Wetenschappelijk onderzoek naar de gezondheidsinvloed van de mobiele communicatie, in de wurggreep van industrie en politiek.

24-12-2015 17:47

Gepubliceerd op 20.10.2015,

vertaald 2.11.2015 door P.N.

 

Een lezing van prof. dr. Franz Adlkofer

bij gelegenheid van de 9e Open Academie in Gelsenkirchen (D) op 1.10.2015

 

Gepubliceerd door Gigaherz.ch op 20.10.2015

www.gigaherz.ch/mobilfunkforschung-im-wuergegriff-von-industrie-und-politik/

met welwillende toestemming van de schrijver.

 

Het onderzoek naar de hoogfrequente radiostraling bevindt zich – zoals

de titel het plastisch aankondigt – in een soort wurggreep van de

industrie en de politiek. Het doel van beide instanties is het

bevriezen van de bestaande blootstellingslimieten, en dat met alle

mogelijke middelen. Hoe belangrijk wettelijke limieten zijn zien we

aan de openbare opschudding rond de manipulaties van Volkswagen bij de

meting van uitlaatgassen bij de dieselmotoren. De mensen hebben niet

graag dat ze met schijnprodukten bedrogen worden. Dat dit ook het

geval is met de blootstellingslimieten bij de hoogfrequente

radiostraling weten ze echter nog niet (of ze willen het niet weten,

pn). Deze beschermen namelijk niet – zoals beweerd wordt – de

gezondheid van de mensen. Ze beschermen in tegendeel vooral de

belangen van de telecomindustrie.

 

Als eerste zal ik hier de blootstellingslimieten bespreken. Dan zal ik

verklaren hoe men op deze limietwaarden, zoals we ze nu kennen,

gekomen is, hoewel ze vanaf het begin in strijd waren met de

wetenschappelijke inzichten. En tot slot zal ik vertellen, hoe men

mensen behandelt die kritiek uitoefenen op de bestaande

blootstellingslimieten. Ik ben namelijk zo'n criticus.

 

 

I De blootstellingslimieten bij de hoogfrequente radiostraling

De huidige blootstellingslimieten voor de hoogfrequente radiostraling

berusten op de aanname dat de stralingsenergie in het menselijk

lichaam in warmte wordt omgezet en dat het lichaam bij inachtname van

de blootstellingslimieten betrouwbaar tegen oververhitting beschermd

wordt. Hiertoe gebruikt men de zogeheten Specific Absorption Rate

(SAR): het totale stralingsvermogen op het lichaam gedeeld door het

lichaamsgewicht, uitgedrukt in Watt per kg lichaamsgewicht.

 

Als drempelwaarde waaronder geen invloed op de gezondheid zou optreden

wordt een mate van energieabsorptie van 4,0 Watt per kg

lichaamsgewicht (SAR = 4,0 W/kg) aangenomen. Binnen 30 minuten wordt

als gevolg van deze stralingsbelasting de lichaamstemperatuur

(eigenlijk het bestraalde lichaamsweefsel, pn) met ongeveer 1 graad

Celcius verhoogd. Deze drempelwaarde van 4 W/kg lichaamsgewicht voor

het hele lichaam is voor alle zekerheid nog een keer met een faktor 50

verlaagd tot 0,08 W/kg lichaamsgewicht. Wanneer de straling ''slechts''

op delen van het lichaam inwerkt, bv. op het hoofd, bij gebruik van de

mobieltelefoon, mag de energieopname de waarde van 2 W/kg

lichaamsgewicht, dus de helft van de effectieve drempelwaarde, niet

overschrijden.

 

De SAR-waarde wordt gebruikt voor bronnen dichtbij het lichaam (het

''nabije veld'') en kan alleen indirekt bepaald worden. Dit geschiedt

dmv. van een computerbestuurde sonde in een plastic model van het

menselijk hoofd, dat gevuld is met een zout bevattende vloeistof. (De

SAR-waarde is een maat voor de opwarming van het bestraalde

(biologische) weefsel, bv. hersencellen. Hij is in een norm vastgelegd

en dient er tegenwoordig vooral toe de mate van uitgezonden straling

van mobieltelefoons met elkaar te vergelijken. pn).

 

Van straling afkomstig van verder afgelegen bronnen (het ''verre

veld*), dus niet direct bij het hoofd, bv. straling van

telecomzenders, meten we de elektrische (V/m) of magnetische

veldsterkte (A/m), of de magnetische flux (microTesla) of de

vermogensflux (W/m2).

We kunnen deze meetwaarden indien nodig direkt in de SAR waarden

omrekenen. Voor deze verder afgelegen bronnen zijn de

blootstellingslimieten zodanig vastgelegd dat de SAR-limiet in geen

geval overschreden wordt (bij een frequentie van 2100MHz geldt bv.

voor de elektrische veldsterkte een blootstellingslimiet van 61V/m).

Het probleem bij de blootstellingslimieten zit daarin dat ze

vastgelegd werden volgens de behoeften van de industrie en dat met de

biologie, waar het eigenlijk op aankomt, zo goed als geen rekening

werd gehouden. Maar daar kom ik later nog op terug!

