Twentse Deken-gate zaak sleept zich al vanaf 2006 voort. Planschade ingevolge art. 49 van de destijds geldende Wet op de Ruimtelijke Ordening.

22-10-2018 11:48

Twee oud-advocaten weigerden om principiële redenen inzage aan de Deken in de Bornse-dossiers. Voor de achtergronden zie o.a. daartoe

 https://aaa-advocatuur.nl/debat-in-de-media.html

 

Annotatie EMLS

=============

De laatste beslissing van de Raad van Discipline m.b.t. de "Bornse zaak"van 8 oktober 2018 betreft een bijzaak (wel of geen juiste woordkeuzes/toonzetting betamelijkheid enz.) doch ziet niet op de kwestie in de hoofdzaak zijnde de geheimhouding van de Deken.

 

De geheimhouding en geheimhoudingsplicht voor advocaten is door de Nederlandse Wetgever (Eerste en Tweede Kamer) neergelegd in artikel 11a van de Nederlandse advocatenwet. Steller dezes meent dat zulks strijdig is met de Nederlandse Grondwet.

 

Echter ingevolge art 120 grondwet is toetsing van de Advocatenwet door de rechter verboden door de Eerste en Tweede Kamer. Justitiabelen in casu de twee Twentse oud-advocaten  kunnen dit niet voorleggen aan het Constitutioneel Hof om dat Nederland het enige EU-lidstaatland binnen de Europese Unie is dat geen Constitutioneel Hof heeft.  

 

Art 11a advocatenwet stelt dat, voor zover niet bij wet of bij verordening van het College van Afgevaardigden anders is bepaald, dat een  advocaat ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn beroepsuitoefening als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht is.

 

De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) is zowel een publiekrechtelijk orgaan alswel een ondernemersvereniging leert het Europes Hof van Justitie-arrest Wouters van 19 feb. 2002.

 

Echter volgens steller dezes is 11a adv-wet onverbindend van aard is omdat de ondernemersvereniging NOvA kan “inbreken” via collega-advocaten middels het College van Afgevaardigden en de Deken die naast curator ook toezichthouder is en gelijktijdig advocaat.

 

Nu de geheimhoudingsplicht kan worden doorbroken door het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten en alle advocaten verplicht lid zijn van de Orde biedt de toepasselijke advocatenwet geen enkele waarborg.

 

Bijgevoegd nog het feit dat het in Nederland mogelijk is om gelijktijdig Rechter en advocaat te zijn (rechter-plaatsvervanger) geeft dit voldoende stof om zowel de Bornse zaak alswel de Enschedese vuurwerkramp zaak in Luxemburg bij het EU-Hof van Justitie voor te leggen.