NEDERLAND - Voorstellen tot verbetering van de beslagvrije voet
De Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (Sociaal werk Nederland) en de NVVK komen met voorstellen tot verbetering van de beslagvrije voet. Verhoog de beslagvrije voet voor gepensioneerden, verlaag de grens om hoge woonkosten bij te tellen en zorg er voor dat het verzoek toepassing hardheidsclausule bij de kantonrechter gratis wordt. Ze reageren hiermee op een concept wetsvoorstel tot verbetering van de beslagvrije voet.
Met de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet per 1 januari 2021 wordt het bestaansminimum bij de invordering van schulden beter beschermd. Er wordt meer rekening gehouden met burgers die over een beperkt doen vermogen beschikken, die niet op tijd reageren of in actie komen.
Toch is er ook een keerzijde aan deze wetswijziging. De berekening is meer grofmazig en kan in individuele gevallen tot knellende situaties leiden.
In een concept Verzamelwet SZW 2023 wordt voorgesteld om een aantal knelpunten aan te pakken:
De tijdelijke verhoging van de beslagvrije voet in verband met hoge woonkosten wordt ook voor lagere inkomens mogelijk.
De termijn waarvoor deze verhoging geldt (nu zes maanden met een verlenging van zes maanden), wordt bij ministeriële regeling bepaald zodat er beter (flexibel) rekening kan worden gehouden met de woningkrapte.
De verhoging van de beslagvrije voet in verband met kosten eigen huis wordt ook toepasbaar voor andere situaties waarbij vanwege het type woning geen recht op huurtoeslag bestaat (bijvoorbeeld kamerbewoning).
Sinds 1 januari 2020 geldt geen maximale inkomensgrens meer voor de huurtoeslag (het recht op huurtoeslag loopt langer door). De correctie van de beslagvrije voet was hier nog niet op aangepast. Dat gebeurt alsnog.
De LOSR en de NVVK vinden dit prima voorstellen. De internetconsultatie tbv het conceptwetsvoorstel wordt gebruikt om aandacht te vragen voor de volgende knelpunten:
De grens voor hoge woonkosten is te hoog.
De definitie van woonkosten bij een eigen woning is niet toereikend.
De beslagvrije voet bij verblijf in een instelling houdt geen rekening met premie ziektekostenverzekering.
De beslagvrije voet is voor AOW’ers te laag.
Het griffierecht voor het verzoek toepassing hardheidsclausule is een te hoge drempel.
1. De grens voor hoge woonkosten is te hoog
Volgens de huidige regelgeving is er sprake van hoge woonkosten wanneer de rekenhuur of de kosten voor een eigen woning meer bedragen dan € 840,- (2022). Dit bedrag is gelijk aan de maximale rekenhuur ad. € 763,47 (2022) waarbij recht op huurtoeslag bestaat, verhoogd met 10%.
Bij de berekening van huurtoeslag wordt ervan uitgegaan dat een huishouden met een minimuminkomen een woning kan huren met een huur van € 763,47 en de maximale huurtoeslag. Per saldo zijn de netto woonkosten vanwege de kwaliteitskorting en aftoppingsgrenzen dermate hoog, dat hier nauwelijks mee rond te komen is. Bij beslag op het inkomen worden mensen in feite op het bestaansminimum gezet. Er is dan echt geen ruimte in het budget om 10% extra aan woonkosten (= € 76,35) te betalen. Uit de parlementaire behandeling wordt ook niet duidelijk waar deze extra 10% op gebaseerd is.
Voorstel:
Wijzig art. 475da lid 5 Rv zodanig dat de beslagvrije voet op verzoek verhoogd wordt met het deel van de woonkosten dat meer bedraagt dan de maximale huurgrens die geldt voor huurtoeslag.
2. De definitie van woonkosten bij een eigen woning is niet toereikend
Bij een verhoging van de beslagvrije voet met woonkosten wordt in het geval van een eigen woning de volgende kosten in aanmerking genomen (art. 475ab lid 1 Rv):
Hypotheekrente
Erfpacht
Overige kosten tot max. 0,057% WOZ-waarde.
De aflossing van de lening wordt niet als woonkosten in aanmerking genomen. In de praktijk leidt dit tot problemen omdat de aflossing wel betaald moet worden en de beslagvrije voet hiertoe niet toereikend is.
In het kader van beslag is het wenselijk dat de werkelijke, niet reëel te verlagen, kosten meegenomen worden bij de berekening van de beslagvrije voet. Bij een schuldregeling en wsnp, waarbij gebruikgemaakt wordt van het ‘vrij te laten bedrag’ als afgeleide van de beslagvrije voet zou dit echter tot de onwenselijk situatie kunnen leiden dat schuldeisers een kleiner deel van hun vordering betaald krijgen gegeven, vanwege de schone lei na drie jaar.
Voorstel
Onderzoek welke mogelijkheden er zijn bij loonbeslag beter rekening te houden met de werkelijke, niet reëel te verlagen kosten van een eigen woning waaronder de aflossing van de lening.
3. De beslagvrije voet bij verblijf in een instelling houdt geen rekening met premie ziektekostenverzekering
Bij verblijf in een inrichting (een verpleeg- of verzorghuis) geldt een lagere beslagvrije voet. De hoogte is gelijk aan de bijdrage die verschuldigd is voor de verpleging of verzorging, verhoogd met twee derde van de speciale bijstandsnorm die geldt voor verblijf in een inrichting (de zak- en kleedgeldnorm). Bij de berekening van de beslagvrije voet onder de oude beslagwetgeving werd dit bedrag nog verhoogd met de premie ziektekostenverzekering na aftrek van de ontvangen zorgtoeslag en normpremie.
