Vuurwerkramp : R.J. Bakker op zoek naar het causale verband. Openbaarmakingsprocedure van gedeeltelijke besloten (geheime) Enschedese gemeenteraadsvergadering over recht van eerste koop loc. Tollensstraat.

06-07-2018 16:29

In de Wet voorkeursrecht gemeenten zaak (openbaarmaking gedeeltelijke besloten Enschedese gemeenteraadsvergadering van 2 juni 1997) waarvan R. Bakker zeer recent via een "vrijgevallen document" pas voor het eerst wetenschap verkreeg (blijkbaar droeg de Commissie Oosting hiervan ook geen wetenschap) was aanleiding om een Awb-procedure te starten waarvan op 15 mei 2018 op het Enschedese stadhuis een hoorzitting werd gehouden welke onder leiding stond van voorzitter mr. M.S. van Dijk van de  Awb-bezwaarschriftencommissie bijgestaan door de commissieleden mw. A. Turgut en dhr. B. Elbertsen met als secretaris mr. J. Boxem. De gemeente Enschede werd ter zitting vertegenwoordigd door diens gemachtigde ambtenaar de heer drs. B. Nijholt. Het verslag leest u hier.

 

De vraag is waarom bleef de gemeentelijke Enschedese besluitvorming rondom vestiging van het voorkeursrecht locatie Tollensstraat  18 jaar onder de pet ? De nieuwe Enschedese gemeenteraad is politiek verantwoordelijk. Waarom zwijgt ook de nieuwe Enschedese gemeenteraad ?

 

De openbare hoorzitting vond 15 mei 2018 plaats op het stadhuis van Enschede onder leiding van voorzitter mr. M.S. van Dijk van de onafhankelijke Awb-bezwaarschriftencommissie en de commissieleden mw. A. Turgut en dhr. B. Elbertsen met als secretaris mr. J. Boxem.

 

Naast reclamant R.J. Bakker en diens raadsman-gemachtigde die werkzaam is bij Rechtspraktijk BAWA te Haaksbergen en de gemachtigde van de Enschedese gemeenteraad drs. B. Nijholt was o.a.  ook een deel van de familie van reclamant en de dissidente oud-Tolteam-rechercheur J. Paalman bij de hoorzitting aanwezig.

 

Na een korte inleiding door de voorzitter werd het woord gegeven aan de raadsman-gemachtigde van R.J. Bakker. Raadsman-Gemachtigde van de heer Bakker betoogde als volgt :

 

Dat de Gemeenteraad van Enschede had nagelaten om een verweerschrift in te dienen. Bij gebrek aan wetenschap concludeert dhr. Bakker, aldus diens raadsman, dat de Enschedese gemeenteraad zowel het rekest als wel het bezwaarschrift niet onder ogen heeft gehad. Gevraagd werd om dat te vermelden in de notulen van deze zitting, waarvan akte werd gevraagd.

 

In casu gaat het om volledige openbaarmaking van het  raadsbesluit 2 juni 1997 nr, Vll D1 aanwijzingsbesluit Wet Voorkeursrecht Gemeenten  en alle daarbij behorende documenten. In voornoemd raadsbesluit van 2 juni 1997 is in besloten vergadering beslist om o.a. op het perceel grond groot 3.434 m2 gelegen aan de Tollensstraat 50 Enschede.

 

De volledige openbaarmaking werd door de heer Bakker op grond van de WET verzocht op 5 januari 2018 nadat hij zeer recent op de hoogte kwam dat er op 2 juni 1997 in besloten gemeenteraadsvergadering een Wvg-aanwijzingsbesluit is genomen (optie-beding recht van eerste-koop voor gemeente Enschede).

 

Na indiening van het rekest kwam de gemeenteraad gedeeltelijk tegemoet aan openbaarmaking doch een aantal essentiële geduide stukken werden om onbegrijpelijke redenen niet openbaar gemaakt. Vervolgens werd tegen dat gedeeltelijk geheim houden van enige documenten een Awb-bezwaarschrift ingediend door reclamant Bakker.

 

Constante jurisprudentie leert dat stukken die reeds openbaar zijn niet vallen onder de WOB.. Gelet op de gedeeltelijke beslissing op het rekest staat derhalve vast dat de verzochte stukken niet onder enig uitzonderingsbepaling van de WOB vallen en die stukken hadden dan ook vanaf 1997 tot 2018 niet onder de pet mogen worden gehouden, waarvan ter zitting akte werd gevraagd door de raadsman.

