweede Kamer op 5-11-2019 de Gezondheidsraad een

adviesaanvraag heeft gestuurd om op basis van actuele wetenschappelijke inzichten een

advies uit te brengen over mogelijke gezondheidsrisico's in relatie tot 5G (16). Dus pas in

 

8

november vorig jaar terwijl 5G al jarenlang in ontwikkeling is en gigantische bedragen met

de uitrol gemoeid zijn. De Regering heeft de Gezondheidsraad zelfs nooit om een dergelijk

advies gevraagd, terwijl er al decennia lang gepubliceerd wordt over de schadelijkheid van

de EMV (c.q. straling) van draadloze communicatie en er ook al jarenlang informatie

daarover naar de Regering en de Tweede Kamer gestuurd is.

Belangenverstrengeling

In meerdere publicaties zijn de leden van de privé organisatie ICNIRP beschuldigd van

belangenverstrengeling en van banden met de telecomindustrie. In één review publicatie

(17) geeft prof. Hardell - oncoloog en lid van de IARC-WHO werkgroep verantwoordelijk voor

de klasse B classificatie van RF straling - inside informatie over de verbanden tussen ICNIRP,

WHO en telecomindustrie en over de verschillen tussen de WHO en de IARC-WHO, welke

laatste organisatie zich meer onafhankelijk opstelt. We verwijzen voor verdere info over de

belangenverstrengeling tevens naar (18). Verder dient opgemerkt te worden dat de

telecomindustrie nauw samenwerkt met overheden en dat overheden grote financiële

belangen hebben bij de telecomindustrie. Ook overheden kunnen derhalve niet als

onafhankelijk gezien worden in dit gebied. Evenmin trouwens als het Kennisplatform EMV,

dat in de jaren 2014 tot en met 2019 gefinancierd is door de overheid, de telecomindustrie

en de energiebedrijven.

In zes rechtszaken in Italië (19) is bij uitspraak bevestigd dat de hersentumoren van

werknemers, die vanwege hun werk langdurig mobiel moesten bellen, veroorzaakt zijn door

dat mobiel telefoon gebruik. De rechters hebben bij hun uitspraken aan de studies van de

verdediging, voornamelijk door de industrie betaald, minder gewicht toegekend dan aan de

studies van onafhankelijke onderzoekers. Tevens werd minder gewicht toegekend aan

studies van leden van ICNIRP en van SCHENIHR vanwege “conflicts of interest”. Soortgelijke

uitspraken, met erkenning van mobiel telefoon gebruik of andere langdurige blootstelling

aan straling van draadloze communicatie als oorzaak van hersentumoren of andere

lichamelijke klachten, zijn er ook geweest in Spanje, Frankrijk en Australië.

Overige onderwerpen

In vorengaande hebben we ons beperkt tot commentaar op de ICNIRP 2020 richtlijnen. Dit

geeft slechts een beperkt inzicht over het totale gebied.

Voor nadere informatie over wetenschappelijk aangetoonde schadelijke niet-thermische

biologische effecten, dus bij blootstelling onder de ICNIRP normen, verwijzen we naar de in

de dagvaarding op pp. 38 - 45 genoemde onafhankelijke onderzoeken. Daarin zijn onder

meer aangetoond: de vorming van reactieve radicalen, enkele en dubbele breuken in DNA,

vorming van micronuclei, vorming van stresshormonen en meer doorlatend worden van de

bloed-hersenbarrière, waardoor toxische stoffen in de hersenen kunnen doordringen.

 

Voor informatie over in andere landen genomen maatregelen verwijzen we, evenals in de

dagvaarding, naar de Compilatie (20) en naar een selectie van enkele van de belangrijkste

items daarin met extra informatie (21). De dagvaarding gaat op pp. 45 – 50 verder op die

 

9

maatregelen in, evenals op het feit dat geen enkele verzekeringsmaatschappij

gezondheidsschade veroorzaakt door de EMV van draadloze communicatie verzekert.

 

In voorgaande is duidelijk gemaakt dat de ICNIRP 2020 richtlijnen, evenals die uit 1998,

ordes van grootte te hoog zijn. Men kan de vraag stellen welke normen dan gebruikt zouden

moeten worden. Nu zijn er de nog steeds geldende oudere Russische (Oostblok) normen die

al in 1976 ook in het Westen bekend waren (22). Wat veldsterkte betreft zijn die normen

een factor 10 strenger zijn dan de ICNIRP richtlijnen, wat stralingsintensiteit een factor 100

strenger. Het verschil met de ICNIRP richtlijnen is dat de Russen rekening hielden met de

toen al bij hen bekende lange-termijn effecten. Dat betrof ervaringen met radar operators

en militair onderzoek met radiofrequente velden. Uit onderzoek van na 1998 bleek dat met

gepulste signalen, zoals gebruikt voor draadloze communicatie, de richtlijnen met nog

ongeveer een factor 10 omlaag zouden moeten worden bijgesteld. Maar dat verklaart niet

de nog een factor 1000 strengere SBM richtlijnen voor de stralingsintensiteiten, opgesteld

door bouwbiologen, artsen en wetenschappers. SBM staat hier voor “Standard der

Baubiologische Messtechnik”.

De laatste versie van de SBM richtlijnen dateert uit 2015 (23). Hierin zijn de ervaringen van

elektro-hypersensitieve (EHS) personen meegenomen, nl. dat velen lang geen of weinig last

van de radiofrequente EMV hebben, maar dan na een soms jarenlange cumulatieve

blootstelling EHS kunnen worden met een ordes van grootte toegenomen gevoeligheid. Een

dergelijk effect is ook bekend bij sommige allergieën.

Tot slot voor de leek op dit gebied op enkele punten een wellicht verhelderende uitleg over

misvattingen die de ronde doen:

a) Er wordt beweerd dat de fotonen van de RF straling (EMV) niet voldoende energie hebben

om schade in ons lichaam aan te brengen. Dat is helemaal juist, maar daar gaat het niet om.

We hebben niet te maken met losse fotonen (dan zou draadloze communicatie niet mogelijk

zijn) maar met gigantische aantallen fotonen die op dezelfde manier trillen en samen het

EMV maken. Bij een EMV met een veldsterkte van 1 V/m, wat regelmatig voorkomt,

passeren 10 (21) fotonen per seconde een oppervlak van 1 m2

. Het daardoor opgebouwde EMV

dringt in ons lichaam door en kan de schade veroorzaken. Dit is de meest eenvoudige uitleg,

de werkelijkheid is ingewikkelder.

b) Er wordt beweerd dat de straling van de zon veel intenser is dan die van draadloze

communicatie en dat die laatste daarom geen schade kan veroorzaken. Midden op een

zonnige dag is de intensiteit (in mW/m2) van het zonlicht inderdaad een factor 1000 tot

10.000 of meer hoger dan die van de EMV van draadloze communicatie. Maar daar gaat het

niet om. De fotonen van de zon werken niet samen en geven helemaal geen elektrisch veld

in tegenstelling tot de EMV van draadloze communicatie. Voor een nadere uitleg zie (24).

 

https://www.stopumts.nl/pdf/Commentaar-op-de-ICNIRP-2020-richtlijnen.pdf