 

II De blootstellingslimieten zijn in strijd met de wetenschappelijke inzichten

De huidige blootstellingslimieten hebben hun oorsprong in de militaire

eisen van de USA ten tijde van de Koude Oorlog. Met de Spoetnik in de

omloopbaan van de aarde had Rusland in oktober 1957 een voorsprong op

de USA inzake ruimteonderzoek bereikt. En in oktober 1961 stonden in

Berlijn aan het Checkpoint Charlie Amerikaanse en Russische

pantservoertuigen op minder dan 100 meter van elkaar verwijderd

tegenover elkaar. In dezelfde maand werd er in Rusland een

waterstofbom, de zg. Tsaar-bom, met een springlading 4000 keer sterker

dan de Hiroshima-bom, tot ontploffing gebracht. In de USA heerste de

angst dat de Russen op militairtechnisch gebied een voorsprong zouden

krijgen. En een atoomoorlog was niet meer uit te sluiten.

 

Radar werd in de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld om het scheepvaart- en

vliegverkeer te bewaken als ook om doelen te vervolgen, en leverde een

wezenlijke bijdrage tot de overwinning van de geallieerden. Onder het

motto „Wrong or right, my country“ (''Het doel heiligt de middelen, als

het goed is voor Amerika'') was het voor de Amerikaanse militairen

vanzelfsprekend dat in een dergelijke crisissituatie de militaire

technologie in geen geval door te strenge blootstellingslimieten

gehinderd mocht worden en dat er, sterker nog, compromissen nodig

waren waar het om de persoonlijke veiligheid van het personeel ging.

Er bestond nog een ethisch probleem, wat echter verdrongen werd, nl.

dat de betroffen personen, en dat was toen het militaire en technische

personeel, met stilzwijgende toestemming van de US-regering niet de

waarheid gezegd werd,

 

Een beslissende rol bij het vastleggen van de blootstellingslimieten

speelde Paul Herrmann Schwan, een Duitse wetenschapper, die na de

Tweede Wereldoorlog zijn onderzoek waarmee hij aan het

''Kaiser-Wilhelm-Institut für Biophysik'' in Frankfort begonnen was, in

de USA voortzette.

Hij was het die voor de US-militairen een bijna onoplosbaar probleem

oploste, door als het ware ex cathedra vast te stellen, dat er naast

het opwarmingseffekt van het lichaam geen andere effecten als gevolg

van de hoogfrequente bestraling mogelijk waren, omdat dit in strijd

zou zijn met de natuurkundige wetten. Op basis hiervan sloeg hij de

US-marine een vermogensflux van 100 W/m2 als blootstellingslimiet

voor.

Deze limiet was hoog genoeg om geen hinderpaal te vormen bij de

ontwikkeling en toepassing van nieuwe wapensystemen. Bovendien werden

op deze manier miljarden dollars bespaard aan uitkeringen en

vergoedingen aan soldaten en arbeiders in de industrie, die door de

toen intussen bekende ''stralingsziekte'' getroffen waren.

Uit dit ''theorema'' van Schwan werd uiteindelijk afgeleid, dat het

zoeken naar effecten onder de waarde van 100 W/m2 je reinste

geldverspilling is. Wetenschappers die beweerden te beschikken over

bewijzen voor het bestaan van effecten onder deze waarde werden

belachelijk gemaakt en de financiering van hun onderzoeksprojecten

werd gestopt.

 

De betrouwbaarheid van de blootstellingslimiet was reeds in de tijd

van de Koude Oorlog een illusie.

In de tijd van het vastleggen van de blootstellingslimiet begonnen de

Russen met de bestraling van de Amerikaanse ambassade in Moskou door

middel van hoogfrequente elektromagnetische velden bij verschillende

modulatie maar met geringe veldsterkte. Deze bestraling vond plaats

van 1953 tot 1976.

Om uit te vinden waarom de Russen dit deden, brachten de Amerikaanse

strijdkrachten een omvangrijk maar geheim onderzoeksproject op de been

onder de schuilnaam ''Pandora''

( www.stiftung-pandora.eu/downloads/pandora-_-doku-_-adlkofer-vortrag-2014.pdf ).

 

In het jaar 1976 deelde Henry Kissinger, toentertijd US-minister van

Buitenlandse Zaken, de ambassade in Moskou mede:

''….De effecten die de Russen bij het ambassadepersoneel wilden

bereiken, hielden o.a. onwelzijn, prikkelbaarheid en zware moeheid in.

De Russen dachten, dat deze effecten tijdelijk zouden zijn. Intussen

werd echter zonder twijfel bewezen dat deze niet tijdelijk zijn. Met

zekerheid bestaat er een oorzakelijk verband tussen de bestraling en

de volgende ziektebeelden: A) Grauwe staar, B) Veranderingen in het

bloedbeeld, C) Kwaadaardige tumoren, D) Circulatiestoornissen en E)

Functiestoornissen van het zenuwsysteem. In de meeste gevallen treden

deze nawerkingen pas lange tijd na de blootstelling op – namelijk tien

of meer jaar later…..'', aldus Kissinger.

 

Dr. Milton Zaret, een oogarts in dienst van de US-militairen en

jarenlange medewerker van het Pandora-Team, telt tot de eerste

wetenschappers die van het bestaan van zogenaamde niet-thermische

stralingseffecten, effecten dus beneden de blootstellingslimiet,

overtuigd waren. Hij had eind vijftiger jaren zo'n 1600 soldaten van

de luchtmacht, marine en bodemtroepen onderzocht en bij talrijke jonge

radartechnici een grauwe staar vastgesteld, en dat alleen aan één oog,

en wel het oog waarmee ze de radarantenne gefocusseerd hadden. Grauwe

staar op beide ogen komt zoals bekend bij de helft van de

zeventigjarigen voor, maar nauwelijks bij twintig- tot dertigjarigen,

en nooit op één oog, tenzij dit oog op de één of andere manier door

een externe oorzaak beschadigd werd.

