Pararellen tussen Enschedese vuurwerkrampzaak en Q-koortszaak bezien in het licht van artikel 8:69, tweede en derde lid lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) i.v.m. het belang van de betrokkenen en de gehele bevolking bij volledige transparantie
Mede vanwege het feit dat blijkbaar niet alle zaken zijn onderzocht door de Commissie Oosting, althans niet terug zijn te vinden in het eindrapport en daarbij behorende drie onderzoeksrapporten m.b.t. de Enschedese vuurwerkramp op 13 mei 2000 vond er werderom een hoorzitting plaaats op het stadhuis in Enschede in een zaak welke was aangespannen door een rechtstreeks betrokkene. De opkomende rechtsrelevante vraag die boven komt drijven is derhalve wat de reden is dat zeer veel stukken, documenten en andere bescheiden 16 jaar verborgen zijn gebleven.
ONDERSTAAND DE PLEITNOTA MET VERKLARING VAN RECLAMANT
R E C H T S P R A K T I J K B A W A C. S.
Pleitnota van Jur. Adv. Paul Baakman werkzaam als Jur. Adv. bij Rechtspraktijk BAWA c.s. te Haaksbergen namens reclamant R.J. Bakker wonende te gemeente Enschede.
==========================================================================================================================
Openbare Hoorzitting Commissie Bezwaarschriften
Loc. Gemeentehuis van Enschede aan de Langestraat nummer 24 te Enschede, Kamer 82
Onderwerp: Openbaarmaking en verkrijging afschriften van div. stukken waaronder o.a. bekendmaking van het intrekkingsbesluit in 2004 van de Wm-vergunningen van SEF en de
telefoonnotities van januari en maart 2004 alsmede o.a. van het besprekingsverslag van medio oktober 2004 om de gemeenteraad niet te informeren en afschriften van de college-besluiten van de intrekkingsbesluiten van de Wm-vergunningen van 22 april 1997 en 19 juli 1999, alsmede afschrift van het mandaatbesluit waarin is geregeld dat de clustermanager rechtsgeldig gemandateerd is om namens het college van B. en W. het litigieuze collegebesluit van 20 december 2004 te nemen en overige en onvolledig verkregen stukken en bescheiden waaronder ook begrepen email- en andere soorten afschriften van informatiedragers.
Zitting d.d. dinsdag 21 juni 2016.
Aanvang: van de hoorzitting 14.45 uur
Bezwaarschrift o.g.v. de Wob en Archiefwet
Reclamant: R.H. Bakker uit Enschede .
Gemachtigde: Jur. Adv. Paul Baakman uit Haaksbergen
Versus
Verweerder: Burgemeester van Enschede
Verslag van bevindingen van B. en W. : Ja
Verweerschrift ingediende door B. en W. : Nee
Gemachtigde: …………………………………..
___________________________________________________________________________
M. de Voorzitter, leden van de hoorcommissie,
B. en W. hebben wederom om voor hun moverende redenen nagelaten om een verweerschrift in te dienen ondanks dat het College reeds vanaf april 2016 op de hoogte was gesteld van de inhoud van het bezwaarschrift. Het getuigt niet van een open houding van het dagelijks bestuur van Enschede vooral niet omdat het hier ook een waarheidsvinding-belang betreft.
Bij deze verzoek ik u, namens reclamant, om als voorzitter van de onafhankelijke bezwaarschriftencommissie het toenmalige hoofd van de brandweer en politie zijnde dhr. drs. J. Mans ter vervolg hoorzitting op te roepen om te verschijnen t.b.v. het nader horen door uw commissie. Tevens wordt verzocht dhr. Bakker vandaag als laatste het woord te geven.
In het bevindingenverslag ( opsomming uitsluitend namens B. en W. ) wordt melding gemaakt van het bezwaarschrift d.d. 6 april 2016 luidende :
De heer R.J. Bakker, ten deze reclamant, ter dezer zake domicilie kiezende te 7481 BX Haaksbergen aan de Geukerdijk no. 33, ten kantore van Rechtspraktijk BAWA c.s. van wie de aldaar werkzame en gevestigde jur. adv. dhr. J.P.E. Baakman tot gemachtigde is gesteld met recht van substitutie, tekent hierbij onder begin van geven van gronden bezwaar aan tegen alle onderdelen van uw op rechtsgevolg gegeven gerichte beschikking d.d. 4 april 2016 (verz. 5 april) onder uw vermelde kenmerknummer 1600026924 omdat aan het verzoek niet, althans niet volledig is voldaan.
De bestuursrechtelijke beschikking van 4 april jl werd door de Directeur Concernstaf namens uw College gegeven, na aanhouding uwerzijds, op het door reclamant, alstoen verzoeker de dato 15 februari 2016 ingediende rekest o.a. op grond van de archiefwet en wob om ingevolge de wettelijke transparantie-wetgeving afschriften van de intrekkingsverzoeken van de milieuvergunningen van SE Fireworks gedaan na 13 mei 2000 en afschriften van alle gevoerde correspondentie m.b.t. die intrekking(en) aan reclamant te verstrekken.
MOTIVERING 1.
Uw beschikking van 4 april 2016 kan niet in stand blijven omdat deze niet voldoet aan datgene waartoe door reclamant rechtens om is verzocht. U geeft in uw beschikking aan dat sprake zou zijn geweest van een ambtshalve intrekking van de milieuvergunning van SE Fireworks. In de bijgesloten nota aan B. en W. d.d. 4 oktober 2004 (zonder nummer) welke nota afkomstig is van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, wordt ambtelijk aan uw College voorgesteld om af te zien van de publicatie van het voornemen en het uiteindelijke besluit om de oude milieuvergunningen van voormalige bedrijven in de wijk Roombeek (waaronder dus ook begrepen de vergunningen van SE Fireworks) in te trekken.
In de overwegingen van de nota van 4 oktober 2004 wordt vermeld dat op 13 mei 2000 ten gevolge van de vuurwerkramp o.a. alle milieuvergunning-plichtige bedrijven in de wijk Roombeek zijn verwoest. Echter met het tenietgaan van de diverse milieuvergunning-plichtige bedrijven zijn echter de milieuvergunningen niet teniet gegaan; deze zouden moeten worden ingetrokken om het dossier te kunnen sluiten, aldus de nota.
Verder meldt de nota dat ook na twee jaar na dato uw Afdeling Vergunningen de tijd nog niet rijp te achten om de milieuvergunningen in te trekken omdat de eigenaren van de verwoeste bedrijven nog bezig waren met de wederopbouw van hun bedrijf op een nieuwe locatie
Vervolgens staat er in de nota dat de Afdeling Vergunningen dat vier jaar na dato de tijd rijp was om de vergunningen in te trekken. Het wordt opgesomd onder 5 aandachtstreepjes.
Onder streepje 3 staat te lezen dat de wijk Roombeek inmiddels is her-bestemd. De locaties waar de oude bedrijven stonden hebben veelal een andere bestemming gekregen. De oude vergunningen zijn dus in strijd met het bestemmingsplan
Opm. reclamant: Het bestemmingsplan is strijdig met de van rechtskracht zijnde vergunningen. **
Verder staat in de voornoemde nota (nota aan B. en W. d.d. 4 oktober 2004 (zonder nummer) welke nota afkomstig is van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer) te lezen dat de getroffen bedrijven inmiddels op een nieuwe locatie een herstart in een nieuw/ander pand hebben kunnen maken en dat nu na vier jaren de startproblemen voorbij lijken te zijn en functioneren de bedrijven zoals ze op de oude locaties zouden hebben gedaan.
