Kamer voor Deurwaarderskamers re Amsterdam schorst 48 deurwaarders o.a. omdat niet voldaan werd aan bewaringsplicht. KLacht werd ingediend door Bureau Financieel Toezicht.

11-01-2021 08:06

De gerechtsdeurwaarder bekleedt in de maatschappij een functie die mede is gegrond op het vertrouwen dat derden in hem hebben. Derden vertrouwen er bijvoorbeeld op dat wat de gerechtsdeurwaarder ten behoeve van zijn opdrachtgever - zowel in als buiten rechte - incasseert ook daadwerkelijk bij hem in goede handen is. De wetgever heeft dit vertrouwen van een wettelijke basis voorzien in het hiervoor veelvuldig aangehaalde artikel 19 Gdw. Een gerechtsdeurwaarder die niet voldoet aan de in die bepaling opgenomen bewaarplicht maakt inbreuk op het vertrouwen dat de maatschappij in hem heeft en ook moet kunnen hebben. Om deze reden wordt een inbreuk op de bewaarplicht in beginsel gesanctioneerd met ontzetting uit het ambt. Onder omstandigheden kan echter worden afgeweken van dit uitgangspunt. Onderzocht wordt of dergelijke omstandigheden in dit geval aanwezig zijn.

 

Vastgesteld moet worden dat er langdurig sprake is geweest van een fors bewaringstekort, met alle risico’s van dien. Tegelijkertijd kan worden vastgesteld dat het tekort is ontstaan door een te letterlijke interpretatie van de regelgeving en niet doordat bijvoorbeeld onttrekkingen aan de kwaliteitsrekening zijn gedaan. Ten slotte is het tekort in januari 2020 uiteindelijk aangezuiverd, zonder dat zich risico’s hebben verwezenlijkt. Onder deze omstandigheden acht de kamer ontzetting uit het ambt van alle beklaagde gerechtsdeurwaarders geen proportionele maatregel. Gelet op de ernst van het vastgestelde tuchtrechtelijk verwijtbare handelen kan naar het oordeel van de kamer echter niet worden volstaan met een mildere maatregel dan die van schorsing. Alles afwegende, acht de kamer een schorsing voor de duur van een maand voor alle beklaagde gerechtsdeurwaarders passend en geboden. Om te voorkomen dat het kantoor  [   ] in haar voortbestaan wordt bedreigd, zal de kamer bepalen dat niet alle gerechtsdeurwaarders tegelijk worden geschorst. De kamer realiseert zich dat het opleggen van een schorsing aan gedefungeerde gerechtsdeurwaarders praktisch geen effect heeft, maar zal, zoals hiervoor vermeld, geen onderscheid maken tussen de verschillende beklaagden.

 

Bron : https://tuchtrecht.overheid.nl/zoeken/resultaat/uitspraak/2020/ECLI_NL_TGDKG_2020_74