 

Bij de aanhoring voor de Amerikaanse senaat in 1973 uitte Zaret zich

met betrekking tot zijn onderzoeksresultaten als volgt:

''…. Voor de gehele bevolking van ons land bestaat op grond van de

blootstelling aan het aandeel niet-ioniserende stralen van het

elektromagnetische spectrum (radiogolven en microgolven tot in het

zichtbare licht, dus niet ultraviolet of röntgen, pn) momenteel een

éénduidig en in de toekomst voortdurend toenemend gevaar. Dit gevaar

kan niet overschat worden daar de meeste schade door niet-ioniserende

straling ongemerkt optreedt, en gewoonlijk pas na een latentieperiode

van jaren ondekt wordt en waarvan de oorzaak, wanneer dat het geval

is, zelden te achterhalen is.''

 

Zarets uiteenzettingen waren voor de militairen en voor de

microgolfindustrie die met de fabricatie van radarapparatuur en

magnetrons reeds veel geld verdienden niet te accepteren. De

samenwerking met hem werd abrupt beëindigd. Zijn integriteit als mens

en wetenschapper werd sterk betwijfeld. Met een publicatie van de

US-militairen werd zijn wetenschappelijk werk als onserieus

voorgesteld. ( www.pandora-stiftung.eu/downloads/pandora_doku_der-fall-zaret-2012.pdf )

 

Na beëindiging van de Koude Oorlog verhinderde de industrie de

aanpassing van de blootstellingslimieten aan de eisen van het normale

dagelijks leven.

Intussen had de elektro- en elektronica-industrie een enorme

ontwikkeling doorgemaakt en werd door de politiek als de grote

toekomst beschouwd. Het waren dan ook uitsluitend economische belangen

die ertoe leidden dat het onbewezen en door Schwan intussen zelf

betwijfelde theorema, nl. dat er door hoogfrequente straling

uitsluitend thermische lichaamseffecten mogelijk zijn en geen

biologische effecten, ondanks bewijzen van het tegendeel, geldig

bleef.

Hiervoor zorgden de elektro- en elektronica-concernen, onder het

minder edele motto ''Wrong or right, my company'' (''het doel heiligt de

middelen, als het maar goed is voor de firma'').

Deze opvatting werd doorgedreven met de hulp van ingehuurde

wetenschappers, die mogelijke gezondheidsrisico's van de hoogfrequente

straling principieel uitsloten. Op grond van hun ''juiste'' mening

werden ze tot ''experts'' benoemd, kregen belangrijke academische

posities en werden – aldus opgewaardeerd – in de nationale en

internationale advies- en beleidscommissies van de politiek

ondergebracht.

 

Het begon met het EMF(Electro Magnetic Fields)-Project van de

Wereldgezondheidsorganisatie WHO

In het jaar 1995 werd de bioloog dr. Michael Repacholi uit Australië

die, hoewel zijn eigen onderzoeksresultaten het tegendeel aantoonden,

overtuigd was van de onschadelijkheid van de elektromagnetische

velden, benoemd tot leider van het EMF-project van de WHO. Dit op

aandringen van de Amerikaanse industrie, vooral Motorola.

Tot 2007 preekte hij als een soort EMF-Paus vanaf de kansel van de WHO

tot de volkeren van de wereld het ''dogma'' dat de geldende

blootstellingslimieten de bevolking betrouwbaar beschermen en dat

daarom geen verder voerende voorzorgsmaatregelen nodig zijn.

Uiteindelijk bleek de helft van zijn bezoldiging uit de industrie te

stammen, hoewel de statuten van de WHO zo'n financiering niet

toelaten. Na corruptiebeschuldigingen verliet Repacholi de WHO in 2007

en werd officieel adviseur van een Amerikaanse electriciteitsfirma.

 

De basis voor de houding van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO met

betrekking tot de blootstellingslimieten werd gelegd door een

commissie van particulieren, de ICNIRP

De oprichting van de vereniging met de (indrukwekkende, pn) naam

ICNIRP (International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection)

vond plaats in 1992. Repacholi was de eerste voorzitter. Na zijn

benoeming tot leider van het EMF-project van de WHO bleek dit project

een mijlpaal te vormen bij het doorzetten van economische belangen.

Repacholi slaagde erin, dankzij zijn positie als EMF-paus bij het WHO,

zijn tot dan toe onbeduidende club (de ICNIRP) grote bekendheid en

erkenning door de WHO, de Europese Unie en enige van haar lidstaten,

daaronder Duitsland te verschaffen.

De ICNIRP verbreidt nl., net als Repacholi, de (door de industrie en

de politiek gewenste, pn) opvatting dat de straling van de mobiele

communicatie geen gevaar voor de volksgezondheid vormt, zolang de (op

opwarming gebaseerde, pn) blootstellingslimieten gerespecteerd worden.

De ICNIRP is niet reformeerbaar, daar de statuten verhinderen dat er

ooit een lid opgenomen wordt die kritiek op deze opvatting uitoefent.