Opm. reclamant : Reclamant heeft geen afschriften van het College aangetroffen. **
Reclamant wijst uw College er op dat het intrekken van een AWB-vergunning een beschikking in de zin van het bestuursrecht is. ( toevoeging in pleidooi d.d. 21 juni 2016 (niet-ontvankelijkeid bezwaarprocedure loopt inmiddels ) In de nota staat op de laatste alinea van blz. 1. dat art. 3:40 Awb een besluit niet eerder in werking treed voordat het bekend is gemaakt. Verder vervolgt de nota met de opmerking dat een beschikking niet in algemene zin hoeft te gebeuren om de rechtsgevolgen van dat besluit in te laten treden. Bekendmaking aan de betrokken burgers zou voldoende zijn om de rechtsgevolgen in e laten treden.
Opm. reclamant: Het College heeft op 4 april 2016 geen afschrift overgelegd van een bekendmaking van het milieuvergunning intrekkingsbesluit medio 2004 aan reclamant als betrokken burger **
De nota (nota aan B. en W. d.d. 4 oktober 2004 (zonder nummer) welke nota afkomstig is van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer) vermeld verder nog dat alle betrokkenen 2x zouden zijn gebeld en dat niemand bedenkingen naar voren heeft gebracht.
Opm. reclamant: Afschrift van de telefoonnotities van januari en maart 2004 ontbreken.
Nadere motivering van motivering 1 zal worden ingebracht hier ter hoorzitting door reclamant zelf en die zal verklaren niet te zijn gebeld en ook geen bericht daarover te hebben ontvangen van milieurechtadvocaat Van Nie en/of strafrechtadvocaat Plasman)
-------------------- ……………………………………………………………………. ------------
Schriftelijke gewaarmerkte verklaring van reclamant door reclamant
ter hoorzitting voorgelezen en aan de hoorcommissie overgelegd.
-------------------- ……………………………………………………………………. ------------
Akte wordt gevraagd op toelichting motivering 1.wat dient in te houden dat door B. en W. niet wordt verwezen naar een geluidsopname welke B. en W. toevoegen op beschikking op bezwaar doch dat deze wordt opgenomen in de beschikking zelf.
MOTIVERING 2.
Het bijgesloten agendaformulier door u geduid agendaletter F1 in uw beschikking van 4 april 2016 als College besluit van B. en W. van 19 oktober 2004 kan weliswaar als document worden aangemerkt in het kader van het de toepasselijk wet waarop het rekest van reclamant alstoen in zijn hoedanigheid van verzoeker stoelt doch kan niet worden geduid als document zijnde college besluit (zie de gemeentewet).
Opm. reclamant : Afschrift van het formele Collegebesluit was niet bijgesloten. *
Uit het voornoemde agendaformulier blijkt dat er door de Enschedese ambtenarij vanuit de dienst DSOB/afd. vergunningen een voorstel is geconcipieerd t.b.v. het doen van een voorstel door de vak-wethouder (portefeuillehouder) om af te zien van de publicatie voornemen en intrekking van de milieuvergunningen van de voormalige bedrijven in de wijk Roombeek waaronder ook begrepen onder het vierde aandachtsstreepje de milieuvergunning van SE Fireworks van 22 april 1997.
Opm. reclamant: Afschrift van het formele Collegebesluit intrekking van milieuvergunning 19 juli 1999 zoals wel wordt geduid in het archiefexemplaar Wm 1723 besluit van de dato 20 december 2004 heeft u naast de andere niet overgelegde afschriften eveneens niet in afschrift verstrekt bij uw beschikking van 4 april 2016.
In het geduide van document F1 blz. 2, in uw beschikking van 4 april 2016 omschreven als Collegebesluit van 19 oktober 2004, wordt gemeld dat het niet wenselijk is de gemeenteraad te informeren over het door B. en W. te nemen besluit.
Opm. reclamant : Afschrift van de bespreking (medio oktober 2004) om de raad niet te informeren was niet bijgevoegd, waarvan akte.
Het thans overgelegde besluit van B. en W. d.d. 20 december 2004 met de stempel ARCHIEF lijkt gelet op de inhoud te willen aangeven dat het B. en W. beschikking hebben genomen, op rechtsgevolg gericht, inhoudende het besluit om zowel de milieuvergunningen van 22 april 1997 en 19 juli 1999 in te trekken.
Opm. reclamant : Niet bijgesloten in afschrift is de machtiging of het mandaatsbesluit van de clustermanager die namens het College het besluit van 20 december 2004 heeft genomen. Niet is bijgesloten afschrift van de besprekingen/notulen/overleg o.a. t.a.v. de gemeentelijke procedurele overwegingen om te komen tot intrekking zonder publicatie en zonder de raad daarvan in kennis te stellen. In heroverweging op dit bezwaarschrift dient u onder gegrondverklaring van de bezwaren ook deze bescheiden in afschrift aan reclamant te doen laten toekomen.
Het besluit/schriftuur van 20 december 2004 is ondertekend door een geduide ambtenaar (waarvan de naam niet zwart is gemaakt) doch er is geen afschrift van mandaat of onder-mandaat of ander stuk overgelegd waaruit val te distilleren dat er sprake is van bevoegd handelen. *
Niet is gebleken in de beschikking van 4 april 2016 dat afschriften zijn overgelegd van de gevoerde correspondentie die vanuit de gemeente Enschede is gevoerd met de
vertegenwoordiger / raadsman van reclamant. Reclamant ontkent zoals nu ambtelijk wordt beweerde en gesteld in boven genoemde nota als betrokken vergunninghouder in januari en in maart 2004 telefonisch op de hoogte te zijn gesteld van de intrekkingen van milieuvergunningen van zijn bedrijf.
Het toenmalige College van B. en W. respectievelijke het gemeentebestuur van Enschede communiceerde ook niet met reclamant rechtstreeks doch vanaf 1998/1999 met de raadsman van reclamant in het kader verplaatsing bedrijf i.v.m. VINEX-Plan Groot Roombeek, juncto planschadevergoeding ex art. 49 WRO waaronder begrepen waarde bij verval van milieuvergunningen juncto waarde verkrijgen van nieuwe vergunningen t.b.v. de nieuwe locatie Reclamant heeft nimmer stukken gezien en geen afschriften van correspondentie gericht aan de raadsman van reclamant. In uw beschikking van 4 april 2016 heeft u deze afschriften ten onrechte niet in afschrift bijgesloten. Reclamant was in 1999/2000 juridisch ongeschoold doch zijn raadsman die bekend stond ruimtelijke ordening- en milieurechtadvocaat wist dat de maximumstraf voor de tenlastegelegd milieufeiten waaronder artikel 2 Wet Milieugevaarlijke stoffen en artikel 8.1 en 18.18 Wet Milieubeheer bedroeg destijds de periode van 13 mei 2000 -2004 o.g.v. de alstoen vigerende wet-en regelgeving (strafrecht en Wet Economische Delicten (WED) toen ook al 6 jaar
Uitzonderingsbepalingen vanuit de wet openbaarheid van bestuur zijn niet door B. en W. gesteld en die doen zich ook niet voor weshalve het verzochte alsnog door B. en W. in afschrift aan reclamant Bakker kan worden verstrekt.
