Snellere Wob-procedure helpt meer dan een nieuwe wet Woo

09-08-2021 09:07

Onderzoek van de Volkskrant wijst uit dat ministeries vaker niet dan wel tijdig beslissen op Wob-verzoeken (VK 4 september 2019). Dat is natuurlijk niet goed. Nog stroperiger wordt de afhandeling van een Wob-verzoek door de langdurige procedure die volgt op een weigering informatie openbaar te maken. Daar zou de wetgever iets aan moeten doen, betogen Jan van der Grinten en Anita van den Berg.

 

De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is een groot goed: openbaarheid van overheidsinformatie is noodzakelijk om controle op de overheid uit te kunnen voeren; het is een wezenskenmerk van de democratische rechtsstaat. Om die reden is het recht op openbaarheid van overheidsinformatie dan ook toegekend aan eenieder. Bij de controle op de overheid speelt de pers een belangrijke rol. Journalisten kunnen de samenleving van informatie voorzien waardoor de controle op de overheid ook echt betekenis kan krijgen. Niet voor niets worden persorganen ook wel de waakhonden van de democratie genoemd.

 

De bijzondere positie van journalisten komt ook in het recht tot uitdrukking. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft bepaald dat de binnen bepaalde grenzen bestaande aanspraak op openbaarheid van overheidsinformatie onderdeel uitmaakt van het recht op vrije nieuwsgaring. Omdat de nieuwswaarde van informatie door tijdsverloop verloren kan gaan (nieuws is bederfelijke waar), is snelheid geboden bij de afhandeling van Wob-verzoeken, zeker als die van journalisten afkomstig zijn.

 

In de Wob wordt hier ook rekening mee gehouden: de wet bevatte aanvankelijk een relatief korte beslistermijn van twee weken. Die termijn kon met twee weken worden verlengd. Dit veranderde bij de invoering van de wet die de overheid verplicht een dwangsom te betalen als de wettelijke beslistermijn niet wordt gehaald. De beslistermijn van de Wob werd gewijzigd in vier weken met de mogelijkheid die termijn met vier weken te verlengen. De reden daarvoor was dat men vreesde dat Wob-verzoeken anders te snel zouden leiden tot verbeurte van dwangsommen. Omdat de dwangsomregeling een bron bleek voor misbruik van de Wob, is die sinds 2016 niet meer van toepassing op Wob-verzoeken. De beslistermijn, die nog steeds relatief kort is, bleef echter gehandhaafd.

 

Wij zien in de praktijk dat de vierwekentermijn zelfs na verlenging vaak niet wordt gehaald en herkennen dus het beeld dat uit het Volkskrant-onderzoek naar voren komt. Minstens zo problematisch is volgens ons dat de wet niet voorziet in een snelle procedure als informatie geweigerd wordt. Het komt geregeld voor dat grote delen van de verstrekte informatie zwart gelakt worden of dat hele documenten geweigerd worden.

 

Dat is lang niet in alle gevallen terecht. Als de Wob-verzoeker die informatie boven tafel wil krijgen, zit er voor hem niks anders op dan bezwaar te maken. Als hij daarna nog niet tevreden is, staat voor hem de gang naar de rechter open. In die situaties is de relatief korte beslistermijn van de Wob ineens niets meer waard en kan het maanden of, als de rechter eraan te pas moet komen, zelfs jaren duren voor een onterechte weigering ongedaan wordt gemaakt.

 

Bij een bezwaarprocedure heeft de overheid (bijvoorbeeld de minister of het college van B&W) zes weken de tijd om haar besluit te heroverwegen en zelfs twaalf weken als zij gebruik maakt van een externe bezwaarschriftencommissie. Die termijn kan met zes weken worden verlengd. Zelfs als de overheid zich houdt aan de wettelijke termijnen, kan het dus acht weken duren voor je een beslissing krijgt op een Wob-verzoek en als informatie daarbij deels of geheel wordt geweigerd vervolgens achttien weken voordat de bezwaren daartegen zijn beoordeeld. Als je vervolgens de gang naar de rechter maakt (beroep en hoger beroep) ben je al gauw nog een jaar verder.

 

Het komt heel vaak voor dat na een bezwaar- of beroepsprocedure meer informatie openbaar gemaakt moet worden dan in eerste instantie is gebeurd. Met andere woorden:

 

het recht op openbaarheid van informatie wordt vaak geschonden en daarmee is zoals gezegd ook het recht op vrije nieuwsgaring in het geding. De schending van het recht op openbaarheid kan door een verbeterd besluit worden hersteld: de informatie wordt alsnog verstrekt. De inbreuk op de vrije nieuwsgaring, waarbij het niet alleen gaat om de informatie zelf maar óók om de snelheid waarmee die wordt verstrekt, is echter niet te herstellen. Het is volgens ons aan de wetgever om deze situatie te verbeteren.

 

Om te beginnen zouden de termijnen van een bezwaarprocedure in Wob-zaken daarbij flink moeten worden ingekort

 

Om te beginnen zouden de termijnen van een bezwaarprocedure in Wob-zaken daarbij flink moeten worden ingekort. Daarnaast zou aan de rechter een termijn moeten worden gesteld voor het doen van uitspraak in dergelijke zaken, zeker als daarbij journalistieke belangen in het geding zijn. Het wetsvoorstel voor een nieuwe ‘Wob’, de ‘Wet open overheid’, heeft op dit belangrijke punt niets te bieden. Wij denken dat een versnelling van de huidige Wob-procedures van meer betekenis zou zijn dan die nieuwe wet.

 

Bronnen :Volkskrant.NL en Mediareport.NL

https://mediareport.nl/snellere-wob-procedure-helpt-meer-dan-een-nieuwe-wet/#more-24358

 

========= 

Opm. EMLS

De Woo ligt momenteel bij de Eerste Kamer.