Nieuw Europees onderzoeksbevel van kracht

30-05-2017 16:27

Het Europees onderzoeksbevel is sinds maandag 22 mei 2017 van kracht. Het maakt het voor de justitiële autoriteiten gemakkelijker om in een ander EU-land bewijsmateriaal op te vragen. Elke EU-lidstaat is voortaan verplicht een verzoek van een andere lidstaat te erkennen en op dezelfde wijze uit te voeren als een besluit van de eigen autoriteiten, aldus de Europese Commissie in onderstaand Persbericht

 

Europees onderzoeksbevel helpt autoriteiten nu criminaliteit en terrorisme beter te bestrijden.

 

Brussel, 22 mei 2017

 

Het Europees onderzoeksbevel wordt vandaag (22 mei 2017)  van kracht. Het maakt het voor de justitiële autoriteiten gemakkelijker om in een ander EU-land bewijsmateriaal op te vragen.

 

Als de Franse justitie bijvoorbeeld op zoek is naar terroristen die zich in België schuilhouden, kan zij de Belgische autoriteiten vragen om namens haar getuigen te ondervragen of huiszoekingen te doen. Met dit nieuwe middel kunnen internationale strafrechtelijke onderzoeken sneller en eenvoudiger worden uitgevoerd.

 

Věra Jourová, EU-commissaris voor Justitie, Consumentenzaken en Gendergelijkheid: „Criminelen houden zich niet aan grenzen. Dankzij het Europees onderzoeksbevel kunnen de justitiële autoriteiten nu beter samenwerken en georganiseerde misdaad, terrorisme, drugshandel en corruptie doeltreffender bestrijden. Bewijsmateriaal in een ander EU-land wordt door het onderzoeksbevel beter toegankelijk voor justitiële autoriteiten. Ik dring er bij alle lidstaten op aan het Europees onderzoeksbevel zo snel mogelijk te implementeren, zodat we samen criminaliteit en terrorisme beter kunnen bestrijden. In juni zullen wij ook met de lidstaten oplossingen bespreken om elektronisch bewijsmateriaal gemakkelijker te kunnen verzamelen en uitwisselen. Het is tijd voor een drastische modernisering van de onderzoeksmiddelen waarover de justitiële autoriteiten beschikken.”

 

Het Europees onderzoeksbevel gaat uit van wederzijdse erkenning, wat inhoudt dat elke EU-lidstaat verplicht is een verzoek van een andere lidstaat te erkennen en op dezelfde wijze uit te voeren als een besluit van de eigen autoriteiten.

Het Europees onderzoeksbevel brengt de volgende voordelen:

het is een geïntegreerd instrument dat breed inzetbaar is – het Europees onderzoeksbevel vervangt het huidige versnipperde rechtskader voor het verkrijgen van bewijsmateriaal. Het bestrijkt voor de deelnemende lidstaten het hele traject van het vergaren van bewijsmateriaal: van het bevriezen van bewijsmateriaal tot het overbrengen van bestaand bewijsmateriaal; er gelden strikte termijnen voor het vergaren van het gevraagde bewijsmateriaal – de lidstaten hebben 30 dagen de tijd om te beslissen of zij een verzoek aanvaarden, Aanvaarden zij het, dan hebben zij 90 dagen om de gevraagde onderzoeksmaatregel uit te voeren. Vertraging wordt doorgegeven aan de lidstaat die het Europees onderzoeksbevel heeft uitgevaardigd; weigering is slechts om een beperkt aantal redenen toegestaan – de aangezochte autoriteit kan het Europees onderzoeksbevel slechts in bepaalde gevallen weigeren uit te voeren, bijvoorbeeld als het in strijd is met de fundamentele rechtsbeginselen van het land of de nationale veiligheidsbelangen;het vermindert administratieve formaliteiten doordat het gebruikmaakt van slechts één standaardformulier (vertaald in de officiële taal van het uitvoerende land) waarmee de autoriteiten om hulp kunnen vragen bij de bewijsgaring; de grondrechten van de verdediging worden beschermd – de autoriteiten die het onderzoeksbevel uitvaardigen, moeten de noodzaak en evenredigheid van de onderzoeksmaatregel beoordelen. Een Europees onderzoeksbevel moet worden uitgevaardigd of gevalideerd door een justitiële autoriteit. Een verdachte of beschuldigde, of diens advocaat, mag verzoeken dat bij het uitvaardigen van een onderzoeksbevel de rechten van de verdediging en de nationale strafrechtelijke procedures in acht worden genomen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat dezelfde rechtsmiddelen beschikbaar zijn als in een soortgelijke binnenlandse zaak en dat de betrokkenen over de mogelijkheden naar behoren worden ingelicht.

 

Met name voorziet het Europees onderzoeksbevel in de mogelijkheid van: tijdelijke overbrenging van personen in hechtenis met het oog op het vergaren van bewijsmateriaal; monitoring van de bankrekeningen en financiële transacties van verdachte of beschuldigde personen;

infiltratieoperaties en interceptie van telecommunicatie; maatregelen om bewijsmateriaal te beschermen.

 

De traditionele onderzoeksmethoden zijn niet altijd aangepast aan de digitale wereld waarin wij leven. De justitiële autoriteiten moeten toegang hebben tot bewijsmateriaal in de cloud dat in een andere lidstaat of elders in de wereld is opgeslagen. De Commissie werkt momenteel aan oplossingen om justitiële autoriteiten te voorzien van moderne onderzoeksmethoden waarmee zij gemakkelijker toegang kunnen krijgen tot elektronisch bewijsmateriaal.

 

Volgende stappen

 

De lidstaten moeten het Europees onderzoeksbevel uiterlijk vandaag (22 mei 2017) in hun nationale wetgeving hebben geïmplementeerd. De Europese Commissie zal nu onderzoeken hoe het met de implementatie staat, en lidstaten die de noodzakelijke maatregelen nog niet hebben genomen, aan deze verplichting herinneren.

De Commissie zal op de Raad Justitie van 8 juni oplossingen voorstellen om de toegang tot elektronisch bewijsmateriaal in het buitenland te vereenvoudigen.

Achtergrond

 

De richtlijn is gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen waar het gaat om het verkrijgen van bewijsmateriaal dat in een strafrechtelijke procedure moet worden gebruikt.

De richtlijn is van toepassing op alle lidstaten, behalve Denemarken en Ierland die ervoor hebben gekozen niet deel te nemen. Het Verenigd Koninkrijk heeft besloten wel aan de voorgestelde richtlijn deel te nemen. Het Europees onderzoeksbevel komt in de plaats van de EU-regelingen voor wederzijdse rechtshulp inzake bewijsgaring, met name het Europees Rechtshulpverdrag van 2000 en Kaderbesluit 2003/577/JBZ inzake de bevriezing van bewijsstukken.

 

Zeven lidstaten van de EU (België, Bulgarije, Estland, Oostenrijk, Slovenië, Spanje en Zweden) hebben op 21 mei 2010 een voorstel gedaan voor een Europees onderzoeksbevel. De richtlijn is in 2014 door de Raad en het Europees Parlement gezamenlijk vastgesteld.

Meer informatie Richtlijn 2014/41/EU betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzakenStrafrecht – erkenning van bewijsmateriaal

Veiligheidsunie: na twee jaar

https://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-1388_nl.htm