De beschikking (intrekking) van 20 december 2004 kenmerk Wm 1723 waarbij wordt ingetrokken de milieuvergunningen van 22 april 1997 en 19 juli 1999 beiden met Kenmerk Wm 1723 t.a.v. de opslag van vuurwerk aan de Tollenstraat 50 te Enschede van SE Fireworks werd pas bekend bij reclamant op 6 april 2016 na lezing van het wob-besluit d.d. 4 april 2016 kenmerkno.1600026924 welke u op 5 april 2016 werd verzonden aan Rechtspraktijk BAWA . Van een beweerdelijke eerdere toezending zoals vanuit een andere samengestelde bezwarencommissie zonder hoorzitting is “bepaald” en is omarmd door het huidige College van B. en W. van Enschede onder overname van het standpunt van voornoemde Commissie zijnde een niet verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn is geen sprake. Tegen dat besluit zal beroep worden ingesteld bij de Rechtbank Overijssel.
M.d.V., Leden van de Cie,
Reclamant is t.a.v. intrekking van Wm-vergunningen van SE Fireworks belanghebbende in de zin van de Awb. Een Wm-vergunning is rechtens overdraagbaar (leer van mr. Castermans) en behoort tot het vermogen en de vergunningen behoorden en maakten daarvan onderdeel uit. Gelet ook o.a. op gemeentelijke documenten van o.a. 13 april 2000 behoorde de Wm-vergunningen van SE Freworks VOF ook tot de te vergoeden verplaatsingsvergoeding m.b.t. een nieuwe locatie op het bedrijventerrein en de ex art. 49 wro-planschadevergoeding wegens alstoen de voorgestelde Bp-wijzigng plangebied VINEX-locatie Groot-Roombeek waarover het gemeentebestuur van Enschede onderhandelde met reclamants bestuurs-en milieurechtadvocaat mr. J.C. van Nie mogelijk ook geduid LITHO BV en met de advocaat van de vorige eigenaar/grondeigenaar. De stukken behoren in de gemeentelijke dossiers te zitten want verplaatsing zonder vergoeding van de alstoen vigerende Wm-vergunningen van SE Fireworks is ondenkbaar. De gemeente dient derhalve dan ook o.a. o.g.v. de toepasselijke wet de ingebrachte taxatie of Wm-onderdeel van de taxatie als onderdeel van de uitkoopvergoeding respectievelijk planschadevergoeding in afschrift te overleggen.
Nu gelet op onderliggende stukken het toenmalige College van B. en W. “blijkbaar” in 2004 heeft besloten de gemeenteraad niet te verwittigen en de toenmalige wethouder mevrouw
E. Koopmans op 20 maart 2001 als wethouder is afgetreden vanwege de vuurwerkramp ligt het derhalve dan ook geheel in de rede dat ex-burgemeester drs. J. Mans door u als onafhankelijke en onpartijdige Enschedese bezwaarschriftencommissie o.a. o.g.v. zorgvuldige adviseringsbelang wordt gehoord zodat voornoemde prangende vragen kunnen worden beantwoord alvorens in heroverweging door het huidige dagelijks bestuur van Enschede met pas aangetreden nieuwe burgemeester wordt beschikt. Nu ook in de considerans van de ambtelijke nota van de gemeente Enschede staat aangegeven dat wordt afgezien van publicatie van de intrekking alsmede dat is overwogen de raad niet te verwittigen is de laatste alinea van het intrekkingsbesluit van 20 december 2004 van belang met name vanwege de geponeerde stelling van B. en W. dat daardoor geen kenbare belangen worden geschaad is de vraag of de handelswijze van B. en W. zich conformeert aan het bepaalde van artikel 3:40 Awb van cruciaal gewicht, waarvan akte.
Immers reclamant stelde reeds op voorhand dat B. en W., althans de respectievelijke Enschedese behandelende ambtenaar, een onjuiste uitleg geeft aan art. 3:40 Awb. Vooropgesteld dient te worden dat reclamant juist wel in zijn kenbare belangen wordt getroffen door de intrekking en de “ wijze” van intrekking.
In het kader van het gevoerde overleg en onderhandelingen tussen de gemeente Enschede en de advocaat van de grond-en opstaleigenaar en de advocaat van de Wm-vergunninghouder c.q. de drijver van de onderneming/vuurwerkopslag (reclamant) ter zake de periode voor 13 mei 2000 en de laatste mededelingen van de gemeente Enschede voor 13 mei 2000 gedaan is het vervolgens onbegrijpelijk dat, nu reeds de kaarten waren geschud voor 13 mei 2000 en reclamant de heer Bakker ook werd geduid als de ondernemer die recht had op een nieuwe locatie en niet de grondeigenaar ineens B. en W. stellen na de ramp dat reclamant geen kenbare belangen heeft en er geen kenbare belangen zouden worden geschaad bij de intrekkingen van de Wm-milieuvergunningen. Deze veronderstelling behoort naar het land der fabelen te worden verwezen.
Dat de commissie Oosting alsmede mogelijk ook het O.M. mogelijk niet hebben willen zien of niet wilden doorzien dat de verplaatsingsperikelen rondom SE Fireworks welke speelden vlak voor de vuurwerkramp plaatsvond maakt de status van reclamant als kenbare betrokkene waarvan de kenbare belangen wel kon worden geschaad niet anders. Dat is in het hier bestreden besluit volledig miskend door B. en W. van Enschede, waarvan thans akte.
Zoals in bezwaar gesteld is de memorie van toelichting vanuit de Awb hierover duidelijk. Reclamant Bakker herhaalt het gestelde in bezwaar dat er kan niet aan worden voorbij gegaan dat een besluit (dus ook een intrekking) gericht is op het tot stand brengen van rechtsgevolgen waaraan ook burgers zoals hier reclamant zijn gebonden. Het is vanzelfsprekend dat de rechtsgevolgen niet eerder intreden dan na dat het besluit aan de betrokkene in casu reclamant bekend is gemaakt. Reclamant Bakker herhaalt dat het niet aan hem is bekend gemaakt
Nu juridisch gezien het intrekkingsbesluit intern is gebleven kan geen enkele partij derhalve hieraan gevolgen verbinden. Een zich zelf respecterend gemeentebestuur dient reclamant die tevens inwoner van Enschede is duidelijkheid te verschaffen in deze procedure ter hoorzitting of in een verweerschrift. Een verweerschrift is algemeen Awb-technisch gezien niet verplicht maar thans is er een situatie ontstaan waarbij de gemeente Enschede moreel verplicht was om van die discretionaire bevoegdheid om verweer te voeren wel gebruik te maken o.a. ook vanwege het feit dat bekendmaking van de litigieuze intrekkingen een constitutioneel vereiste is, waarvan akte.
Bijgevoegd het gegeven vanuit o.a. bijv. de jurisprudentie van de rechtbank Maastricht de dato 28 februari 1996 is een beschikking ex art. 1:3 Awb artikel 3:40 gevoelig o.a. vanwege de wel of niet bekendmaking c.q. publicatie.
De weegpunten vanuit de twee-wegen leer mag geen beletsel vormen voor B. en W. om volledige opening van zaken te geven en dat wordt ook niet betwist door B. en W.