In die statuten staat simpelweg: ''de vereniging benoemt zijn eigen

leden''. Deze vereniging zou naar mijn mening (Adlkofer) onmiddellijk

opgeheven moeten worden.

 

In Duitsland bepaalt de Strahlenschutzkommission (SSK) de regels

De SSK geeft de door de ICNIRP bepaalde blootstellingslimieten door

aan de Duitse Bondsregierung. Net als bij de ICNIRP is ervoor gezorgd

dat de leden van de SSK de ''juiste'' mening hebben. De SSK heeft zich

in de loop der jaren ontwikkeld tot een organisatie die het begrip

stralingsbescherming letterlijk opvat. Zij beschermt niet de mensen

tegen straling maar de straling tegen de critici.

Een dieptepunt in haar onverantwoordelijk beleid bereikte de SSK in de

jaren 2009 tot 2012 toen Alexander Lerchl van de Jacobsuniversiteit in

Bremen, een particuliere universiteit, als leider van de afdeling voor

niet-ioniserende straling lid was van de SSK. Met zijn medewerking

muteerde de SSK, zoals de milieuarts dr. Mutter het onlangs

formuleerde, tot hofkoerier van de telecomindustrie.

 

Het Duitse Onderzoeksprogramma voor Mobiele Telecommunicatie (Deutsche

Mobilfunk-Forschungsprogramm, DMF) is het resultaat van de

gemeenschappelijke inspanningen van WHO, ICNIRP en SSK

Het DMF werd van 2002 bis 2008 uitgevoerd. Het doel was uit te zoeken

of hoogfrequente elektromagnetische velden beneden de geldende

blootstellingslimieten misschien toch voor de gezondheid schadelijke

uitwerkingen konden hebben. Met dat doel werd 17 miljoen Euro ter

beschikking gesteld, voor de ene helft door de telecomfirma's en voor

de andere helft door de Duitse bondsregering.

De SSK, samen met Repacholi van de WHO, was betrokken bij de keuze van

de onderzoeksthema's en kreeg de opdracht in het verloop van het

project de resultaten te beoordelen. Het lijkt erop dat het geld van

de telecomfirma's gebruikt werd om te verhinderen dat er met het geld

van de belastingbetalers twijfel gewekt zou kunnen worden aan de

onschadelijkheid van de hoogfrequente straling.

Wat er bij deze constellatie te verwachten was gebeurde dan ook

prompt. In de eindconclusie heette het:

''De oorspronkelijke vrees betreffend risico's voor de gezondheid kon

niet bevestigd worden. Er werden ook geen nieuwe aanwijzingen over tot

dusver nog niet overwogen uitwerkingen op de gezondheid gevonden. Er

waren geen redenen om aan de op de bestaande blootstellingslimieten

gebaseerde beschermingsconcepten te twijfelen''.

 

Hier zijn mijn belangrijkste punten van kritiek aan dit onderzoeksprogramma DMF:

1) De wetenschappers die verantwoordelijk waren voor de keuze van de

onderzoeksthema's en het beoordelen van de onderzoeksresultaten waren

er al van te voren van overtuigd dat de hoogfrequente straling voor de

menselijke gezondheid onschadelijk is. Zij hebben geprobeerd met

behulp van het DMF hun mening te bewijzen.

2) De belangrijkste onderzoeksprojecten werden aan Alexander Lerchl

van de particuliere Jacobs Universität in Bremen toevertrouwd. Deze

zorgde ervoor, door de planning van de onderzoeksprojecten, het

uitvoeren van de experimenten en het beoordelen van de resultaten, dat

het gewenste nulresultaat inderdaad tot stand kwam.

3) Het onderzoeksdoel van het DMF werd in zijn totaliteit niet

bereikt, daar lange termijn effecten door de hoogfrequente straling,

bij kinderen en volwassenen, waar het bij de risico-inschatting

uiteindelijk op aankomt, in het geheel niet onderzocht werden.

 

Het Edmond J. Safra Center for Ethics van de Harvard Law School

publiceerde onlangs een brochure met de titel ''Onderworpen Instantie:

Hoe de Federal Communications Commission (FCC) door een industrie

beheerst wordt, die eigenlijk zelf door de FCC gereguleerd zou moeten

worden.'' ( ethics.harvard.edu/files/center-for-ethics/files/capturedagency_alster.pdf ).

De FCC is in de USA o.a. voor de blootstellingslimieten

verantwoordelijk. Ook het EMF-project van de WHO, de ICNIRP en de SSK

zijn door de industrie beheerste instanties. In het jaar 2011 kreeg ik

de gelegenheid in dit Center for Ethics van de Harvard Law School mijn

ervaringen over de omgang van de telecomindustrie met de

onafhankelijke wetenschap persoonlijk voor te dragen

www.stiftung-pandora.eu/downloads/pandora_doku_vortrag-harvard-erweitert-2012.pdf

 

Doch ongelukken (verrassingen, pn) horen bij het leven

Aansluitend aan het eerder beschreven onderzoeksprogramma DMF (met als

resultaat dat de straling van de mobiele communicatie beneden de

geldende blootstellingslimieten onschadelijk zou zijn) werd nog een

tweede onderzoek uitgevoerd, gefinancierd door het Bundesamt für

Strahlenschutz (BfS) en de telecomindustrie.

