Stijgende zorgen over zonneparken.

13-01-2020 08:05

Zonneweides zijn big business voor hun ontwikkelaars. Lang niet alle gemeenten zijn er blij mee. Ze verpesten het landschap en leggen beslag op landbouwgrond. Onder de investeerders zitten talloze ‘wilde jongens’. Via Bibob-­onderzoek proberen gemeenten kaf van koren te scheiden.

 

Wilde jongens

‘In het voorjaar van 2018 hadden wij hier in Hoogeveen een hausse aan aanvragen voor zonneparken’, zegt wethouder Erik Giethoorn (Omgevingswet, CDA). ‘We hebben toen gezegd: we moeten zeker zijn met wie we in zee gaan, dus we gaan standaard een Bibob-advies vragen. Er kunnen ook ‘wilde jongens’ bij die aanvragers zitten’, zegt Giethoorn. ‘Het is gevoelige materie. We willen geen malafide projecten aan de achterkant.’

 

Bibob standaard

Ook in de Groningse gemeente Westerwolde is een Bibob-toets inmiddels standaard, zegt gemeentelijk projectleider duurzaamheid Anna Pek. ‘Wij bibobben elke aanvraag.’ Dat betekent dat de gemeente bij het landelijk bureau Bibob van het ministerie van Justitie en Veiligheid

altijd een onderzoek vraagt naar de (financiële en bestuurlijke) integriteit van de aanvrager van een vergunning voor een zon-pv project. ‘We willen weten met wie we te maken hebben.’

 

Kleine aantallen

Hoeveel onderzoeken het landelijk bureau Bibob doet naar initiatiefnemers van zonneparken wil een woordvoerder niet zeggen. Zonneparken vallen in de categorie ‘bouwen’, en in die categorie kreeg het bureau over 2019 een kleine vijftig aanvragen. ‘Bij zonneparken gaat het om kleine aantallen. Daarom noemen we geen getal. Dat zou te gemakkelijk herleidbaar zijn tot concrete gevallen.’

 

Onrust

De zorgvuldigheid in de vergunningsprocedure wordt mede ingegeven door de onrust die de ontwikkeling van zonneparken met zich meebrengt. ‘Je ziet vaak de redenering: zonne-energie is prima, maar niet in mijn achtertuin’, zegt wethouder Giethoorn. ‘Soms komt een park er gemakkelijk doorheen, maar je hebt ook projecten met veel insprekers en bezwaarschriften, en locaties waar al jaren reuring om is.’

 

Stop

De gemeente Westerwolde stelde enige tijd geleden een stop in op nieuwe aanvragen, maar om een andere reden, zegt Anna Pek. Westerwolde huisvest in het dorp Vlagtwedde één van de grootste zonneparken van Nederland, een 120 hectare tellend park van Powerfield. Dat Groningse bedrijf – geleid door oud-staatssecretaris Henk ­Bleker – is een van de grote ontwikkelaars in Nederland. Daarnaast lopen er in de gemeente nog acht andere aanvragen. Opgeteld gaat het dan om zo’n 600 hectare. Pek: ‘Daarmee kunnen wij als gemeente aan onze klimaatneutrale doelstelling voldoen. Maar de gemeente moet niet vol met glasplaten komen te liggen.’

 

Booming

Zeker in de provincie Groningen zijn zonneparken booming: naast het grote park in Vlagtwedde wordt bij Stadskanaal een park van 200 hectare ontwikkeld door de Heerenveense projectontwikkelaar ‘Groenleven’ en in de gemeente Midden-Groningen wordt de laatste hand gelegd aan een 117 hectare groot windpark. Dat laatste park is ook ontwikkeld door Powerfield, maar later doorverkocht aan het Chinese Chint en inmiddels in handen van een Duitse investeringsmaatschappij.

 

Hard

Woordvoerder Alex Kaat van brancheorganisatie Holland Solar, waarbij driekwart van de zonnebedrijven is aangesloten, becijfert dat er op dit moment landelijk zo’n 4.400 MWp staat opgesteld. ‘Uit cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving komt daar tot 2030 nog zo’n 22.500 MWp bij’, stelt Kaat. ‘Zon is straks groter dan wind, het gaat hard.’