Een gemeente is geen besloten vennootschap doch kan wel civielrechtelijke aansprakelijk worden gesteld voor publiekrechtelijke onzorgvuldig en nalatig handelen..
Aan de heer Bakker kan niet worden tegengeworpen dat de wetgever heeft bepaald dat het verkeer van brieven, contacten en email enz. tussen gemeentebestuur en burger hoort te lopen via de gemachtigde en dat was de toenmalige bestuurs- en milieurechtadvocaat dhr.
mr. van Nie werkzaak bij Damste Advocaten of via diens eigen LITHO BV. Mr. Kroep deed slechts het concurrentiebeding voor SE Fireworks alhoewel de indruk is ontstaan (?) pal na de ramp dat hij ook de strafrechtelijke belangen behartigde. De heer Kroep heeft vrij snel zijn dossier overgedragen aan mr. Plasman. Van Nie niet. De grond-en gebouweneigenaar liet zich vlak voor de ramp in het kader van de bedrijfsverplaatsing- en planschadeprocedure bijstaan door een advocaat van Kienhuis Hoving en een juridisch adviseur/taxateur uit Nijverdal
Echter het rechtsbelang, waarop planschade en verval van Wm-vergunningen betrekking kan hebben betreft diegene die een zelfstandig beroep of bedrijf uitoefent op de locatie aan de Tollenstraat, en dat was dhr. Bakker en niet dhr. S
Dhr. S genereerde inkomsten uit de verhuur terwijl hij in het desbetreffende pand niet zelf bedrijfsmatig handelde weshalve zijdens S voor de gemeente Enschede vaststond althans diende vast te staan dat deze omstandigheid op zichzelf echter er geen sprake kan zijn van de uitoefening van een bedrijf door S. Immers in 1999/2000 werd onder een bedrijf een organisatie van kapitaal en arbeid met een winststreven verstaan. De enkele verhuur van een bedrijfspand vormt geen bedrijf, maar moet worden aangemerkt als vermogensbeheer. Uit o.a. o.g.v. de WOB inmiddels wel vrijgevallen stukken en documenten kunnen de in het wob-dossier aanwezige stukken niet de conclusie dragen dat in het onderhavige geval sprake zou zijn dan van meer dan alleen vermogensbeheer. Uit de stukken kan weliswaar worden gedistilleerd dat de grondeigenaar vennoot was van een BV doch dat impliceert niet dat dit betekent dat er alstoen op de Tollenstaat hinderwetplichtige-bedrijfsuitoefening plaats vond door de BV van de grondeigenaar.
M.d.V.,
B. en W. bedienen zich van de term WOB-kopiedossier. Echter vaststaat dat het O.M. de in beslag genomen gemeentelijke stukken heeft terug gegeven aan de gemeente Enschede, waarvan akte. ( zie op blz. 2 ook bezwaarschriftuur aan College van PG waarvan de inhoud is opgenomen in deze pletnota met klein lettertype )
Gelet op het feit dat alle stukken derhalve bij de gemeente Enschede berusten valt niet in te zien waarom niet alle gevraagde afschriften worden afgegeven zoals door reclamant is verzocht. Zie daartoe de bezwaren zoals neergelegd WOB-deel-2 welke bij College van PG is neergelegd welke zich richten tegen diens beschikking van 11 november 2015 welke hier in deze pleitnota worden herhaald onder verwijzing naar het onder B gestelde, luidende (zie hieronder
Minister van Veiligheid en Justitie en College van Procureurs-Generaal
Haaksbergen, 27 november 2015
B E Z W A A R S C H R I F T
__________________________
GEEFT TE KENNEN :
De heer R.J. Bakker, ten
deze reclamant, ter dezer zake domicilie kiezende te 7481 BX Haaksbergen aan de
Geukerdijk no. 33 ten kantore van rechtspraktijk BAWA van wie de aldaar werkzame en
gevestigde Jur. Adv. J.P.E. Baakman tot gemachtigde is gesteld met recht van substitutie
tekent middels dit schriftuur bezwaar op nader aan te voeren gronden aan bij Uw College gericht tegen de op rechtsgevolg gerichte beschikking d.d. 11 november 2015, kenmerk
no.: AP Oost – Dos 15-030274 uitg/15029599 van de Minister van Veiligheid en Justitie, namens deze gegeven het College van Procureurs-Generaal, namens deze de Hoofdofficier van Justitie J. Lucas.
Afschrift van de op rechtsgevolg gerichte beschikking voornoemd ( 3 blz.) treft u bijgesloten aan. ./. Tevens treft u aan afschrift van de machtiging van reclamant Bakker.. ./.
VOORGESCHIEDENIS
A. In het WOB-rekest d.d. 19 januari 2015 gericht aan de Korpschef van de nationale politie heeft reclamant alstoen met een beroep o.g.v. de WOB om informatie verzocht en om afschriften van documenten en schrifturen te doen laten toekomen van de rapportage van Bureau Interne Zaken Politiekorps Gelderland Midden (BIZ) de dato 25 augustus 2004
en o.a. betrekking hebbende op leden van het Recherchebijstand-Tolteam m.b.t. o.a. mogelijke gepleegde strafbare feiten o.a. m.b.t. het onderzoek van en naar de oorzaak van de plaatsgevonden vuurwerkramp d.d. 13 mei 2000 te Enschede, alsmede ter verkrijging van afschriften van alle onderliggende stukken en producties en bijlagen die behoren en/of verwijzen naar dat voornoemde BIZ-rapport.
B. Verder werd door reclamant gevraagd o.g.v. de WOB om afschriften van alle documenten, schrifturen en stukken waaronder ook begrepen verslagen enz. van besprekingen en nader overleg die plaats hebben gevonden tussen het gemeentebestuur van Enschede en SE Fireworks VOF en/of de eigenaar van de grond en de opstallen van voor 14 mei 2000 betreffende een verplaatsing van het bedrijf SE Fireworks VOF naar een andere bedrijfslocatie en die onderdeel hebben uitgemaakt van het onderzoek na 13 mei 2000 door het O.M. en onderdeel uitmaken van dat onderzoek.
VERVOLG
Na de hoorzitting op het hoofdbureau van de Nationale Politie te Den Haag o.l.v. mw prof mr. Overkleeft-Verburg d.d. 21 mei 2015 en het afgegeven advies de dato 22 juli 2015 kwam in rechte vast te staan dat twee vragen door de Korpschef Nationale Politie dienden te worden beantwoord en de overige vragen zoals hierboven geduid onder B door het Openbaar Ministerie, respectievelijk de Minister.
BEGIN VAN MOTIVERING EN GRONDENGEVING
In voormelde beschikking van 11 november jl wordt op blz. 1 een samenvatting gegeven van het WOB-rekestgedeelte onder B. Vervolgens wordt op blz. 2 onder de rubriek inventarisatie gesteld dat de Hoofdofficier van Justitie een inventarisatie heeft doen laten uitvoeren. Echter niet wordt geduid wanneer en bij wie de inventarisatie is doorgevoerd en wat er is geïnventariseerd. De Hoofdofficier van Justitie bedient zich van vaagheden zonder te duiden hoe zijn inventarisatieonderzoek heeft plaatsgevonden. Reeds om deze reden alleen al kan de beschikking van 11 november 2015 niet in stand blijven, waarvan akte.
