Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur naar Tweede Kamer
Op 31 augustus is de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur ingediend bij de Tweede Kamer.
Een goed functionerend en integer openbaar bestuur levert een belangrijke bijdrage aan het vertrouwen van mensen in de politiek. Daarmee draagt het ook bij aan de legitimiteit van het overheidshandelen. Een integer en stabiel openbaar bestuur is effectiever en efficiënter in staat om de taken uit te voeren en diensten te leveren waar inwoners recht op hebben. Voorop staat dat politieke ambtsdragers primair zelf verantwoordelijk zijn voor het agenderen, bewaken en borgen van integriteit. Niettemin zijn ook in de organieke wetten diverse bepalingen opgenomen die tot doel hebben de zuiverheid in de persoonlijke en bestuurlijke verhoudingen te waarborgen. Dit wetsvoorstel vult die waarborgen op onderdelen aan.
Het gaat daarbij om het voorzien in een verplichte Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) voor bestuurders en om verduidelijking van de bepalingen die betrekking hebben op belangenverstrengeling.
Ook worden de bepalingen verbeterd die betrekking hebben op het opleggen en opheffen van geheimhouding op informatie.
Verder wordt een extra bevoegdheid toegekend aan de commissaris van de Koning als rijksorgaan in geval van integriteitskwesties dan wel bestuurlijke problemen in gemeenten en wordt een voorziening in de Kieswet getroffen op het gebied van lijstuitputting.
Daarmee strekt dit wetsvoorstel ertoe de integriteit in het decentraal bestuur te bevorderen en de aanpak van aanhoudende bestuurlijke problemen verder te ondersteunen. Omwille van de leesbaarheid zal in deze toelichting doorgaans worden gesproken vanuit het gemeentelijk perspectief. De voorgestelde wijzigingen betreffen echter meestal ook de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: WolBES), tenzij anders wordt aangegeven.
Dit wetsvoorstel betreft een eerste tranche aan wetgeving. De tweede tranche is thans in voorbereiding en omvat de volgende onderwerpen:
de wettelijke verankering van een risicoanalyse integriteit voor kandidaat-wethouders zoals gevraagd bij de begrotingsbehandeling 2020 met de motie-Van der Graaf c.s.4 ; voor de burgemeester zal een vergelijkbare voorziening worden getroffen, rekening houdend met het verschil in aanstellingswijze en positie;
de commissaris van de Koning functioneert in toenemende mate als rijksorgaan, bijvoorbeeld als het gaat om bestuurlijke integriteit en bestuurlijke problemen in gemeenten. Dit stelt in de praktijk eisen aan de benoemingsprocedure, als het gaat om de profielschets en het overleg tussen de Minister van BZK en de vertrouwenscommissie. Voorgesteld wordt om die bestaande praktijk in de wet te verankeren.
uitbreiding van de gronden om uit het kiesrecht te worden ontzet en het verbod om een bestuurlijke functie te bekleden, als bijkomende strafrechtelijke veroordeling.
Het is de bedoeling dat zowel het onderhavige wetsvoorstel als de in voorbereiding zijnde tweede tranche voor de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 in werking zijn getreden.
Bron: BijzonderStrafrecht.NL