 

De betrokken stukken waar het in dit geding om gaat zijn vuurwerkramp gerelateerd. De vraag rijst waarom deze stukken niet na 13 mei 2000 door B. en W. van Enschede aan de Commissie Oosting zijn overhandigd en het bevreemdt waarom niemand vanuit de gemeenteraad heeft gereageerd op die omissie van het College van B. en W. van Enschede.

 

Het Wvg-aanwijzingsbesluit van 2 juni 1997 was dus aanwezig en had derhalve in het dossier grondbedrijf moeten zitten. Echter op 15 maart 2016 is reclamant Bakker gehoord in een 2.5 uur durende hoorzitting op het gemeentehuis door de Enschedese Awb-hoor en bezwaarschriftencommissie waarbij de gemachtigde van B. en W. o.a. beweerde dat er niets was vanuit het grondbedrijf-dossier behoudens een vanuit andere dossiers samengesteld dossier – het zogenoemde copie-dossier – welke slechts in hoofdzaak afschriften bevatte van circulaires. Reclamant Bakker overweegt derhalve dan ook t.a.v. die procedures Awb- herzieningsprocedures op te starten omdat – naar thans blijkt – alstoen bezijden de waarheid is gehandeld

 

Het grondbedrijf-dossier met daarin aanwezig het Wvg-aanwijzingsbesluit van 2 juni 1997 met verklaring van notariskantoor Hoving en alle bijbehorende stukken en documenten lijkt dan ook te  zijn gebruikt door beide advocaten zijnde mr. E van de Loo van Kienhuis Hoving namens de eigenaar SE Fireworks BV van de grond en opstallen aan de Tollensstraat 50 en mr. J.C. van Nie van LITHO BV namens de huurders SE Fireworks VOF alles in het kader de benodigde gegevens en documenten t.b.v. bedrijfsverplaatsingsonderhandelingen van 1999 begin 2000 en de vanuit die stukken te berekenen t.b.v. bestemmingsplanschade- vergoedingen juncto onteigeningschade en verkrijging alternatieve nieuwe bedrijfslocatie en bijbehorende bouw- en milieuvergunningen.

 

De praktijk leert dat de omvang van een gemeentelijk grondbedrijf- dossier veelal meerdere ordners beslaan. Het ligt dan ook voor de hand dat naast beide genoemde advocaten die relevante stukken ook ter hand zijn gesteld aan juridisch adviseur/taxateur de heer mr. Hoogmoed, zijnde de gemachtigde van de SE Fireworks BV  de eigenaar van het grondperceel en opstallen aan de Tollensstraat 50. Mr. Hoogmoed was ook rechter-plaatsvervanger bij Rechtbank Almelo. Uit wel enige vrijgevallen stukken blijkt dat het raadsvoorstel t.b.v. de gemeenteraadsvergadering van  2 juni 1997 is geschreven door de directeur van de gemeentelijke bouwdienst dhr. F. van Aggelen. Voor de goede orde en t.b.v. het inzichtelijk maken voor de Commissie werd ter zitting door de raadsman van Bakker opgemerkt dat reclamant Bakker in die periode gewoon werknemer was bij het bedrijf SE Fireworks BV.

 

Uit recent vrijgevallen stukken in deze Wvg-zaak is inmiddels gebleken dat zaken zijn besproken in besloten gedeeltes van raads- en commissievergaderingen in 1997 zulks op aangeven van directeur F van Aggelen. Onlangs is onomstotelijk komen vast te staan dat B. en W en Raad van de gemeente Enschede de raadsvoorstellen kregen aangereikt van de genoemde  directeur gemeentelijke Bouwdienst  Enschede. Ingevolge hiervan  ligt derhalve geheel in de lijn dat t.b.v. de  bestemmingsplanwijziging, alsmede geplande bedrijfsverplaatsingen, planschadevergoedingen, onteigening  enz. enz. liep via van Aggelen van deze gemeentelijke bouwdienst.

 

Het ligt derhalve dan ook in de rede dat mr. E. van de Loo advocaat van SE Fireworks BV  en mr. J.C. van Nie van LITHO BV advocaat van SE Fireworks VOF in 1998/1999 alle stukken hebben opgevraagd bij of via de heer F. van Aggelen. De heer F. van Aggelen is in 2001 vertrokken bij de gemeente Enschede.