Onder de rubriek Wettelijk Kader geeft de Hoofdofficier ten overvloede aan dat het rekest is beoordeeld aan de hand van de WOB en dat openbaarmaking van de gevraagde informatie achterwege kan blijven indien er ingevolge artikel 10 van de WOB zich een of meer uitzonderingsgronden of beperkingen zich voordoen.
Nu de Hoofdofficier van Justitie niet aan geeft aan dat er uitzonderingen of beperkingen zijn ligt vanwege dat gebrek in motivering eveneens het besluit van 11 november 2015 voor vernietiging gereed, waarvan akte.
Onder de rubriek Beoordeling van het verzoek blijkt uit een zes regelige alinea dat er een inbeslagneming voorwerpen heeft plaatsgevonden bij de gemeente Enschede . Echter ook hier is de Hoofdofficier nalatig althans laat hij na te melden welke voorwerpen dat zijn en wanneer de inbeslagname heeft plaatsgevonden. Ook om die reden kan de beschikking op rekest na beschikking op bezwaar niet in stand blijven, waarvan akte.
Via de nietszeggende mededeling van de Hoofdofficier luidende dat voor zover door hem te overzien dat documenten over de mogelijke verplaatsing van het bedrijf SE Fireworks VOF geen deel uitmaakten van de inbeslagneming stuurt de Hoofdofficier verzoeker het spreekwoordelijk bos in. De Hoofdofficier laat na aan te geven wat door hem wel is gezien en laat na te melden waar en wat hij heeft overzien en wijst vervolgens het verzoek af.
Naar de redenen van de Hoofdofficier van Justitie om zich te hullen in een rookgordijn van nietszeggende op- en bemerkingen kan reclamant slechts gissen.
De primaire conclusie die kort samengevat door reclamant dan ook wordt getrokken is dat de Hoofdofficier zegt dat er geen strafrechtelijk onderzoek is gepleegd na de vuurwerkramp van 13 mei 2000 naar de plannen die er bestonden vanuit de gemeente Enschede van de verplaatsing van het bedrijf SE Fireworks VOF voor 13 mei 2000 en dat daarom ook geen afschriften van documenten kan worden overgelegd. Immers wat er niet is kan ook niet o.g.v. de WOB in afschrift worden afgegeven, aldus de “redenatie” van de Hoofdofficier.
Vlak voor de vuurwerkramp en ook ten tijde van de ramp zelf had reclamant in zijn hoedanigheid van directeur van Fireworks VOF rechtsbijstand m.b.t. de alstoen spelende kwesties, te weten o.a. het concurrentiebeding waarin hij werd bijgestaan door mr. C. Kroep en in de bedrijfsverplaatsing van SE Fireworks naar een andere locatie werd hij bijgestaan door mr. J.C. van Nie. Beiden waren alstoen werkzaam voor het zelfde advocatenkantoor.
Van mr. J.C. van Nie heeft reclamant na de ramp nimmer meer iets vernomen. Van mr. Kroep is gebleken dat hij korte tijd na de vuurwerkramp zijn dossier heeft overgedragen aan mr. Plasman. Gebleken is vanuit advocatuurtuchtrechtelijke procedures dat mr. Kroep het dossier van mr. van Nie beweerdelijk niet beheerste en beweerdelijk niet kende en het dan ook niet heeft overgedragen. Mr. J.C. van Nie heeft nimmer het dossier van de bedrijfsverplaatsing van voor 13 mei 2000 t.b.v. projectrealisatie Groot Roombeek en de schadevergoedingsonderhandelingen aan reclamant afgegeven, ook niet na een verzoek daartoe van reclamant. (Mr. van Nie zegt zich niets meer te herinneren van de vuurwerkramp c.q. het verplaatsingsdossier). Deze zou zijn vernietigd na 5 of 10 jaar. Ook zou hij nimmer contact hebben gehad met het toenmalige Tolteam of diens rechercheurs. Echter ex- Tolteamrechercheur Paalman kan bevestigen en getuigen dat hij met een mede tolteamrechercheur korte tijd na de ramp een bezoek heeft gebracht aan het kantoor van mr. van Nie waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
Inmiddels is komen vast te staan vanuit andere procedures dat er in tegenstelling tot datgene van wat de Hoofdofficier van Justitie in diens op rechtsgevolg gerichte Wob beschikking op het rekest van 11 november 2015 stelt het niet logisch en geloofwaardig dat de bedrijfsverplaatsing -onderhandelingen en de reeds gedane betalingsvoorstellen vanuit de gemeente Enschede met ( bedragen van over de miljoen gulden) zowel met Bakker (mr. van Nie) en de eigenaar van de grond en opstallen dhr. Smallenbroek (mr. van de Loo en mr. Hoogmoed) en optiebedingen voor nieuwe locaties geen onderdeel zouden hebben uitgemaakt van het strafrechtelijk onderzoek door het O.M..
Recent is vanuit juridische procedures gebleken dat het College van B. en W. Enschede heeft besloten om het WOB verzoek van reclamant Bakker om inzage in gemeentelijke stukken toe te staan in het bijzijn van een gemeentelijke ambtenaar en van reclamant alsmede de ex-tolteamrechercheur Paalman en de raadsman van reclamant. Alle documenten die voorkwamen in het dossier Grond en verzetbedrijf van de gemeente Enschede die betrekking hebben op een daartoe strekkend verzoek van 16 oktober 2014 werden ingezien.
De verkregen transparantie van enige stukken vanuit dat dossier geeft een zeer duidelijke en interessante inkijk in de situatie, financieel, Smallenbroek/ Gemeente Enschede aangaande perceel Tollenstraat 46/50 inzake projectrealisatie Groot Roombeek.
Het komt reclamant ongeloofwaardig voor dat de zeer recent transparant geworden documenten die vanuit de juridische procedures door reclamant Bakker werden verkregen als belangrijke rechtsrelevante documenten tegen de gemeente Enschede m.b..t. het mogelijk meest denkbaarste motief voor de ramp van13 mei 2000 aan het zicht van het O.M in het kader van het strafrechtelijk onderzoek.zijn onttrokken althans onzichtbaar zijn gebleven. gebleven.
O.a. is ook gebleken dat op 13 april 2000 (dus slechts één maand voor 13 mei 2000) een schriftelijke mededeling werd gericht aan de zaakwaarnemer van H. Smallenbroek (Juridisch adviseur mr. Hoogmoed uit Nijverdal) door de gemeente Enschede. Mr. Hoogmoed wordt medegedeeld dat aan Smallenbroek door de gemeente Enschede een laatste voorstel onder ogen wordt gebracht, luidende:
Schadeloosstelling f. 1.250.000,- --- Levering onroerend goed onder last van huur en risico (huur opgezegd door Smallenbroek) --- Mogelijkheid verkoop overbrengen naar privé --- Een voorkeursbehandeling bij het vinden van een kavel op een bedrijven terrein ---
De gemeente Enschede stelt dat het onroerend goed van Smallenbroek in eigendom is en verhuurd is. De huurders, SE Fireworks VOF, heeft recht op een schadeloosstelling en de gemeente Enschede heeft SE Fireworks VOF op een voorkeurslijst geplaatst betreffende de uitgifte van bedrijventerreinen.