 

Zeer lucratief

Niet verwonderlijk, want net als windenergie zijn pv-systemen met de huidige SDE+subsidies zeer lucratief, stelt hoogleraar zonne-energie aan de TU Delft, Miro Zeman: ‘Met een slimme aanpak is de terugverdientijd zes à zeven jaar. Daarna kan een pv-systeem nog bijna twintig jaar stroom leveren zonder grote kosten.’ Volgens hem levert een zes hectare groot park met 15.000 panelen in 25 jaar zo’n 110 GWh aan elektriciteit. ‘Met de huidige consumentenprijs vertegenwoordigt dat 25 miljoen euro. De winst van zo’n park kan oplopen tot enkele miljoenen.’

 

Zorgen

Het baart Zeman zorgen. ‘In mijn geboorteland Slowakije was jaren geleden een lucratieve subsidie voor PV op land. Je merkte daar dat naarmate er meer velden blauw kleurden, het draagvlak afnam. Mensen begonnen zich eraan te ergeren.’ Slowakije besloot volgens ­Zeman mede om die reden de subsidie­regeling terug te draaien. ‘De trend in ­Nederland,’ zegt hij, ‘is eveneens groot, goedkoop en snel. Investeerders willen geld en kijken niet naar het landschap.’

 

Twijfel

Wie even googelt ziet Zemans gelijk: bij bijna elk zonneveld op land weren omwonenden zich, of het nu gaat om angst voor schitteringen of landschapsvervuiling. Ook gemeenten en provincies krijgen in toenemende mate twijfel bij de grootschalige uitrol van zonnevelden op agrarische grond. De Gelderse CDA-gedeputeerde Peter Drenth in een interview met vakblad Boerderij: ‘Energietransitie prima, moet ook, maar niet door zonnepanelen aan te leggen op vruchtbare landbouwgrond.’

 

Dubbel gebruik

Groningse gedeputeerde Nienke Homan (energietransitie, GroenLinks) wil niet zo ver gaan als haar Gelderse collega: ‘We hebben alle mogelijke inzet nodig. En in onze provincie heb ik niet het gevoel dat we nu tegen grenzen aan lopen. Natuurlijk is de landbouw een factor, die heeft ook grond nodig, maar je kunt ook denken aan dubbel gebruik. In Haren hebben we een park waar varkens tussen de panelen lopen, er is een project gecombineerd met een biologische kippenhouderij, en er zijn parken met wisselteelt. Dat kan als je de panelen wat verder uit elkaar zet.’

 

Lastige keuzes

Homan ontkent niet dat keuzes lastig zijn: grote windturbines leiden veelal tot verzet, omwonenden willen wel zonneweides, maar dan ver van hun huizen, op grond die ook interessant is voor de agrarische sector. ‘Wij zetten als provincie in op zon-op-dak, maar het gaat gewoon sneller op land.’

 

Lokaal eigendom

In de ‘zonneweide-gemeente’ Westerwolde stelde het college in november een leidraad vast voor maatschappelijk rendement bij zonneparken. ‘We vinden het belangrijk dat niet alleen de projectontwikkelaar profiteert van een zonnepark, maar dat de omgeving meeprofiteert’, zegt Pek. De gemeente streeft ernaar dat parken voor 50 procent lokaal eigendom worden.

 

Substantiële bijdragen

Als dat niet haalbaar is, kan dit op een andere manier worden opgelost. Het gaat volgens Pek niet ‘om spiegeltjes en kraaltjes’ maar om substantiële bedragen. In de beleidsnota wordt een aantal rekenvoorbeelden gegeven. Bij een park van 20 MWp gaat het om een jaarlijkse compensatie van zo’n 64.000 euro. Over vijftien jaar is dat 960.000 euro. Bij een groter park van 60 MWp gaat het over vijftien jaar om een bedrag van zo’n 3,6 miljoen. Pek: ‘De afspraken over financiële compensatie worden vastgelegd in een participatieplan. Daarna kan een eventuele aanvraag voor een omgevingsvergunning worden ingediend.’

 

De strijd aan

Het gaat veel verder dan het participatieconvenant dat brancheorganisatie Holland Solar in november afsloot met natuur- en milieuorganisaties. Daarin worden geen bedragen genoemd. Over die participatie moeten ‘per project’ afspraken worden gemaakt. Dat betekent dat elke gemeente opnieuw de strijd aan moet met de windontwikkelaars.

 

Bron : BinnenlandsBestuur.NL

https://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/nieuws/stijgende-zorgen-over-zonneparken.11976074.lynkx?tid=TIDP275184X5293F5C83A774B3AA7556C0274A95FC6YI5&utm_campaign=BB_NB_Ruimte&Milieu&utm_medium=Email&utm_source=SMG&utm_content=125_10-01-2020

 

 

==============================
EMLS

Utrecht / Haaksbergen, 13 januari 2020