 

Gelet op de verantwoordelijkheid van gemeenten, ook voor Enschede om via een nieuw bestemmingsplan (Groot-Roombeek geduid)  en inbreidingslocaties te komen t.b.v. een zowel kwantitatief als kwalitatief evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling in het van belang dat zij beschikken over een adequaat instrumentarium om de verstedelijking te kunnen begeleiden en invloed te kunnen uitoefenen op de condities waaronder eventueel samen met de private sector tot realisering van de verstedelijkingsopgave wordt gekomen. De gemeente Enschede moet blijkbaar in staat zijn geweest dit proces vanuit de publieke sector hun regisserende rol alstoen waar te maken. Het gaat dan om een op de situatie toegesneden beleid met betrekking tot samenwerking met de particuliere sector (bouwbedrijven-ontwikkelaars) en het daarbij behorende kostenverhaalsinstrumentarium en de mogelijkheden voor actieve en transparante verantwoorde grondverwerving.

 

De Wet voorkeursrecht gemeenten is – kort gezegd - een grondbeleidsinstrument ten behoeve van verkrijging van eigendomsrechten. Immers vestiging van het gemeentelijk voorkeursrecht moet binnen veranderde verhoudingen beschouwd worden als onderdeel van het geheel van en  aan het de gemeente Enschede ten dienste staande gemeentelijk grondbeleidsinstrumen-tarium om  de tijdige realisering van bestemmingen in het nieuwe bestemmingsplan af te dwingen. De realisering van de nieuwe  bestemming werd blijkbaar alstoen urgent geacht.  Blijkbaar wou de gemeente Enschede - nadat er een voorkeursrecht was gevestigd - ten eerste via minnelijke aankoop de gewenste percelen, opstallen enz. in bezit proberen te krijgen. Zou dat niet lukken dan kon alsnog worden getracht de eigenaar en belanghebbenden te dwingen middels alsdan opstarten van een  onteigeningsprocedure. Deze procedure neemt - mede vanwege het ingrijpende karakter - in de praktijk nogal wat tijd in beslag. Gedurende deze periode worden de onderhandelingen tussen de gemeente en de grondeigenaar en belanghebbende(n) meestal onverminderd voortgezet en komt het - nog voordat van daadwerkelijke onteigening sprake is - vaak tot een vergelijk, maar dat is niet altijd het geval.

 

Bij de ambtenaren zat de know-how bij de directeur van de Enschedese Bouwdienst de heer F. van Aggelen en bij de bestuurders alstoen bij wethouder en tevens loco-burgemeester van Enschede de heer mr. dr. E. Helder.  De heer Helder had een zware portefeuille en daarnaast was hij universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Twente en gelijktijdig ook rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Almelo en rechtbank Zwolle. De heer mr. Hoogmoed was ook rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Almelo.

 

Het is dan ook onbegrijpelijk waarom naast de heer Mans ook de heer Helder het Wvg-besluitvormingsproces van 1997 en de daarbij behorende stukken en informatie niet openbaar hebben gemaakt en niet hebben gemeld bij de Commissie Oosting, althans zulks valt niet te distilleren uit het eindrapport van de Commissie Oosting. In een eerdere hoorzitting heeft reclamant Bakker de Enschedese bezwaarschriften reeds verzocht om de heer Mans op te roepen om te verschijnen voor de Commissie om te worden gehoord en inlichtingen te verstrekken. Helaas is de Enschedese bezwaarschriftencommissie alstoen daartoe niet overgegaan.

 

Dit klemt des te meer nu de onderhandelings- en milieu en bestuursrechtadvocaat van dhr. Bakker dhr. J.C,. van Nie van LITHO BV t.b.v. bestemmingsplanschade- en onteigeningsvergoeding ( Bakker was direct-belanghebbende als huurder)  na zaterdag 13 mei 2000 in de steek heeft gelaten en niets meer van zich heeft laten horen bij zijn toenmalige client Bakker. Ook het dossier werd niet niet aan de heer Bakker gegeven.  Tijdens de behandeling/zitting van door de heer Bakker aangespannen tuchtrechtprocedures stelde voornoemde  advocaat zich op het standpunt gesteld middels mededeling aan de Raad en Hof van Discipline van de Orde van Advocaten dat hij zich nagenoeg niets meer van de vuurwerkramp kon herinneren, hoe tragisch ook voor dhr. Bakker. De vraag of dat geheugenverlies  hem kennelijk goed uit kwam en of die  mededeling  geloofwaardig was na alles wat daaromheen zich heeft afgespeeld  kan, althans  in deze procedure achterwege blijven, want in de onderhavige zaak gaat het om het handelen c.q. niet handelen van het openbaar bestuur van de gemeente Enschede.