Men hoeft niet bepaald medelijden te hebben toen dit vervolgsonderzoek

resultaten opleverde die precies het tegendeel toonden van dat wat het

BfS na afsluiting van het (eerste) DMF-onderzoeksprogramma

verkondigde.

Wat was er gebeurd? In het jaar 2007 hadden Tillmann en zijn collega's

van het Fraunhofer Institut in Hannover bij een workshop in Berlijn

verteld, dat UMTS-straling, bij muizen die van te voren met het

chemische cancerogen N-Äthylnitrosoharnstoff (ENU) behandeld waren, de

ontwikkeling van tumoren in lever en longen aanzienlijk verhoogde. En

dat bij een stralingsniveau ver beneden de blootstellingslimiet. Deze

resultaten die ondanks hun betekenis in vergetelheid waren geraakt,

schijnen het BfS toch enigszins ongerust gemaakt te hebben. In ieder

geval gaf het BfS opdracht aan Alexander Lerchl, de man die garant

stond voor de onbedenkelijkheid van de straling van de mobiele

communicatie, het experiment te herhalen.

Dit keer moest Lerchl zich aan de experimentele omstandigheden van het

Fraunhofer-Institut houden, zodat het hem onmogelijk was de resultaten

met geschikte planning, manupilaties in het verloop van de

experimenten en willekeurige beoordeling van de gegevens aan de wensen

van zijn opdrachtgever aan te passen.

In het voorjaar van dat jaar bevestigde Lerchl in volle omvang dat wat

Tillmann en zijn collega's vastgesteld hadden.

 

De betekenis van dit tweede BfS onderzoek bestaat echter niet daarin

dat het nieuwe inzichten bracht, doch uitsluitend in het feit dat deze

resultaten (schadelijke effecten beneden de geldende

blootstellingslimieten, pn) van Alexander Lerchl afkomstig waren, de

man die tot dusver de meest betrouwbare garantie was voor de

onbedenkelijkheid van de hoogfrequente straling.

Of de industrie en de politik daaruit de juiste conclusies trekken,

namelijk dat het resultaat van het experiment definitief het einde is

van de tot nu geldende (uitsluitend op opwarming gebaseerde, pn)

blootstellingslimieten moet afgewacht worden.

www.stiftung-pandora.eu/archiv/2015/stellungnahme-von-prof-adlkofer-zur-lerchl-studie.html

Zie ook:

www.stiftung-pandora.eu/downloads/adlkofer_-stellungnahme-zu-lerchl-09-03-2015.pdf

 

III Over de omgang van de telecomindustrie en de politiek met de

onafhankelijke wetenschap

De methoden van de industrie, door middel van sturing van de openbare

mening de uitwerkingen van wetenschappelijke onderzoeksresultaten te

minimeren, zijn sinds tientallen jaren – geperfectioneerd door de

sigarettenindustrie – altijd dezelfde: negeren van de resultaten, zo

lang als mogelijk, bekritiseren en betwijfelen van de resultaten, zo

fel als mogelijk, en, wanneer dit niet voldoende is, uitschakelen van

de onderzoekers door laster.

Vanzelfsprekend zijn het niet de bestuurders in de industrie en de

politiek die zich voor dit smerige werk de handen vuil maken. Dat

kunnen ze zich alleen al door hun hoge ethische standaard, die ze

zichzelf op grond van hun maatschappelijke status als vanzelfsprekend

toekennen, niet veroorloven. Ze laten dit werk over aan hun officieel

en inofficieel ingehuurde experts uit de wetenschap, waarbij ze het

natuurlijk doen voorkomen van de smeerlapperij van de laatsten niets

te weten.

 

De reden voor de persoonlijke aanvallen op mijn persoon leverde het

Europese REFLEX-onderzoek, wat ik van 2000 tot 2004 georganiseerd en

gecoördineerd heb. Het onderzoek werd met ca. twee miljoen Euro door

de EU-Commissie gefinancierd. en door 12 Europese werkgroepen in 7

Europese landen uitgevoerd.

De resultaten daaruit, die erop wezen dat laag- en hoogfrequente

elektromagnetische velden beneden de blootstellingslimieten in

geïsoleerde menselijke cellen de structuur en de functie van de genen

kunnen veranderen, zorgden meteen vanaf het begin voor grote

opschudding in de industrie en de politiek. De afweermaatregelen namen

van jaar tot jaar toe en culmineerden uiteindelijk in de bewering dat

de resultaten van het REFLEX-onderzoek vervalst waren. Drie

gerechtelijke procedures dienen als voorbeeld voor deze aanvallen:

 

1. Rechtsstrijd met het Informationszentrum gegen Mobilfunk (IZgMF)

Het IzgMF (met de misleidende naam ''Informatiecentrum tegen de mobiele

communicatie'', pn), een – zoals het eruit ziet – door de industrie

gefinancierd Internetforum voor Shit-Storm-Acties, werd blijkbaar

uitverkoren om mij als mens en wetenschapper te ruïneren. Alexander

Lerchl trad blijkbaar speciaal met dit doel het IZgMF toe.

Halverwege 2008 begon een trio van de bijzondere soort met zijn werk.