De aanvraag voor een perceel door de Fam Smallenbroek op een bedrijven terrein wordt niet op de voorkeurslijst geplaatst omdat het niet over een bedrijfsverplaatsing gaat aangaande de Smallenbroeks.
Opgemerkt wordt zijdens reclamant dat Smallenbroek ook hier mogelijk in overtreding was aangaande het concurrentiebeding. Zoals gemeld stond die zaak op de rol van de Almelose Rechtbank in 2000
Vervolgens stemt de gemeente Enschede in met het voorstel aangaande de schadeloosstelling van f. 1.250.000,- onder voorwaarden dat het pand leeg en ontruimd wordt opgeleverd op 31 december 2002. Echter de levering onder last van huur is voor de gemeente Enschede slechts acceptabel als hier een koopsom tegenover staat van f. 965.000.- Dit betekend dat de gemeente Enschede de schadeloosstelling voor SE Fireworks VOF heeft getaxeerd op een bedrag van f. 285.000,-
Na het lezen van de inhoud van de brief 13 april 2000 is de hel losgebroken. De huurders, zijnde de SE Fireworks VOF krijgen f 285.000,-- Enkele dagen later wordt er een bodemprocedure opgestart tegen Smallenbroek door de advocaat mr. Kroep namens SE Fireworks VOF. Plusminus 9 mei 2000 ontvangt Smallenbroek bericht dat de eerste zitting inzake die bodemprocedure op de rol van de rechtbank staat van 5 juni 2000.
Uit aantekeningen van ambtenaar Rip van de gemeente Enschede blijkt dat op vrijdag 12 mei 2000 ( een dag voor de ramp) Smallenbroek niet meer spreekt over leveren vrij van huur en dat er geen basis is voor een gesprek met huurders zijnde SE Fireworks VOF.
Voorstel aan gemeente Enschede door Smallenbroek om prijs te verhogen en te leveren onder last van huur. Dit wordt door gemeente Enschede afgewezen.
Gemeente Enschede moet reageren op maandag 15 mei 2000 of gekocht wordt onder last van huur voor een bedrag van f. 1.250.000,-
Overdracht moet mogelijk naar privé t.b.v. Smallenbroek En toen werd het zaterdag 13 mei 2000........
Dit causale verband en panklare motief dat door openbaarmaking via de archiefwet- en wet openbaarheid van bestuur procedures is reclamant zeer recent inzichtelijk gemaakt.
Na nu blijkt is dit panklare motief reeds in een zeer vroeg stadium door leden van de Politie Twente in beslag genomen bij de gemeente Enschede. Voorshands moet het als mogelijk en aannemelijk worden gehouden dat door mogelijk selectief selecteren door de politie Twente c.q. Openbaar Ministerie Almelo dit mogelijke motief buiten het dossier van de Enschedese vuurwerkramp is gehouden. Reclamant Bakker en Paalman hebben op grond vanuit de waarheidsvindings-belangen terecht een beroep gedaan op de WOB.
Mw. mr. prof. Overkleeft Verburg heeft onomstotelijk bepaald dat de drang naar waarheidsvinding van hier reclamant Bakker en mede-belanghebbende Paalman een rechtens te respecteren belang is waarvoor ook de WOB is geschreven. Uiteraard dient de vraag te worden beantwoord hoe het kan dat pas na 15 jaar het dossier met het voor de hand liggende motief inzake de vuurwerkramp van Enschede 13 mei 2000 naar boven wordt gehaald. Heeft de gemeente Enschede respectievelijk de korpsbeheerder ( alstoen de burgemeester van Enschede) deze achtergehouden of heeft het gemeentebestuur van Enschede deze wel afgegeven op 30 mei 2000 te samen met de vier andere dossier aan politie Twente respectievelijk het Openbaar Ministerie. Waarom heeft mr. J.C. van Nie die de verplaatsingsbelangen voor SE Fireworks VOF behartigde nimmer meer contact opgenomen na de ramp van 13 mei 2000 met zijn cliënt Bakker en waarom niet het verplaatsingsdossier met laatste bod gemeente afgegeven aan reclamant en/of aan het O.M. Waarom bleef de toenmalige Officier van Justitie die het Tolteam aanvoerde ondanks waarschuwingen van dissidente rechercheurs, waaronder klokkenluider Paalman, ( die nadien zijn ontslagen ) verkokerd kijken naar de gemakkelijke verdachte A. de V. ? Is het Openbaar Ministerie en , politie Twente zeer selectief te werk zijn gegaan en zijn de thans boven water gekomen stukken die het mogelijke causaal-verband aangeven m.b.t. het zeer wel mogelijke motief voor betreft de uit hand gelopen brand op zaterdagmiddag 13 mei 2000 om 15.00 uur en 15.25 uur bewust uit alle dossier weggehouden?
U gelieve een verplichte hoorzitting te houden alvorens de Minister c.q. het College van PG in heroverweging op dit bezwaar beschikt.
Uw College van PG respectievelijk de behandelende ambtenaren dragen na kennisneming van dit bezwaarschrift kennis van zeer wel mogelijke strafbare feiten weshalve reclamant alsmede de heer Paalman als mede-belanghebbende u verzoeken ingevolge artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering om strafrechtelijk aangifte te doen. Artikel 162 Sv is niet in het leven geroepen in het belang van de bescherming van (mogelijke) verdachte(n). De verplichting tot onverwijlde aangifte, die in het artikel 162 Sv is opgelegd aan openbare colleges en ambtenaren, heeft mede ten doel ambtelijke corruptie te bestrijden. Het is rechtens irrelevant dat de kennis van strafbare feiten u ter kennis is gekomen via een Awb juncto Wob-procedure.
Er zal nog een meer-aanvullend bezwaarschrift worden ingediend incluis stukken en producties. U gelieve daarvoor een termijn te stellen. Het recht van indiening van memories wordt nadrukkelijk voorbehouden tot uiterlijk 11 dagen voor hoorzitting.
Weshalve het de Minister van Veiligheid en Justitie respectievelijk uw College van P.G. moge behagen het bezwaar gegrond te verklaren onder vernietiging van het bestreden besluit onder alsnog afgifte van alle gevraagde stukken, alsmede onder het doen van aangifte zoals is verzocht ex artikel 162 Wetboek van Strafvordering, alles onder toekenning van een vergoeding ex art 15 Algemene Wet Bestuursrecht.
M.d.V.,
Omdat ondanks aanmaning, ingebrekestelling enz. weigeren het College van PG een beschikking te nemen in een aldaar aanhangige vuurwerkramp-zaak en daartegen is rechtstreeks beroep ingesteld bij de Rb-Overijssel te Zwolle. Die zaak staat aldaar op de rol.
Die zaak staat formeel los van deze zaak doch op dieper niveau is er samenhang met deze wobzaak. Het kan en mag niet zo zijn dat de diverse commissies adviezen op elkaars zaken gaan afstemmen, waarvan akte.