 

Het moge duidelijk zijn dat indien de heer Bakker had geweten dat ten tijde van het aangaan van de  huurovereenkomst de Wet Voorkeusrecht Gemeenten was opgelegd op het litigieuze perceel hij nimmer een dergelijk overeenkomst/contract zou hebben gesloten.

 

Bestuursrecht en onteigeningsrecht advocaten juristen en taxateurs weten dat Wvg-aanwijzingsbesluiten een enorm waarde drukkend effect hebben op het onroerendgoed en dat continuering van de vigerende bestemming (gebruik) op termijn dient te worden beëindigd.

 

De raadsman van de heer Bakker wees de voorzitter van de bezwaarschriftencie er op dat mw. mr. prof. Overkleeft als Voorzitter van de bezwaarschriftencommissie van de Nationale Politie er op heeft gewezen dat het  waarheidsvindingbelang welke de heer Bakker nastreeft een belang is welke door de WOB wordt gedekt.  Via dat nastreven is o.a. reeds het BIZ-rapport 25 augustus 2004 op 3 mei 2016 openbaar gemaakt door de Meervoudige Kamer  van de Rechtbank Overijssel. Zie daartoe o.a. https://rudibakker.nl/pdf/WOB/03_05_2016/uitspraak.pdf    

 

Vervolgens wees de raadsman van de heer Bakker  er vervolgens op dat het gemeentelijk Wvg-aanwijzingsbesluit (koopoptie Enschede) ingrijpt in de waarde van ondergrondgrond en opstallen en van  het bedrijf , het object en overig terrein enz. en idem grijpt het in de hoogtes van Bp-schadevergoeding bij wijziging van het Bp en/of onteigeningen t.b.v. de VINEX-Plannen 1997- Groot Roombeek.  Zie daartoe als begin o.a. het Jacobsonarrest. In § 3 van de memorie van inlichtingen toelichting bij de Wet van 4 juli 1996, Stb. 389 wordt uiteengezet wat de toegevoegde waarde is van een voorkeursrecht en het conflicteert met art. 1 protocol 1 EVRM ook ten behoeve van belanghebbenden zoals alstoen en nog steeds reclamant Bakker dat in afwijking van de toepasselijke Wvg-wet zaken geheim worden gehouden al of niet via besloten gemeenteraad en/of  raadscommissievergadering(en).

 

De raadsman van de heer Bakker beëindigde zijn betoog in eerste termijn met de opmerking dat de bezwaarschriftencommissie een advies dient uit te brengen hoe in hun ogen de Enschedese gemeenteraad zou dienen beslissen op het bezwaarschrift van de heer R.J. Bakker. Omdat uw Commissie is samengesteld uit ambtenaren die allen werkzaam zijn in de buurtgemeenten van Enschede dient u,  alvorens daartoe over te gaan,  eerst bij uw zelf te rade te gaan of u t.a.v. de thans voorliggende zaak wel of niet geheel vrij staat, mede ook gelet op de vigerende Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Immers een zaak, ook deze zaak niet,  beperkt zich niet altijd tot één gemeente en/of rechtsgebied. Staat u niet vrij dan gelieve u deze hoorzitting aan te houden en voor te stellen aan de gemeenteraad van Enschede om een nieuwe bezetting van de Commissie te benoemen, aldus Bakkers raadsman.

 

WRAKING  – VERSCHONING

 

De voorzitter vroeg aan de raadsman of het laatst gestelde moest worden opgevat als een wrakingsverzoek. De raadsman betoogde dat de Commissieleden zelf het beste konden bepalen of elk lid voldoende onafhankelijk kon adviseren als een onafhankelijke lid. Na een kort beraad stelde de voorzitter dat inderdaad twee leden werkzaam waren bij hun werkgever (buurt-gemeenten) waarmee raakvlakken waren met de Regio Twente en Enschede doch dat zij derhalve in deze zaak allen vrij stonden en onafhankelijk konden adviseren en zich daarom niet behoefden te verschonen. Reclamant Bakker ging na die uiteenzetting van de voorzitter van de bezwaarschriftencommissie akkoord waarna de hoorzitting werd vervolgd.