Daaronder Lerchl, de uitdenker van het verhaal, dat ik als voormalig

leider van de wetenschappelijke afdeling in het Verbond van de

Sigarettenindustrie (''Verband der Cigarettenindustrie, VdC''), van deze

laatste de opdracht had gekregen het vuil vanaf de voordeur van de

sigarettenindustrie voor de deur van de telecomindustrie te vegen. Als

Lerchls informant over mijn veronderstelde kwade verleden diende een

lafaard met de schuilnaam Sektor3, die nog steeds ontkent

Ernst-Günther Krause, de vice-president van de Nichtraucherinitiative

Deutschland (NID) te zijn. En tenslotte is daar de moderator van het

IZgMF-platform, met de schuilnaam Spatenpauli, een Mephisto die zijn

beide partners in het vuilspuiten tot zo groot mogelijke inspanningen

aanspoorde.

 

Ergens in 2008 verscheen in het IZgMF een tekst, die in

erbarmelijkheid zijn weerga niet kent, waarin ik met de internationaal

bekende en met gevangenis bestrafte onderzoeksvervalser Hwang, die

zijn oneerlijke onderzoeken op het gebied van de stamcellen uitvoerde,

vergeleken werd. Ik werd daarbij als nog erger dan deze misdadiger

voorgesteld.

Aanvankelijk zei ik tegen mijzelf: Tegen dwazen voert men geen oorlog.

Op den duur werd mij echter bewust dat ik mij als leider van de

Stichting Verum en als voorzitter van de Stichting Pandora, die in de

fase van oprichting was, deze instelling eigenlijk niet kan

veroorloven. Wie zal een organisatie met giften ondersteunen, waarvan

de hoofdvertegenwoordiger het zonder protest over zijn kant laat gaan

in de openbaarheid als oplichter voorgesteld te worden?

Dus ik diende bij het Landgericht van Berlijn een klacht in. In het

rechtskrachtige oordeel van het Landgericht van 29.06.2010 werd de

IZgMF onder dreiging van boete verboden de slinkse aanval op mijn

persoon te herhalen of te laten herhalen. Daarenboven werd de

exploitanten van het IZgMF, verborgen in juridische taal, duidelijk

gemaakt wat zij in werkelijkheid zijn: mensen zonder eergevoel of

moraal.

( www.mobilfunk-herrenberg.de/cms/files/KI_izgmf-urteil_2 010-08-22.pdf )

 

2. Rechtsstrijd met de krant ''Süddeutsche Zeitung'' (SZ)

Op 12.07.2011 verscheen in de SZ het artikel ''Daten zu Handygefahr

unter Verdacht'' (Twijfel aan de onderzoeksgegevens over het gevaar van

mobiele telefoons, pn). Dit artikel werd min of meer onveranderd door

de ''Berliner Tagesspiegel'', ''Die Zeit'' en ''Der Spiegel'' overgenomen.

Ook hierachter stak natuurlijk Alexander Lerchl die de goede relaties

van de telecomindustrie met de pers benutte voor een volgende campagne

tegen de resultaten van het REFLEX-onderzoek.

Met deze actie – en hoe kan het ook anders – ervoeren de mensen in

Duitsland weer een keer meer hoezeer bepaalde gewetenloze mensen, die

zich als zeer gewichtig voordoen, proberen de straling van de mobiele

communicatie volledig ten onrechte als schadelijk voor de gezondheid

weer te geven.

 

Men wekte in het artikel de indruk dat het ging om een dissertatie,

waarvan de resultaten door Lerchl als vervalst werden beschouwd, wat

overigens niet waar is. In werkelijkheid was het echter de bedoeling

het REFLEX-onderzoek van vervalsing te beschuldigen. Het verband

tussen beide onderzoeken werd gelegd door, in strijd met de waarheid,

te beweren dat deze dissertatie deel uitmaakte van het

REFLEX-onderzoek. In het artikel in de ''Süddeutsche Zeitung'' werd over

het REFLEX-onderzoek als volgt verslag gedaan:

Het ''Reflex-onderzoek'' had als doel, tussen februari 2000 en mei 2004

mogelijke schade van de erfelijke substantie door mobieltelefoons te

onderzoeken. Twaalf instituten in heel Europa namen eraan deel.

Gefinancierd werd het project met middelen van de EU en ook van de

''Stichting voor Gedrag en Milieu'', een afkomsteling van het ''Verbond

van de Sigarettenindustrie''. Deze laatste geldgever stootte vanaf het

begin op kritiek. Zijn interesse zou kunnen zijn het risico van

menselijke gewoontes te dramatiseren om af te leiden van de gevaren

van tabaksrook.

 

Hier hebben we een schoolvoorbeeld van hoe uit beweringen, die met

veel creativiteit met elkaar in verband gebracht worden, concrete

laster kan ontstaan, welke bij niet met de materie vertrouwde lezers

als zeer wel geloofwaardig overkomt.

Ik was mij ervan bewust dat ik tegen deze stemmingmakerij, in het

bijzonder de achterbakse samenzweringstheorie dat de

sigarettenindustrie invloed zou hebben uitgeoefend op het

REFLEX-onderzoek – zoals het eruitziet eveneens een bedenksel van

Lerchl – niets zou kunnen uitrichten.

 

Het is namelijk zo dat laster die als vrije meningsuiting opgevat zou

kunnen worden, ook als die nog zo schandelijk is, in Duitsland

straffeloos verbreid mag worden. Gerechtelijke hulp kan alleen

ingeroepen wanneer het gaat om het verbreiden van valse beweringen met

betrekking tot feiten.

