NEDERLAND - Het verschoningsrecht buitenlandse advocaten in dienstbetrekking werkzaam bij Shell mag niet afhankelijk worden gemaakt van naleving regelgeving van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), aldus het advies van de AG aan de Hoge Raad.
Het verschoningsrecht buitenlandse advocaten in dienstbetrekking werkzaam bij Shell mag niet afhankelijk worden gemaakt van naleving regelgeving van de Nederlandse Orde van Advocaten aldus de conlusie van de AG aan de Hoge Raad .
De beslissing van de rechtbank, dat buitenlandse advocaten die in dienstbetrekking werkzaam zijn bij Shell in Nederland en die niet beschikken over een door Shell ondertekend professioneel statuut, zoals bedoeld in art. 5.12 Verordening op de advocatuur, geen verschoningsgerechtigden zijn in de zin van art. 218 Sv, kan niet in stand blijven omdat de rechtbank daarmee een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd.
Dat adviseert advocaat-generaal Spronken de Hoge Raad in haar gisteren 25 januari 2022 gepubliceerde conclusie.
Het is (nog) niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.
De conclusie is te lezen op :