 

========================================

Reclamant Bakker krijgt van de voorzitter het woord.

========================================

 

De heer Bakker richt zich vervolgens rechtstreeks tot de commissie aan de hand van een spreeknotitie. Daarin geeft hij een heldere uiteenzetting, geënt op feiten en bewijzen, van de gebeurtenissen, de gemeentelijke omissies en tegenwerkingen. In een heldere analyse van twee blz. geeft de heer Bakker in de tweede termijn van de hoorzitting aan de hand van een spreekverslag  vervolgens de causale verbanden  aan luidende  conform onderstaand spreekverslag.

 

SPREEKVERSLAG VAN R.J. BAKKER

 

Openbare Hoorzitting Commissie Bezwaarschriften 15 mei 2018, 15.00 uur

Gemeentehuis van Enschede Langestraat 24 7511 HC Enschede, Kamer 82

 

Geachte leden van uw commissie

 

Hoe vaak zijn wij hier nu al geweest en hoeveel keren moeten hierna nog volgen? Het document wet voorkeursrechts , de brief van 5 juni 1997 aan respectievelijk Smallenbroek alsmede SE Fireworks BV

had in het dossier grondbedrijf moeten zitten en de daar aangekoppelde bron documenten in de dossier vuurwerkopslag vanaf 1968 tot aan mei 2000. Het was echter niet in het dossier voorhanden,

talloze verzoeken en een schouw in het zg. dossier Grondbedrijf lieten zien dat er creativiteit van de Gemeente Enschede in ongekende dadendrang voorziet en heb ik de informatie hieromtrent uit het

WIS – wandelgangen informatie systeem. Dhr. Nijholt had ons deze informatie moeten overhandigen maar verzuimde.

 

Ik licht dit verder toe.

 

Vanaf 1 mei 2000 is de heer B. Rip coördinator verwerving en beheer Bouw- en Milieudienst van de gemeente Enschede. Daarvoor (vanaf 1 oktober 1998) is Rip gedetacheerd vanuit adviesbureau

Oranjewoud bij de gemeente Enschede als verwerver plangebied Groot-Roombeek. Alle kavels in project Groot Roombeek moesten worden verworven voor de gemeente. Rip stond daarbij onder

controle van de ‘Grondeconoom’ van het grondbedrijf van de gemeente Enschede. De grondeconoom moest alle transacties van Rip beoordelen, waarna ze ter goedkeuring werden voorgelegd aan B&W.

 

De grondeconomen die achtereenvolgens deze positie innamen waren:

 

De heer G. Wolbrink (begin 1999).

 

De heer P. Stevens (rest van 1999).

 

De heer W. van Tilburg (begin 2000).

 

Mevrouw van Kerkemeyer (vanaf juli 2000).

 

 

Dit betekent dat de controlerende functie op het handelen van de heer Rip, een extern ingevlogen deskundige, nooit is vervuld door een in de functie gegroeide ervaren persoon. In de praktijk betekent dit dat de heer Rip vrijwel de vrije hand had in het doen van transactievoorstellen. Het college van B&W, vertrouwende op de interne deskundigheid en controle van het ambtelijk apparaat, zal niet meer dan een stempelfunctie hebben gehad. Het Hoofd Grondbedrijf was tot 1 januari 2000 G. Verkerk. Vanaf 1 januari 2000 werd die functie vervuld door R. Jelenieuwski.

 

Dhr. Rip doet vervolgens een aantal opmerkelijke uitspraken in oa verklaringen en voor rechtbank Almelo en Den Haag m.b.t. SMALLENBROEK die niet juist zijn gebleken. Zo verklaart hij dat de

gemeente begin 1999 is begonnen met acties richting de heer SMALLENBROEK om hem uit te kopen van de grond waarop zich het, door hem aan BAKKER verhuurde, SEF-terrein zich bevond.

 

Rip verklaart dat het project Groot Roombeek pas vanaf 1 oktober 1998 in uitvoering is genomen. Pas daarna is contact opgenomen met SMALLENBROEK over de verkoop van zijn grond aan de gemeente. De planning was om SEF in 2002 te verplaatsen.Rip verklaart dat SMALLENBROEK vóór die tijd niet wist dat zijn grond bestemd was om naar de gemeente te gaan. SMALLENBROEK kan volgens Rip alleen het vermoeden hebben gehad dat hij op den duur weg moest uit Roombeek uit de wijziging van het bestemmingsplan.