Nadat op 25 maart 2015 een transparantie-afdwingbaar rekest mede steunend op de Archiefwet was ingediend bij de gemeente Enschede werd er 2 tot op nu toe ontbrekende delen van dossiers samen 45 stuks met een totaal aan blz. 266 alsnog o.g.v. het openbaarheidsbelang vrij gegeven. Opmerkelijk is, zoals boven reeds opgemerkt, dat blijkbaar die stukken niet aan de Vuurwerkramp onderzoekscommissie Oosting en blijkbaar ook niet aan het Openbaar Ministerie zijn overgelegd, althans uit die rapporten is dat niet te distilleren, waarvan akte. De akte wordt met name gevraagd omdat de gemeente Enschede de indruk heeft doen laten ontstaan dat alle op de vuurwerkrampzaak betrekking hebbende stukken destijds aan de Commissie Oosting heeft doen laten toekomen. Gelet echter op de grote “vrij-val” van stukken 16 jaar na de ramp vraag ik daarvoor de speciale aandacht van uw Commissie. Het kan en mag immers niet zo zijn dat door knipvarianten de inzichtelijkheid van besluitvormingsprocessen t.a.v. de Enschedese vuurwerkramp versluierd blijven.
Dossier 1. gaat over de stukken en correspondentie verkoop juncto uitkoop/onderhandelingen enz. van de locatie Tollenstraat 46-50 aan de gemeente Enschede i.v.m. het stedelijke vernieuwingsplannen met VINEX-uitstraling Groot-Roombeek welke op de tafel lagen voor 13 mei 2000. Reclamant kende die stukken niet, waarvan akte.
Ingevolge de geduide uitkoop met verval van de vigerende Wm-vergunningen waarop alstoen SE Fireworks VOF draaide en het daarmee samenhangende bedrijfsverplaatsingsplan juncto art. 49 WRO (planschade) vergoedingen, juncto het nieuwe bestemmingsplan-ontwerp Groot Roombeek voerde de gemeente overleg met partijen zijnde de grond-en opstaleigenaren en de exploitant SE Fireworks VOF. Partijen lieten zich bijstaan door hun respectievelijke advocaten doch niet is gebleken dat de correspondentie m.b.t. de Wm-vergunningen is overgelegd.
Alle dossiers van de brandweer ontbreken. Omdat het is reclamant niet is gebleken dat B. en W. dat deel van het rekest d.d. 25 maart 2015 heeft doorgezonden aan het bevoegde bestuursorgaan zijnde het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Twente, vormde o.a. de reden voor dhr. Bakker om de Veiligheidsregio Twente in rechte hierop aan te spreken.
TOELICHTING
Op het moment van de vuurwerkramp (13 mei 2000) was de burgemeester hoofd van de politie en hoofd van de brandweer. Echter de bevoegdheid m.b.t. de politie is komen te vervallen per 1 januari 2013 bij invoering en afkondiging van de Politiewet en overgegaan van de bevoegdheid naar de Korpschef Nationale Politie.
De bevoegdheid t.a.v. de brandweer is komen te vervallen op 1 oktober 2010.
Alstoen is de wet veiligheidsregio's in werking getreden. Vanaf die datum (1 okt. 2010) valt derhalve de brandweer onder een ander bestuursorgaan . Niet is gebleken uit het bestreden besluit dat B. en W. ingevolge de toepasselijke doorzendregeling dat deel van het rekest heeft doorgezonden aan thans het bevoegde bestuursorgaan zijnde het bestuur van de Veiligheidsregio Twente. Bijna 16 jaar na de vuurwerkramp ontbreken ook de brandweerdossier(s)-stukken nog steeds en deze zijn ten onrechte niet in afschrift aan reclamant verstrekt. Het is niet gebleken dat van de nog steeds ontbrekende brandweerstukken gewag is gemaakt in het openbare Oostingrapport. Dat alles neemt niet weg dat de in functie zijnde Burgemeester voor 1 oktober 2010 de onder hem rustende dossiers m.b.t. de vuurwerkramp, onderdeel brandweer, heeft overgedragen aan het nieuwe bestuursorgaan. Ingevolge de voornoemde nieuwe wet wijs ik de gemeente Enschede op de gemeentelijke verplichtingen voortvloeiende uit het overgangsrecht en overgang van het brandweerarchief en wettelijke doorzendregelingen met name in bestuursrechtelijke procedures. Het waarheidsvinding- belang is gelijk aan het openbaarheidsbelang welke belang is gediend bij een goede werking van de Wet Openbaarheid van Bestuur.
Nu B. en W. in een op rechtsgevolg gericht besluit d.d. 9 juni 2015 de wettelijke regels niet hebben toegepast doch wel aangeven dat er een drietal dossiers niet bewaard zijn gebleven ligt om die reden alleen al het bezwaarschrift voor gegrondverklaring gereed.
Gelet op het ingenomen standpunt op 9 juni 2015 door het Dagelijks Bestuur van de gemeente Enschede rechtvaardigt dit de primaire conclusie die zijdens reclamant wordt getrokken dat de Vuurwerkramponderzoekscommissie van heer Oosting niet alle gemeentelijke stukken na
13 mei 2000 ter hand zijn gesteld door het toenmalige gemeentebestuur van Enschede.
M.d.V.,
Deze zaak is ingeleid bij verzoek van 25 maart. 2015 Door B. en W. wordt op 16 april 2015 aangegeven een precisering te geven m.b.t. dossier Grondbedrijf en dossier Brandweer. Op 5 mei 2015 werd t.a.v. doss. Grondbedrijf gesteld door reclamant : Alle stukken welke nog niet zijn afgegeven doch wel deel uitmaken van het dossier vanaf 1972 en betrekking hebbende op de het verwerven door de gemeente van de grond waar de opslag vuurwerk is/was gevestigd aan de Tollenstraat in het kader van de plannen realisering Groot Roombeek.
T.a.v. dossier Brandweer werd op 5 mei 2015 gesteld : Het gaat om alles wat betrekkingen heeft vanaf 1972, dus vanaf het begin van de vuurwerkopslag aan de tollenstraat. In eerste aanleg was het jaren Kunstvuurwerkbedrijf Smallenbroek en later SE Fireworks BV en nog later SE Fireworks VOF. Dus over een periode van zeker 28 jaar. Tevens alle gegevens van de afdeling preventie van de brandweer Enschede ter zake het aanvalsplan welke zij voor SE Fireworks hebben vervaardigd. Daarnaast de afschriften van de talloze adviezen welke door de brandweer Enschede is gegeven, ook ten aanzien van de vergunningenverlening vanaf 1972 en betrekking hebbende op de vuurwerkopslag aan de Tollenstraat. Tevens alle afschriften betrekking hebbende op het onderdeel Haarman vuurwerk welke deel uitmaakt van het dossier Brandweer m.b.t. Kunstvuurwerkbedrijf Smallenbroek en later SE Fireworks BV en nog later SE Fireworks VOF. Ook de informatie/afschriften m.b.t. en ten aanzien van de opslag in containers wordt gevraagd.
Vervolgens wordt dan op 9 juni 2015 enige stukken vrijgegeven doch werd 17 juni 2015 bezwaar gemaakt dat er drie dossiers ontbreken. Nadere motivering werd ingebracht door reclamant op 25 juni 2015 waarbij werd gesteld :
De dato 17 juni 2015 is een begin van motivering gegeven en verder op nader aan te voeren gronden bezwaar ingediend tegen uw beschikking van 9 juni 2015 kenmerknummer 1500067961 van 11 juni 2015 is bijgevoegd en dat de dossiers opslag tot 1992 en opslag 1968 tot 1991 ten onrechte ontbreken.