Bij invoering van de nieuwe berekening van de beslagvrije voet is deze verhoging geschrapt en hier is niets voor in de plaats gekomen. Hier is tijdens de parlementaire behandeling geen aandacht voor geweest. Er is sprake van een omissie in de wet, met knellende problemen tot gevolg. Vooral voor mensen die minder of geen zorgtoeslag hebben. Bovendien zijn dit regelmatigde mensen die een hogere ziektekostenverzekeringspremie hebben.
Voorstel
Wijzig art. 475e lid 2 Rv zodanig dat rekening wordt gehouden met de premie ziektekostenverzekering. Dit zou ons inziens op twee manieren kunnen:
Het opnemen van een compensatiekop voor het bij een hoger inkomen minder ontvangen van zorgtoeslag. Voordeel hiervan is dat de correctie automatisch gebeurt aan de hand van het belastbaar inkomen zoals opgenomen in de polisadministratie. Nadeel is dat hier wel alle systemen voor moeten worden aangepast.
Op verzoek verhogen van de beslagvrije voet met de premie ziektekostenverzekering, verminderd met de normpremie en de ontvangen zorgtoeslag. Nadeel is dat hierom moet worden verzocht. Aan de andere kant moet voor het meenemen van de eigen bijdrage voor de verpleging en verzorging ook een verzoek bij de deurwaarder worden ingediend. Voordeel is dat dit de mogelijkheid geeft om rekening te houden met de daadwerkelijk verschuldigde premie, hetgeen juist bij deze mensen waarbij vaak hoge medische kosten aan de orde is, wenselijk is.
4. De beslagvrije voet is voor AOW’ers te laag
Met de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is de leeftijd uit de berekening van de beslagvrije voet gehaald. De leeftijd heeft geen invloed meer op de hoogte van de beslagvrije voet. AOW’ers zijn er hierdoor behoorlijk op achteruit gegaan. Voor alleenstaanden komt dit neer op zo’n € 110 per maand. Voor de schuldregeling en wsnp is dit in het ‘vrij te laten bedrag’ gerepareerd, waardoor zij hier geen nadeel van ondervinden. Bij beslag op de AOW is dit een ander verhaal. Hier zien we dat mensen in de knel komen vanwege de te lage beslagvrije voet.
Hogere beslagvrije voet voor AOW’ers is om een aantal redenen gerechtvaardigd:
Meer medische kosten (eigen bijdragen, premie aanvullende ziektekostenverzekering)
Hoger energieverbruik
Inkomensterugval na pensionering
Geen perspectief op inkomensverbetering.
Dit is ook de reden dat de bijstandsnorm voor gepensioneerden (bedoeld voor mensen zonder volledige AOW) hoger is (alleenstaande € 1.213,06) dan die voor niet-gepensioneerden (alleenstaande € 1091,71).
Interessant in dit verband is een uitspraak van de Rechtbank Overijssel over een verzoek toepassing hardheidsclausule van een AOW’er (ECLI:NL:RBOVE:2021:4580):
“3.8. De kantonrechter is van oordeel dat in de huidige situatie waarin we leven, waarin alle kosten meer dan gebruikelijk toenemen, met name de energiekosten en de kosten voor het gebruik van gas, het niet past om de beslagvrije voet ineens met dergelijk hoge bedragen per maand te verlagen. Ook is het in de huidige situatie niet langer vol te houden dat mensen boven de AOW- gerechtigde leeftijd geen hogere kosten voor levensonderhoud hebben.
Juist omdat zij niet meer hoeven c.q. kunnen werken, zijn zij vaker thuis en dat brengt onder andere een hogere gas-, water- en lichtrekening met zich mee. Ook zullen de zorgkosten hoger zijn naarmate we ouder worden en zijn er meer kosten voor (thuis)hulp en hulpmiddelen. Toepassen van de (lagere) normale bijstandsnorm en niet de bijstandsnorm voor een AOW-gerechtigde zal in mogelijk alle gevallen tot een onevenredig resultaat leiden en dus tot reden voor toepassing van de hardheidsclausule.”
De kantonrechter vindt het onwenselijk dat iedere AOW’er met loonbeslag naar de rechter zou moeten stappen om voor toepassing van de hardheidsclausule in aanmerking te komen. Ook wij vinden dit onwenselijk.
Voorstel
Pas de wet zodanig aan dat voor mensen met een AOW-gerechtigde leeftijd de beslagvrije voet afgeleid wordt van de bijstandsnorm voor gepensioneerden.
5. Het griffierecht voor het verzoek toepassing hardheidsclausule is een te hoge drempel
Aangezien de berekening van de beslagvrije voet grofmazig is en slecht rekening houdt met een beperkt aantal fictieve kosten, is in art. 475fa Rv een hardheidsclausule opgenomen. In de praktijk wordt hier nog maar heel weinig gebruik van gemaakt (er zijn op dit moment elf uitspraken gepubliceerd). Een verzoek indienen bij de rechter is op zichzelf al een drempel. En daar komt bij dat er € 86 (2022) aan griffierecht verschuldigd is. De beslagvrije voet is te laag om rond te komen en om dit aan te kaarten, moet er eerst betaald worden. Dit is een onnodig hoge drempel.
Voorstel
Wijzig art. 4 lid 2 Wet griffierechten burgerlijke zaken zodanig dat geen griffierecht verschuldigd is voor een verzoek toepassing van hardheidsclausule voor de beslagvrije voet, alsmede voor het aanwenden van een rechtsmiddel tegen de afwijzing van een dergelijk verzoek.
Bron : SchuldInfo.NL