 

Deze onjuistheden gesteld door dhr. Rip zijn door de feiten inmiddels achterhaald! Wet voorkeursrecht 5 juni 1997.

 

Op 22 april 1997 krijgt Smallenbroek een alles omvattende nieuwe milieuvergunning. De Gemeente Enschede heeft dan Smallenbroek kunstvuurwerkbedrijf en SE Fireworks BV(vorige eigenaar), na de

afschaffing van de hinderwet 1991, zeker 6 jaar zonder vergunning laten functioneren! Amper zes weken hierna, 5 juni 1997, stuurt de Gemeente Enschede, een brief naar Smallenbroek met de

mededeling dat de Gemeente Enschede zich een voorkeursrecht heeft verworven op de percelen van Smallenbroek!

 

Het college van Burgemeester en Wethouders heeft op 10 juli 2000 de gemeenteraad een nota toegezegd waarin de feitelijke gang van zaken met name rond de vergunningverlening en handhaving ten aanzien van S.E. Fireworks zo nauwkeurig mogelijk in beeld wordt gebracht.

 

Het COT Universiteit Leiden is verzocht deze notitie op te stellen.

 

De voorliggende nota en bijlagen van dit feitenoverzicht vergunningverlening SE Fireworks vanaf 1975 tot mei 2000 is gebaseerd op door de gemeente - met name de Bouw- en Milieudienst

aangeleverde stukken uit verschillende archieven. Het betreft zowel gemeentelijke stukken als stukken van de provincie Overijssel en van verschillende ministeries.

 

Echter de vergunningloze periode van Smallenbroek, 1991 tot 22 april 1997 en het verworven voorkeursrecht door de Gemeente Enschede, 5 juni 1997, zijn in alle omvang in de doofpot verdwenen en bij geen enkele andere onderzoeksinstanties op tafel gekomen. Tot vandaag!

 

SMALLENBROEK heeft met medeweten van de Gemeente Enschede aan zijn oud-medewerkers BAKKER en PATER een bedrijf verkocht, na maanden lang uiteindelijk op 27 april 1998, waarvan op

dat moment SMALLENBROEK al wist, oa sinds 5 juni 1997, dat het bedrijf binnenkort niet meer geëxploiteerd zou kunnen worden op de huidige locatie. Smallenbroek was reeds van plan de grond aan de gemeente Enschede te verkopen gezien het gevestigde voorkeursrecht op perceel Tollenstraat 20-50, verworven door de Gemeente Enschede Dit vanwege de gewijzigde bestemmingsplannen van de gemeente die het bedrijfsterrein wilde veranderen in woongebied.

 

Reeds in juni 1997 schreef de gemeente Enschede aan SMALLENBROEK dat de gemeente bij verkoop van de grond een voorkeursrecht had gevestigd. Beiden, SMALLENBROEK en de Gemeente Enschede speculeerde op het feit dat het toen

slechtlopende bedrijf, onder auspiciën van Smallenbroek, ten gronde zou gaan na de overname op 27 april 1998 en dat Smallenbroek daarmee de door BAKKER en PATER geïnvesteerde zes ton zou

kunnen innen. Bij mislukking door BAKKER/PATER was immers bepaald dat het bedrijf terug zou vallen aan SMALLENBROEK. Dat SMALLENBROEK al in een vroeg stadium wist dat zijn bedrijf moest verdwijnen van de locatie aan de Tollensstraat blijkt ook uit de getuigenverklaring van gemeenteambtenaar Meijerink afgelegd op 5 oktober 2001 bij de rechtbank Almelo. Smallenbroek en Gemeente Enschede overlegden al reeds ver, jaren, voor 27 april 1998.

 

SMALLENBROEK ondertekende op 27 april 1998 een koop- en verkoop overeenkomst met het latere S.E. Fireworks v.o.f. waarvan hij wist dat deze belast zou zijn door de overeenkomst

(betreffende de vestigingsgrond van het bedrijf) met de Gemeente Enschede, waarbij SMALLENBROEK het voorkeursrecht van de gemeente dient na te komen op het moment dat de grond voor verkoop wordt aangeboden. De behandelend notaris (Hoving notarissen, huis notaris en advocaten Gemeente Enschede) heeft de plicht onderzoek te doen naar eventuele belastende omstandigheden.