De twee documenten aangaande advisering van de brandweer komen blijkbaar voort uit het dossier brandweer (naar het gevoelen van reclamant direct inzichtelijk bij aanvalsplan SEF daar het een brandbeveiligingsverordening betreft(1976) ) en dat B. en W. zeer selectief slechts deze twee documenten heeft bijgevoegd kennelijk met de bedoeling om inzicht te onthouden. (Nadere toelichting op dit punt zal worden gegeven door reclamant ter hoorzitting van de onafhankelijke bezwaarschriftencommissie) ( reclamant zal tijdig aangeven bij de Voorzitter van voornoemde bezwarencommissie of hij ter hoorzitting getuigen het woord zal doen laten voeren) De stukken waar reclamant om vraagt (o.a. brandweerdossier) waren ook niet bijgesloten bij de rapportage van de onafhankelijke Commissie Oosting. Echter nu de Commissie Oosting is opgeheven en de gevraagde stukken niet langer vertrouwelijk dienen blijven, is er geen rechtsrelevante reden te verzinnen om de gevraagde stukken voor eenieder incluis reclamant ingevolge de Wet Openbaarheid van Bestuur en Archiefwet niet openbaar te maken. Dat de naamdrager van de Commissie Oosting thans lid is van de Raad van State dient ook geen belemmering of uitzonderingsgrond te vormen om de stukken niet openbaar te maken, waarvan akte.
Door het weghouden van o.a. het brandweer dossier enz. kan ook de vraag of er na de vuurwerkramp te Culemborg er lessenzijn geleerd t.a.v. bestrijding van de brand en de wijze van vuurwerkopslag enz. niet worden beantwoord.
Aanvullend werd op 16 juli 2015 door reclamant gesteld : d.d. 17 juni 2015 bij uw College een bezwaarschrift ingediend tegen uw beschikking van 9 juni 2015 kenmerknummer 1500067961 waarbij u de termijn voor een aanvullende motivering heeft verlengd tot vier weken na brief van de dato 23 juni 2015 weshalve tot en met 21 juli 2015.
Er heeft na de ramp van 13 mei 2000 een groot onderzoek plaatsgevonden o.l.v. alstoen de heer Burgemeester J. Mans welk onderzoek werd geleid vanuit het politiebureau te Delden. Niet is in de beschikking op het verzoekschrift dat gewag is gemaakt dat enige navraag is gedaan te Delden of bij de heer Mans zelf. De heer Mans behoort door u respectievelijk door de bezwaarschriftencommissie te worden opgeroepen voor de hoorzitting. Mocht u zulks weigeren dan zal reclamant zelf de heer Mans oproepen om ter hoorzitting te verschijnen weshalve ook om die reden alleen al een hoorzitting dient te worden gehouden.
Op 17 juli 2015 wordt bij memorie aan B. en W. gemeld dat de stelling dat drie dossiers niet bewaard zijn gebleven niet geloofwaardig is en dat het des temeer bevreemd dat ook de brondocumenten niet zijn afgegeven. (archiefwet)
Op emailverzoek d.d. 13 oktober 2015 van B. en W. waarbij zij aangeeft i.v.m. terug traceren van de verdwenen stukken wordt door reclamant d.d. 26 oktober 2015 een twee blz. tellende toelichting per fax en post ingezonden waarvan u de inhoud hier herhaald als ingelast in deze pleitnota dient te beschouwen
M.d.V., Leden van de Cie.,
Vervolgens werd er d.d. 4 maart 2016 een drie blz. tellende nadere memorie ingediend waarbij door reclamant gewag werd gemaakt dat reeds op 15 feb. 2016 om afschriften van de intrekkingsverzoeken van de milieuvergunningen van SE Fireworks gedaan na 13 mei 2000 en alle gevoerde correspondentie m.b.t. die intrekkingen o.g.v. de WOB en Archiefwet is verzocht . Omdat reactie tot op heden achterwege bleef zijdens de gemeente is dat rekest van 15 feb. voornoemd eveneens ingelast in deze procedure en hoorzitting o.a. i.v.m. de samenhang.
Er ontbreken drie brandweer dossiers. Zoals reeds geduid in de nadere memorie van 4 maart 2016 dat zijn naast de dossiers brandweer ook het dossier Verkoop en Opslag 1968 tot 1992
Afrondend
Onder de door B. en W. d.d. 23 maart 2015 toegezonden stukken in het kader beschikking op rekest zat een brief van de gemeente Enschede geduid VROM Afdeling Milieu gericht aan mr. J.P. Plasman te Amsterdam. Die brief was niet voorzien van een datum en niet voorzien van een Uw-kenmerk. Wel staat vermeld AANTEKENEN. Tevens staat met handgeschreven tekst vermeld fax 4804296 Kienhuis Hoving in handen van mr. van de Wetering.
Meneer de Voorzitter, ik verzoek u en uw Commissie dan ook als goed Commissie namens onze cliënt reclamant Bakker om het college van B. en W. van Enschede met klem te adviseren het aangetekend verzendbewijs en afschrift van de faxverzendingsstrook in geding te brengen. Deze stukken behoren tot de op de zaak betrekking hebbende stukken.
Conclusie
De primaire conclusie die reclamant Bakker trekt is dat er niets in de weg staat om tot openbaarmaking en afgifte van de gevraagde afschriften over te gaan. Het betreft afschriften van div. stukken waaronder o.a. bekendmaking van het intrekkingsbesluit in 2004 van de Wm-vergunningen van SE Fireworks en de telefoonnotities van januari en maart 2004 alsmede o.a. van het besprekingsverslag van medio oktober 2004 om over te gaan de gemeenteraad niet te informeren en afschriften van de college-besluiten van de intrekkingsbesluiten van de Wm-vergunningen van 22 april 1997 en 19 juli 1999, alsmede afschrift van het mandaatbesluit waarin is geregeld dat de clustermanager rechtsgeldig gemandateerd is om namens het college van B. en W van Enschede het litigieuze collegebesluit 20 december 2004 te nemen en overige en onvolledig verkregen stukken en bescheiden waaronder ook begrepen email- en andere soorten afschriften van alle andere informatiedragers.
Weshalve herhaal ik het reeds aan begin van dit pleidooi gedaan verzoek namens reclamant aan u, om als voorzitter van de onafhankelijke bezwaarschriftencommissie het toenmalige hoofd van de brandweer en politie zijnde dhr. drs. J. Mans ter vervolg-hoorzitting op te roepen om te verschijnen t.b.v. het nader horen door uw commissie.
Paul Baakman
Raadsman
======================
Nadat reclamant een algeheel gevoelen tot uitdrukking had gebracht aan het eind van de zitting gaf de voorzitter aan binnen drie weken in dit zaak-onderdeel te komen met een adviesrapport en gaf de woorvoerder van B. en W.aan dat getracht zou worden om eveneens binnen drie weken te komen met een beschikking op bezwaar in deze intrekkings wet-milieuvergunningen, mandatering-en bevoegdheids-deelzaak.
Wordt vervolgd .............
Zie ook www.rudibakker.nl en www.devuurwerkramp.nl en uitspraak van de meervoudige kamer rechtbank Overijssel te Zwolle van 3 mei 2016 over BIZ-rapport
op link https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2016:1578
EMLS
Utrecht / Haaksbergen, 22 juni 2016