En de Süddeutsche Zeitung en Lerchl waren zo onvoorzichtig om zich

schuldig te maken aan een onware bewering van feiten. In het artikel

staat namelijk verder nog:

Het duurde niet lang tot het Reflex-project onrustbarende resultaten

met betrekking tot het gebruik van mobiele telefoons presenteerde, die

dat wat tot toen toe in vakkringen voor mogelijk gehouden werd, ver

overtroffen. Volgens die resultaten zou de straling van de

mobieltelefoons de erfelijke substantie van cellen reeds ver beneden

de geldende blootstellingslimieten beschadigen. Die resultaten konden

in deze vorm echter nooit door andere laboratoria gereproduceerd

worden.

 

De laatste zin „Die resultaten konden in deze vorm echter nooit door

andere laboratoria gereproduceerd worden.“ was zo'n onware bewering

van feiten. Zij was duidelijk in strijd met de stand van het

onderzoek. Nadat een poging om deze kwestie in der minne te regelen

door de hoogmoed van de Süddeutsche Zeitung mislukt was diende ik op

23.04.2012 bij het Landgericht Hamburg tegen de SZ een klacht in

wegens het verbreiden van onwaarheden met een eis tot beëindiging van

deze verbreiding.

Op 18.01.2013 veroordeelde het Landgericht Hamburg de SZ,

''…het op straffe van een door de rechtbank voor elk geval van

overtreding vast te stellen boete (…) na te laten de volgende inhoud

te beweren en/of te verbreiden en/of te laten beweren en/of

verbreiden: 'De resultaten (sc. van het REFLEX-onderzoek) konden in

deze vorm echter nooit door andere laboratoria gereproduceerd

worden.'“

Het oordeel heeft nog geen rechtskracht. De SZ is namelijk op

20.02.2013 in hoger beroep gegaan. Een datum voor de rechtszitting in

hoger beroep is nog steeds niet vastgelegd. Het vermoeden dat men

probeert het probleem op te lossen door geduldig op mijn einde te

wachten – ik word over enige weken 80 jaar – is niet geheel van de

hand te wijzen.

( www.stiftung-pandora.eu/archiv/2013/landgericht-hamburg-bestaetigt-reflex-ergebnisse.html )

 

3. Rechtsstrijd met Alexander Lerchl

Drie jaar na beëindiging van het REFLEX-onderzoek verzon Lerchl het

verhaal dat de resultaten van dit onderzoek vervalst waren. Hij wilde

daarmee verhinderen dat het vervolgproject van het REFLEX-onderzoek

dat bij de beoordeling in Brussel een hoge waardering gekregen had en

daarom voor ondersteuning voorgedragen werd, eveneens door de EU

gefinancierd zou worden. Bovendien wilde hij bereiken dat de

REFLEX-publicaties uit de wetenschappelijke literatuur teruggetrokken

zouden worden.

Lerchl had succes met het verhinderen van het REFLEX-vervolgproject,

maar het terugtrekken van de REFLEX-publicaties is hem niet gelukt.

Zijn bewering dat de resultaten van het REFLEX-onderzoek vervalst

waren – en wie twijfelt eraan dat dit in opdracht van de

telecomindustrie geschiedde – werd meteen door de nationale en

internationale pers overgenomen en wereldwijd verbreid (zo ook op de

Zwitserse televisie, pn).

 

De kampioen in de berichtgeving was het Duitse weekblad ''Der Spiegel''

met een in samenwerking met Lerchl geschreven artikel met de titel

''Beim Tricksen ertappt'' (''Bij het sjoemelen betrapt''). Enige citaten

uit dit artikel wil ik u niet onthouden:

Twee opzienbarende onderzoeken over de gevaren van

mobieltelefoonstraling zijn blijkbaar het werk van een oplichtster –

wat wisten de professoren onder wier leiding het onderzoek uitgevoerd

werd?

… Het was één van de griezeligste bevindingen over de gevaren van de

mobiele communicatie. De straling van mobiele telefoons, zo heette

het, zouden de tere draadjes van de erfelijke substantie in de cellen

kapotmaken. Met als mogelijk gevolg: kanker

… Op Lerchls aandringen kwam de Medische Universiteit van Wenen in

actie. Nu dient nog de bedenkelijke rol van de beide professoren

Adlkofer und Rüdiger uitgezocht te worden. 'Dat zullen we als volgende

stap nagaan', aldus Wolfgang Schütz, de rector van de Universiteit.

 

Toen bleek was dat dit artikel nog steeds niet genoeg was om het

REFLEX-onderzoek definitief onderuit te halen, legde ''Der Spiegel'' er

nog een schepje bovenop. In een nieuw artikel waar ook Lerchl

achterzat, met de titel ''Die Favoritin des Professors'' (''De lieveling

van de professor'') werd professor Rüdiger, de chef van de zogenoemde

vervalster, als een soort professor Unrat uit de Blauwe Engel (een

speelfilm, pn) voorgesteld, die zozeer door de charme van zijn

medewerkster afgeleid werd, dat hij blind was voor haar bedriegelijke

handelingen.