Het kantoor, Hoving notarissen – later Kienhuis-Hoving – schitterde ook door dit te verzuimen!

Gezien vorenstaand schets dat geen verbazing meer. Het verwonderd ons slechts nog!

 

Beiden, Smallenbroek op miljoenen en Gemeente Enschede ‘Groot Roombeek’ Vinex locatie waren uit op groot winstbejag.

Inmiddels is/was SEF VOF in de periode 27 april 1998 - 12 mei 2000 uitgegroeid tot een zeer succesvol bedrijf met wereldwijde aspiraties hetgeen een doorn in het oog van Smallenbroek en de

Gemeente Enschede was en is.

 

Het bedrijf SEF VOF was het succes niet gegund. Het werd 13 mei 2000………

 

Ik verzoek u, dhr. Nijholt en Gemeente Enschede opdracht te geven alle documenten en andere direct hierop betrekking hebbende onderliggende bron documenten te overhandigen.

 

Dank u voor uw aandacht.

 

RJ Bakker

 

================================

VERWEER GEMEENTERAAD /  B. en W.

================================

 

De gemachtigde van de gemeenteraad drs. B. Nijholt betoogde dat de notulen van de raadsvergadering en raadscommissievergadering volgens hem niet zou kunnen worden aangemerkt als stukken die behoren bij het raadsbesluit.

 

Opmerkingen van de Vz-bezwaarschriften tegen gemachtigde van gemeenteraad.

 

De voorzitter stelde de prangende vraag aan de heer Nijholt of er nu wel of niet notulen waren gemaakt van de besloten Wvg-gemeenteraadsvergadering op de datum 2 juni 1997. De heer Nijholt reageerde met de opmerking: Wat zijn notulen ?  De voorzitter reageerde vlijmscherp met : is er nu wel of niet een woordelijk verslag gemaakt.?  Vervolgens gaf de gemachtigde toe dat er wel een woordelijk verslag was gemaakt. De raadsman van Bakker vroeg aan de heer Nijholt om dat te herhalen. Vervolgens vroeg de raadsman van Bakker daarna akte wat betekent dat het aanwezig zijn van het gevraagde stuk verwoord dient te worden in het proces-verbaal van de hoorzitting.

 

De voorzitter gaf vervolgens namens de bezwaarschriftencommissie aan dat binnen ongeveer vier weken een advies zal worden verstrekt aan de Enschedese gemeenteraad hoe volgens de Commissie moet worden beslist ingevolge de Wet Openbaarheid van Bestuur op het rekest en bezwaarschrift van reclamant Bakker.

 

==========

Opm.: EMLS

 

De primaire conclusie kan worden getrokken – gelet op het nieuwe feitencomplex - dat de gevraagde stukken op tafel zullen moeten worden gelegd. Naast financiële causale verbanden wordt nog duidelijker dat de Nederlandse Staat en de gemeente Enschede het risico van een massa-explosie bij SEF voor 13 mei 2000 kenden of hadden moeten kennen. Mede gelet op het feit dat oud Europarlementariër Paul van Buitenen reeds enige jaren op alle niveaus bezig is met een onderzoek naar de toedracht van de ramp van 13 mei 200 en alle mogelijke causale verbanden, waaronder ook o.a. de rol van de gemeente Enschede m.b.t. de Wvg-zaak en advocatuur nader worden geduid  heeft er inmiddels op 20 juni 2018 een persconferentie plaatsgevonden bij Nieuwspoort te Den Haag waarbij de heer P. van Buitenen zijn onderzoeksrapport (meer dan 900 blz.) heeft aangeboden aan de pers en enige Tweede Kamerleden en heeft toegelicht. Na 18 jaar ligt naast het voeren van een nieuwe strafrechtherzieningsprocedure bij de Hoge Raad  en civielrechtelijke procedures thans ook een parlementaire enquête meer dan in de rede, temeer nu de nieuwe gemeenteraad / college van B. en W van Enschede - ondanks verzoek van de juridisch adviseur van de heer Bakker - nog steeds geen afschrift van de notulen van de gemeentelijke Awb-hoorzitting van 15 mei 2018 heeft verstrekt. 

 

Lees meer: https://emls.webnode.nl/search/?text=vuurwerkramp&type=2

Lees meer: www.rudibakker.nl

Lees meer: www.devuurwerkramp.nl

 

 

EMLS

Utrecht / Haaksbergen, 6 juli 2018