De Commissie-Oosting diende ook de gebeurtenissen voor, tijdens en na de Enschedese vuurwerkramp in onderlinge samenhang te onderzoeken en daarbij tevens het optreden van de betrokken overheden te betrekken. Is alles wel onderzocht ?

09-02-2018 17:33
Hoe kan het dat na 18 jaar er nog steeds  stukken komen boven drijven ?

 

Op 26 mei 2000 heeft het toenmalige College  B. en W. van Enschede  samen met het toenmalige dagelijkse bestuur van de provincie Overijssel en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overleg met o.a. de ministers van Volksgezondheid,  VROM en Justitie een onafhankelijke Commissie Onderzoek Vuurwerkramp (COV) ingesteld  (instellingsbesluit) met als voorzitter de heer Oosting. Deze Commissie-Oosting kreeg allereerst tot taak de oorzaak, de toedracht en de bestrijding van de vuurwerkontploffing en de directe gevolgen die deze ramp had veroorzaakt te onderzoeken, alsmede de organisatie en eerste uitvoering van de zorg voor de door de ramp getroffenen.

 

Bij het onderzoek dienden in ieder geval de volgende aspecten te worden betrokken: -  de milieuveiligheid – en de veiligheid voor de omgeving en de ruimtelijke ordening - de volksgezondheid, waaronder de nazorg - de openbare veiligheid en de rampenbestrijding. Daarnaast diende het onderzoek zich ook uit te strekken tot de geldende regelgeving en de toepassing daarvan. Tevens diende de Commissie-Oosting de gebeurtenissen voor, tijdens en na de ramp in onderlinge samenhang te onderzoeken en daarbij tevens het optreden van de betrokken overheden te betrekken.

 

De  dato 28 februari 2001 heeft de Commissie-Oosting heeft haar eindrapport en drie onderzoekrapporten uitgebracht en zich daarin uitdrukkelijk onthouden van het formuleren van conclusies op het punt van schuld en aansprakelijkheid van betrokkenen, in verband met mogelijke civielrechtelijke of strafrechtelijke verwijtbaarheid jegens hen, of van hun politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid.

 

Vervolgens heeft het Nederlandse kabinet  op 23 maart 2001 een standpunt over de conclusies en aanbevelingen van de Commissie-Oosting ingenomen en deze aan de Nederlandse Tweede Kamer aangeboden.

 

Uit de op 1 februari 2018 vrijgegeven  35 stukken/blz., als gevolg van een door de raadsman van de heer Bakker ingediend rekest bij de gemeenteraad van Enschede bevond zich o.a. naast een vertrouwelijke nota ook kadastrale gegevens en een uittreksel met een notariële akte verklaring van een Wvg-aanwijzingsbesluit van juni 1997 genomen door het toenmalige gemeentebestuur gerelateerd aan de vertrouwelijke nota.

 

Om dat er geen notulen van de litigieuze raadsvergadering van 2 juni 1997 was bijgesloten overweegt de heer Bakker tegen het Enschedese gemeentebestuur een Awb-bezwarenprocedure in te doen laten leiden  teneinde te kunnen doen laten vaststellen of het Wvg-aanwijzingsbesluit juni 1997 is genomen in een openbare raadsvergadering of in een besloten vergadering. Saillant detail is dat het zelfde notariskantoor die de notariële akte verklaring van een Wvg-aanwijzingsbesluit van juni 1997 opmaakte het zelfde kantoor is dat de koop/leveringsovereenkomst opmaakte in april 1998 tussen de eigenaar van de grond en opstallen aan de Tollensstraat en de heer Bakker die het vuurwerkopslagbedrijf overnam via zijn SEF-VOF doch zonder grond en opstallen. Bakker is bij het tekenen van de koopovereenkomst medio april 1998 niet geïnformeerd dat er een Wvg-aanwijzingsbesluit (recht van eerste koop voor de gemeente) op de locatie was gelegd t.b.v. realisatie VINEX-Plan Groot-Roombeek.

 

Zie ook:  https://emls.webnode.nl/news/nieuwe-ontwikkelingen-in-enschedese-vuurwerkrampzaak-van-13-mei-2000-wvg-update/

 

============================== 

EMLS

Utrecht / Haaksbergen, 9 februari 2018