 

Als Lerchl's waarschijnlijk laatste stormloop tegen het

REFLEX-onderzoek verscheen in 2014 een editorial in het Laborjournal,

met de titel ''Was tun bei Fälschung? Ein Plädoyer für die Schaffung

eines German Office of Research Integrity'' (''Wat te doen bij

vervalsing van gegevens? Een pleidooi voor de oprichting van een Duits

Bureau voor Onderzoeksintegriteit''). In dit editorial wordt gezegd:

Uli Hoeneß zit sinds juni 2014 in de gevangenis, Elisabeth Kratochvil

(de laborante van de Weense Universiteit waarvan gezegd wordt dat ze

de onderzoeksgegevens heeft vervalst, pn) niet. Eerstgenoemde kreeg

gevangenisstraf omdat hij op grote schaal belasting ontdoken had. Dat

is verboden en wordt strafrechtelijk vervolgd. Waarom? Omdat hij door

het bewuste ontduiken van belasting de gemeenschap van alle mensen in

de Bondsrepubliek Duitsland bedrogen had.

En Kratochvil (geboren Diem)? Deze laborante uit Wenen verzon

jarenlang gegevens voor ongeveer tien publicaties. Daarin ging het om

veronderstelde breuken in DNA-ketens, veroorzaakt door laagfrequente

magnetische en hoogfrequente elektromagnetische velden, zoals ze bv.

door huishoudelijke apparatuur, stroomleidingen en mobieltelefoons

uitgestraald worden. De genoemde effecten zouden reeds bij een

intensiteit ver onder de bestaande blootstellingslimieten optreden.

Een verschrikking wanneer zulke schade inderdaad zou optreden.

 

Mevrouw Kratochvil, een technisch assistente in het laboratorium van

professor Rüdiger aan de Medische Universiteit van Wenen, werd vanaf

het begin met verdachtmakingen van de kant van Lerchl geconfronteerd

dat zij, met of zonder medeweten van haar chef, de REFLEX-gegevens

vervalst had. Als gevolg van deze campagne moest zij haar beroep als

technisch assistente opgeven. Zij vond in Oostenrijk geen baan meer

die met haar capaciteiten en opleiding in overeenstemming was, en zij

leed vanaf het begin van deze kwestie onder zware

gezondheidsproblemen.

 

Na deze laatste en heftigste aanval van de kant van Lerchl bood ik als

voormalig coördinator van het REFLEX-onderzoek mevrouw Kratochvil, van

wier onschuld ik overtuigd was, mijn ondersteuning aan voor het geval

zij overwoog gerechtelijke stappen tegen deze grove schending van haar

goede naam en eer te ondernemen. Eveneens bood ik haar aan de

eventuele kosten door de stichting Pandora te laten financieren. Op

19.08.2014 diende zij bij het Landgericht Hamburg een aanklacht in

tegen professor Alexander Lerchl en het Laborjournal wegens aantasting

van haar goede naam en eer.

Op 13.03.2015 werden Lerchl en het Laborjournal rechtskrachtig door

het Landgericht veroordeeld, het op straffe van een door de rechtbank

voor elk geval van overtreding vast te stellen geldboete na te laten

de veelvuldige schendingen van de goede naam en eer van mevrouw

Kratochvil in het Editorial te herhalen of elders te laten herhalen.

 

Slotconclusie

Ik heb geprobeerd, met mijn persoonlijk verhaal, wat binnen de

geschiedenis van het onderzoek naar de elektromagnetische velden

slechts een kleine episode vormt, aan het licht te brengen hoever de

telecomindustrie en de politiek met hun openlijke en verborgen helpers

gegaan zijn om in het voorbeeld van het REFLEX-onderzoek hun belangen

door te drijven.

Doch het schandaal van het door het slijk halen van het

REFLEX-onderzoek en zijn auteurs wordt goed beschouwd door een nog

veel groter schandaal overtroffen. Dat bestaat daarin dat de Duitse

bondsregering professor Alexander Lerchl – wie twijfelt daaraan, op

aanbeveling van de telecomindustrie – vier jaar lang de bescherming

van de Duitse bevolking tegen niet-ioniserende straling toevertrouwd

heeft. Daar de politiek – om welke redenen dan ook – blijkbaar in

gebreke blijft in haar verantwoordelijkheid tegenover de bevolking

geeft mij het herhaaldelijke pleidooi van Lerchl voor een German

Office of Research Integrity (Duits Bureau voor Onderzoeksintegriteit)

sterk te denken.

Misschien echter zou zo verhinderd kunnen worden, dat een mens met een

dergelijk karakter ooit weer invloed uitoefent op gezondheidspolitieke

beslissingen van grote draagwijdte, zoals bij de omgang met de

hoogfrequente straling.

 

Einde van de lezing van prof. dr. Adlkofer

=====================================================

Links naar soortgelijke thema's (Duitstalig) bij Gigaherz.ch betrokken

op de Zwitserse situatie

Over het Zwitserse bedrog van de blootstellingslimieten:

www.gigaherz.ch/wp-content/uploads/2015/04/Der-Schweizer-Grenzwertschwindel-Neuauflage.pdf

Over de ICNIRP:

www.gigaherz.ch/icnirp-das-neue-spiel-beginnt-im-september/

Over Lerchl en het IZgMF:

www.gigaherz.ch/der-perfekte-bumerang/

Over de Zwitserse media:

www.gigaherz.ch/rechtsverweigerung-bei-srf1-und-schweizer-familie/   

 

Bron: stopumts

 

EMLS

 

Utrecht / Haaksbergen 24 december 2015